ECO mode YAMAHA XT660Z 2015 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: XT660Z, Model: YAMAHA XT660Z 2015Pages: 98, PDF Size: 8.43 MB
Page 20 of 98
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in het contactslot en draai
deze dan naar “OFF”. Houd de sleutel hier-
bij ingedrukt.
DAU10942
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richting-
aanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11021
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAUB1512
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
Het elektrisch circuit van het controlelamp-
je richtingaanwijzers kan worden gecontro-
leerd door de sleutel naar “ON” te draaien.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. ABS-waarschuwingslampje Ž (voor
modellen met ABS)
2. Controlelampje startblokkering Ž
3. Vrijstandcontrolelampje Ž
4. Controlelampje richtingaanwijzers Ž
5. Controlelampje grootlicht Ž
6. Waarschuwingslampje motorstoring Ž
7. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur Ž
ABS
U2BDD1D0.book Page 3 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 21 of 98
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch cir-
cuit te testen.
DAUB1521
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
Het elektrisch circuit van het vrijstandcon-
trolelampje kan worden gecontroleerd door
de sleutel naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch cir-
cuit te testen.
DAUB1531
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
Het elektrisch circuit van het controlelamp-
je grootlicht kan worden gecontroleerd
door de sleutel naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch cir-
cuit te testen.
DAU11447
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKINGBij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-40 nadere instructies ver-
meld.
DAU11535
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te
controleren. (Zie pagina 3-8 voor uitleg over
de werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU11546
ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, is het
ABS-systeem mogelijk defect. Vraag in dat
geval zo snel mogelijk een Yamaha dealer
ABS
U2BDD1D0.book Page 4 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 41 of 98
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48021
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. In dat geval wordt op het multi-
functionele display foutcode 30 weergege-
ven, maar dit betreft geen storing. Draai de
om de foutcode te wissen. Als u dat niet
doet zal de motor niet starten, ondanks dat
de motor wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
DAUS1952
Starten van de motorDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
WAARSCHUWING
DWA10291
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-19.
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.LET OP
DCAS0041
De volgende waarschuwingslampjes en
controlelampjes moeten enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan.
Vrijstandcontrolelampje
Controlelampje richtingaanwijzers
Controlelampje grootlicht
U2BDD1D0.book Page 1 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 42 of 98
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Controlelampje startblokkering
ABS-waarschuwingslampje (voor
model met ABS)
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKINGAls de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.3. Start de motor door de startknop in te
drukken.OPMERKINGAls de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden achtereen draaien.
OPMERKINGDe motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU16673
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.1. Schakelpedaal
2. VrijstandZAUM12612
U2BDD1D0.book Page 2 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 60 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
DAU21385
De vrije slag van de gasgreep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21647
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
1. Vrije slag van gasgreepU2BDD1D0.book Page 16 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 61 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van deband scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met binnenbanden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik. Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
Belading tot 90 kg (198 lbs):
Voor:
210 kPa (2.10 kgf/cm2, 30 psi)
Achter:
230 kPa (2.30 kgf/cm2, 33 psi)
90 kg (198 lbs) tot maximumbela-
ding:
Voor:
XT660Z 210 kPa (2.10 kgf/cm2,
30 psi)
XT660ZA 230 kPa (2.30
kgf/cm2, 33 psi)
Achter:
XT660Z 230 kPa (2.30 kgf/cm2,
33 psi)
XT660ZA 250 kPa (2.50
kgf/cm2, 36 psi)
Off-road rijden:
Voor:
XT660Z 200 kPa (2.00 kgf/cm2,
29 psi)
Achter:
XT660Z 200 kPa (2.00 kgf/cm2,
29 psi)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
210 kPa (2.10 kgf/cm2, 30 psi)
Achter:
230 kPa (2.30 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belasting*:
190 kg (419 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
U2BDD1D0.book Page 17 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 63 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
DAU21944
Spaakwielen
WAARSCHUWING
DWA10611
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor dit
model.Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de en de spaken op losheid of be-
schadiging. Laat in geval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
DAU22045
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelbout richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen
4…7 overslaan.4. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer van de koppelings-
speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
7. Draai de borgmoer bij het carter vast.
1. Borgmoer (koppelingshendel)
2. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
3. Vrije slag van koppelingshendel
1. Borgmoer (carter)
2. Stelmoer voor vrije slag remhendel (carter)
U2BDD1D0.book Page 19 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 73 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
Laat werk aan de accu uitvoeren door een
Yamaha dealer.
Deze modellen zijn voorzien van een VRLA
(Valve Regulated Lead Acid)-accu. De elek-
trolyt hoeft niet te worden gecontroleerd en
er hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden na-bij accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de
buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10621
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht.
Om de accu op te laden:
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16522
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-
le acculader raakt de accu beschadigd.Om de accu op te bergen:
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
1. Accu
U2BDD1D0.book Page 29 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM