stop start YAMAHA XVS1300A 2014 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: XVS1300A, Model: YAMAHA XVS1300A 2014Pages: 90, PDF Size: 1.94 MB
Page 20 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet  draaien terwijl  deze
oververhit is.OPMERKING Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
 Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-37 nadere instructies ver-
meld.
DAU42775
Waarschuwin gslampje 
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren. (Zie pagina 3-8 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU38625
Controlelampje start blokkerin g
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden ge controleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-8 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
U1CSD1D0.book  Page 5  Tuesday, August 6, 2013  11:22 AM 
Page 24 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
2. Druk op de “ ”-kant van de toets“SELECT” en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht minstens vijf seconden en laat dan de
“SELECT”-toets los.
4. Druk op de “ ”-kant of “ ”-kant van de toets “SELECT” om het ge-
wenste helderheidsniveau te selecte-
ren.
5. Druk op de toets “RESET” om het ge- selecteerde helderheidsniveau te be-
vestigen. Het display keert terug naar
de kilometerteller-,  ritteller- of klok-
weergave.
DAU1234F
StuurschakelaarsLinks Rechts 
DAU12351
Lichtsi
gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. “SELECT”-schakelaar “ / ”
4. “RESET”-schakelaar
5. Startknop “ ”
U1CSD1D0.book  Page 9  Tuesday, August 6, 2013  11:22 AM 
Page 25 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ” 
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12734
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wo rdt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik  de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door  de accu kan ont-
la den.
DAU42525
“SELECT”-schakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometertellerweergave
en rittellerweergaven en om de klok en de
helderheidsregeling van de multifunctione-
le meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-6
voor meer informatie.
DAU42536
“RESET”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om de rit-
tellerweergaven te resetten en om de klok
en de helderheidsregeling van de multi-
functionele meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-6
voor meer informatie.
U1CSD1D0.book  Page 10  Tuesday, August 6, 2013  11:22 AM 
Page 34 of 90

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-19
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand        staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets 
voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets  voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets  voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens 
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te 
controleren.
WAARSCHUWING
  “    ” 
U1CSD1D0.book  Page 19  Tuesday, August 6, 2013  11:22 AM 
Page 38 of 90

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoen de vertrouw dhei d met  de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van  de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot  gevol g.
DAU47151
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
 een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
 een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen
en de motor opnieuw te starten.
DAU42888
Starten van d e motorDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
 De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
 De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-18 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
 Waarschuwingslampje olieni-
veau
 Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
 Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
 Waarschuwingslampje motor-
storing
 Controlelampje startblokkering
U1CSD1D0.book  Page 1  Tuesday, August 6, 2013  11:22 AM 
Page 78 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der  de ra diatorvul dop niet terwijl  de motor en  de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar  buiten spuiten en zo ernsti ge  bran dwon den veroorzaken. Wacht tot  de motor is af gekoel d.
 Bren g een  dikke  doek,  bijvoor beel d een han ddoek, aan over  de rad iatorvul dop en  draai  deze  dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag  zodat  de no g aanwezi ge  druk kan ontsnappen. Druk  de  dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der  de  dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de 
motor is afgekoeld.
Controleer het 
koelvloeistofniveau in het 
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is 
in orde.
Het koelvloeistofniveau is 
laag. Controleer het 
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het 
koelsysteem te controleren en te 
repareren.Vul koelvloeistof bij. 
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem 
te controleren en te repareren als de motor opnieuw 
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen 
lekkage.
U1CSD1D0.book  Page 37  Tuesday, August 6, 2013  11:22 AM 
Page 87 of 90

10-1
10
INDEX
AAccu ..................................................... 6-27
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-26
Achterwielophanging, smeren .............. 6-25BBanden ................................................. 6-15
Bestuurderszadel.................................. 3-15
Bougies, controleren .............................. 6-8
Brandstof .............................................. 3-13
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ..... 3-3
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampje richtingaanwijzers ......... 3-3
Controlelampje startblokkeersysteem .... 3-5DDimlichtschakelaar ................................. 3-9
Doorbuiging aandrijfriem ...................... 6-22GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-23
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,  vervangen ........................................... 6-32HHelmbevestiging ................................... 3-16IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-23 Klepspeling .......................................... 6-15
Koelvloeistof......................................... 6-12
Koplampgloeilamp, vervangen ............ 6-30
Koppelingshendel ................................ 3-11
Koppelingshendel, vrije slag 
afstellen.............................................. 6-17
LLichtsignaalschakelaar ........................... 3-9
Luchtfilterelement, vervangen .............. 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Multifunctionele meter ........................... 3-6NNoodstopschakelaar ............................ 3-10OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ......... 6-34PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 6-8
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-33
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-34RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-24
Rem- en schakelpedalen controleren 
en smeren .......................................... 6-24
Remhendel ........................................... 3-11
Remlichtschakelaars ............................ 6-19
Rempedaal ........................................... 3-12
Remvloeistofniveau, controleren.......... 6-20 Remvloeistof, verversen ....................... 6-22
RESET-schakelaar ................................ 3-10
Richtingaanwijzergloeilamp of 
gloeilamp in remlicht/achterlicht, 
vervangen ........................................... 6-32
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-9
SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-10
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-11
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-16
SELECT-schakelaar .............................. 3-10
Smering en onderhoud, periodiek .......... 6-4
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-10
Startspersysteem.................................. 3-18
Storingzoekschema’s ........................... 6-36
Stuurschakelaars .................................... 3-9
Stuursysteem, controleren ................... 6-27TTankbeluchtingsslang en  overloopslang ..................................... 3-14
Tankdop................................................ 3-12UUitlaatkatalysator .................................. 3-14VVeiligheidsinformatie............................... 1-1
Verzorging............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
Voor- en achterremblokken  controleren ......................................... 6-19
U1CSD1D0.book  Page 1  Tuesday, August 6, 2013  11:22 AM