YAMAHA XT1200ZE 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: XT1200ZE, Model: YAMAHA XT1200ZE 2015Pages: 118, PDF Size: 3.14 MB
Page 91 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU44275
Rem- en schakelpedalen contro-
leren en smerenDe werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
Rempe daal
Schakelpe daal
DAU43602
Rem- en koppelin gshend els con-
troleren en smerenDe werking van de rem- en de koppelings-
hendel moet voorafgaand aan elke rit wor-
den gecontroleerd en de
hendelscharnierpunten moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
Remhen del
Koppelin gshen del
Aan bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
U2KBD1D0.book Page 25 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 92 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU23215
Midden bok en zijstan daar d con-
troleren en smerenDe werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlak-
ken moeten indien nodig worden
gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10742
Als de mi dden bok of d e zijstan daar d niet
soepel omhoo g en omlaag bewee gt,
vraag d an een Yamaha d ealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functioneren de mi ddenbok of zijstan-
d aar d kan het we gdek raken en u aflei-
d en, waar door u de controle over de
machine kunt verliezen.
Aan bevolen smeermi ddel:
Siliconenvet
Aan bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
U2KBD1D0.book Page 26 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 93 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAUM1653
Achterbru gscharnierpunten
smerenDe achterbrugscharnierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU23273
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de con ditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werkin g te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10591
Als scha de wor dt gevon den of de voor-
vork niet soepel b eweegt, vraag d an een
Yamaha dealer te repareren of te con-
troleren.
Aan bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
U2KBD1D0.book Page 27 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 94 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU45512
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het on-
derste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiella gersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU34226
AccuDe accu bevindt zich achter stroomlijnpa-
neel A. (Zie pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is g iftig en gevaarlijk om-
d at het zwavelzuur bevat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met de hui d,
o gen of kled ing en b escherm uw1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu1
3
2
U2KBD1D0.book Page 28 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 95 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
ogen altij d b ij werkzaamhed en na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
he den water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel ged uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, si garetten e. d. uit
d e buurt van d e accu en zorg voor
vol doen de ventilatie b ij acculaden
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Acid )-accu is een speci-
ale acculad er (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le accula der raakt de accu bescha digd.Om de accu op te b ergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voor dat u de accu verwij-
d ert de sleutel naar “OFF” en haal
d an eerst d e negatieve ka bel en
d aarna de positieve ka bel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Draai voor dat u
d e accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervol gens eerst de
positieve ka bel en d aarna de ne ga-
tieve ka bel aan.
[DCA16841]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.LET OP
DCA16531
Hou d d e accu steed s opgelad en. Stallen
van een ontla den accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
U2KBD1D0.book Page 29 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 96 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAU58961
Zekeringen vervan genDe zekeringenkastjes en de zekering van
de ABS-motor bevinden zich achter
stroomlijnpaneel A, en de hoofdzekering,
de cruise-controlzekering en de remlichtze-
kering bevinden zich achter stroomlijnpa-
neel B. (Zie pagina 6-8.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische
circuit uit. 2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Geb ruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
1. Zekering ABS-motor
2. Reservezekering ABS-pompmotor
3. Hoofdzekering
4. Reservezekering
5. Cruise control zekering
6. Zekering remlicht
7. Zekeringenkastje123
5
67
4
1. Koplampzekering
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Zekering brandstofinjectiesysteem
5. Backup-zekering (voor klok en startblok-
keersysteem)
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Zekering ontstekingssysteem
8. Zekering signaleringssysteem
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Circuitzekering aansluitcontact voor acces- soires
11.Zekering parkeerlichten
12.O/P (optie) zekering
13.Zekering vering
14.Reservezekering
13456
2
7
8
9
10
14
13
11
12
14
U2KBD1D0.book Page 30 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 97 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
3. Draai de contactsleutel naar “ON” enschakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU39014
Koplamp gloeilamp vervan genDe koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is
doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het g las van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij blijft,
an ders kan d e doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het gloeilamp glas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e kopl
amplens.
Ge bruik geen koplampg loeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
Voo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering: 20.0 A
Remlicht zekering: 1.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 20.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
20.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
20.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering vering:
15.0 A
Zekering cruise control: 1.0 A
Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 A
O/P (optie) zekering: 20.0 A
U2KBD1D0.book Page 31 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 98 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
1. Verwijder de gloeilampkap door dezelinksom te draaien.
2. Maak de koplampstekker los. 3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Sluit de koplampstekker aan. 6. Monteer de gloeilampkap door deze
rechtsom te draaien.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea- ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Gloeilampkap
1
1. Koplampstekker
1. Koplampgloeilamp
2. Gloeilamphouder
1
1
2
U2KBD1D0.book Page 32 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 99 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
DAU58971
Parkeerlichtgloeilamp vervan genDit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de kuipruit door de schroe- ven los te halen.
2. Verwijder de kap door deze naar bui- ten te trekken. 3. Verwijder het paneel door de schroe-
ven en de snelsluitschroef los te halen.
4. Verwijder de kap van de koplampunit door de bouten los te halen. 5. Verwijder de bouten van de koplam-
punit en trek de koplampunit iets naar
buiten, waarbij u ervoor zorgt dat deze
ondersteund blijft. LET OP: Let erop
d at niet aan d e koplampbed ra din g
wor dt getrokken.
[DCA16811]
1. Kuipruit
2. Schroef
12
2
1. Kap
1. Paneel
2. Schroef
3. Snelsluitschroef
1
3
2
21
1. Kap van koplampunit
2. Bout
1. Koplampunit
2. Bout koplampunit
1
2
2
1
2
2
U2KBD1D0.book Page 33 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM
Page 100 of 118

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
6. Verwijder de fitting van de parkeer-lichtgloeilamp (samen met de gloei-
lamp) door de fitting linksom te
draaien.
7. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken. 8. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
9. Monteer de fitting (samen met de
gloeilamp) door deze in te drukken en
rechtsom te draaien.
10. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen en zet deze dan
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
11. Monteer de kap van de koplampunit door de bouten aan te brengen.
12. Monteer het paneel door de schroe-
ven en de snelsluitschroef aan te
brengen.
13. Breng de kap aan. 14. Monteer de kuipruit door de schroe-
ven aan te brengen en zet deze dan
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment. WAARSCHUWING! Een
loszitten de kuipruit kan een on ge-
luk veroorzaken. Draai de schroe-
ven vast met het voor geschreven
aanhaalmoment.
[DWA15511]
1. Koplampdraad
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
1
1. ParkeerlichtgloeilampAanhaalmoment: Bout koplampunit:7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
1
Aanhaalmoment:
Kuipruitschroef:0.5 Nm (0.05 m·kgf, 0.36 ft·lbf)
U2KBD1D0.book Page 34 Wednesday, July 23, 2014 1:07 PM