ECO mode YAMAHA XT660R 2004 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: XT660R, Model: YAMAHA XT660R 2004Pages: 90, PDF Size: 3.01 MB
Page 19 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11360
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 5.0 L (1.32 US gal) (1.10
Imp.gal). Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:Dit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofniveau.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau defect is, wordt de volgende cyclus
herhaald totdat de storing is opgeheven:Het waarschuwingslampje brandstofniveau
knippert acht keer en dooft dan gedurende
2.5 seconde. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te con-
troleren.
DAU11440
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
DAU11530
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-5 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU26871
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de contactsleutel naar
“ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de contactsleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, begint het controlelampje na 30 se-
conden te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Page 20 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
OPMERKING:Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is, gaat het controlelampje knipperen en
toont de multifunctionele meter een foutco-
de wanneer de contactsleutel naar “ON”
wordt gedraaid. (Zie “Zelfdiagnosesysteem”op pagina 3-5 voor meer informatie.)
DAUM1662
Multifunctioneel display Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele rij-
snelheid aangeeft)
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller drukt u de
toets “SELECT” minstens twee secon-den in.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de toets “SELECT” wis-
selt de weergave tussen de kilometerteller-
modus “ODO” en de rittellermodi “TRIP 1”
en “TRIP 2”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “SELECT” in de on-
1. Multifunctioneel display
2. Klok
3. Ritteller 1
4. Kilometerteller/ritteller
brandstofreserve/ritteller 2
5.“SELECT”-toets
6.“RESET”-toets
7. Snelheidsmeter
Page 21 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en kilome-
terteller:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO → F-
TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden
terwijl de geselecteerde ritteller knippert.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klokweergave
Draai de sleutel naar “ON”.
De klok op tijd zetten:1. Houd de toetsen “SELECT” en “RES-
ET” tegelijkertijd minstens twee secon-
den lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” om de
uren in te stellen, en de minutenaan-
duiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.5. Druk op de toets “SELECT” om de mi-
nuten in te stellen, en laat deze daarna
weer los om de klok aan te zetten.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje voor motorstoring
branden en toont het multifunctionele dis-
play een foutcode van 2 cijfers (bijv. 11, 12,
13).
Noteer zo’n foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer het voertuig na te
zien.
LET OP:
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
multifunctionele display een foutcode van
twee cijfers weer (bijv. 51, 52, 53) wanneer
de sleutel naar “ON” is gedraaid.
OPMERKING:Als het multifunctionele display foutcode 52
weergeeft, betreft dit mogelijk een storing in
het transpondersignaal. Als deze fout zichvoordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te controle-
ren.
Page 55 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan eenYamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU21380
Speling van de gaskabel
afstellen De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–5.0
mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21640
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA10500
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
1. Stationair stelschroefStationair toerental:
1300–1500 tpm
1. Vrije slag gaskabel
Page 66 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUM1730
Accu Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.LET OP:
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu wordentoegebracht.
Om bij de accu te komen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Verwijder de accukap door de bouten
los te halen.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
1. Negatieve accupool
2. Positieve accupool
3. Bout
4. Accukap
Page 81 of 90

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
XT660R 2240 mm (88.2 in)
XT660X 2150 mm (84.6 in)
Totale breedte:
XT660R 845 mm (33.3 in)
XT660X 865 mm (34.1 in)
Totale hoogte:
XT660R 1230 mm (48.4 in)
XT660X 1210 mm (47.6 in)
Zadelhoogte:
XT660R 865 mm (34.1 in)
XT660X 870 mm (34.3 in)
Wielbasis:
XT660R 1505 mm (59.3 in)
XT660X 1490 mm (58.7 in)
Grondspeling:
XT660R 210 mm (8.27 in)
XT660X 205 mm (8.07 in)
Kleinste draaicirkel:
2400 mm (94.5 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
XT660R 181.0 kg (399 lb)
XT660X 186.0 kg (410 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling:
1-cilinder, vooroverhellend
Slagvolume:
660.0 cm³ (40.27 cu.in)
Boring × slag:
100.0 × 84.0 mm (3.94 × 3.31 in)Compressieverhouding:
10.00 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Dry sump
Motorolie:Type:
SAE10W30 of SAE10W40 of SAE15W40
of SAE20W40 of SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterelement:
2.50 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
2.60 L (2.75 US qt) (2.29 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
1.00 L (1.06 US qt) (0.88 Imp.qt)
Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
15.0 L (3.96 US gal) (3.30 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
5.0 L (1.32 US gal) (1.10 Imp.gal)Elektronisch geregelde
brandstofinspuiting:Fabrikant:
DENSO
Model:
297500-0390Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/CR7E
Elektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
75/36 (2.083)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
45/15 (3.000)
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40