YAMAHA XVS1300CU 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: XVS1300CU, Model: YAMAHA XVS1300CU 2015Pages: 88, PDF Size: 2 MB
Page 21 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
BrandstofniveaumeterDe brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer de brandstofmeter wisselt van
twee segmenten naar slechts een segment,
is er nog ongeveer 5.0 L (1.32 US gal,
1.10 Imp.gal) brandstof over in de brand-
stoftank. Vul zo snel mogelijk brandstof bij.OPMERKINGAls de weergave een andere functie toont
wanneer dit gebeurt, wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofmetermo-
dus.
Het waarschuwingslampje brandstofniveau
gaat branden en de weergave wisselt naar
de brandstofreserve-rittellermodus “Trip F”
als het brandstofniveau zeer laag is. Vul zo
snel mogelijk brandstof bij om te voorko-
men dat u zonder brandstof komt te staan.
Om de klok op tijd te zetten1. Druk op de toets “SELECT” om te wis-
selen naar de klokweergave.
2. Houd de “SELECT”-schakelaar en de “RESET” tegelijkertijd ten minste drie
seconden ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knip- peren, druk dan op de “SELECT”-
schakelaar om de uren in te stellen.
4. Als u op de “RESET”-schakelaar drukt, gaat de minutenaanduiding
knipperen. 5. Druk op de “SELECT”-schakelaar om
de minuten in te stellen.
6. Druk op de “RESET”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Zelf dia gnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
1. Brandstofniveaumeter
2. Segment
1
2
1. Klok
1
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Weergave foutcode
1
2
U2SSD1D0.book Page 6 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 22 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.Hel derhei dsre gelin g
Met deze functie regelt u de helderheid van
het paneel voor de multifunctionele meter,
afgestemd op het aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los. 4. Stel de helderheid van het paneel voor
de multifunctionele meter in door op
de “SELECT”-knop te drukken.
5. Druk op de toets “RESET”. De weergave keert weer terug naar de
vorige modus.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
1. Weergave helderheidsniveau
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
3
4 12
U2SSD1D0.book Page 7 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 23 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noo
dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU44603
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometertellerweergave
en rittellerweergaven en om de klok en de
helderheidsregeling van de multifunctione-
le meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie.
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. “SELECT”-schakelaar
3. “RESET”-schakelaar
4. Startknop “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
5 2
3
4
U2SSD1D0.book Page 8 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 24 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
DAU42536
“RESET”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om de rit-
tellerweergaven te resetten en om de klok
en de helderheidsregeling van de multi-
functionele meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie.
DAU12821
Koppelingshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-17.)
DAU12872
Schakelpe daalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal1
U2SSD1D0.book Page 9 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 25 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
DAU12892
RemhendelDe remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13125
Tank dopOm de tankd op te verwij deren
Schuif het slotplaatje op de tankdop open,
steek de sleutel in het slot en draai deze
dan 1/4 slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tankd op aan te bren gen
1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het “ ”-
merkteken naar voren toe.
1. Remhendel
1
1. Rempedaal
1
1. Slotplaatje tankdop
2. “ ”-merkteken
3. Vergrendelen.
4. Ontgrendelen.
1 2
3
4
U2SSD1D0.book Page 10 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 26 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Bovendien
kan de sleutel niet worden uitgenomen als
de tankdop niet correct aangebracht en
vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10132
Controleer voor u gaat rij den of de tank-
d op correct is aan geb racht. Door b rand-
stoflekka ge ontstaat bran dgevaar.
DAU13222
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzined ampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte doek, aan ge-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is gifti g en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om benzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u ben-
zine heeft ing eslikt, veel benzine damp
heeft ing eadem d of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui d1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau1
2
U2SSD1D0.book Page 11 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 27 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u b enzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kle din g aan.
DAU59821
LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detone ren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood- vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAU39453
Tank
beluchtin gsslan g/overloop-
slan gAlvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien no-
dig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Voo r
geschreven bran dstof:
Normale loodvrije benzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhou d b ran dstoftank:
15.0 L (3.96 US gal, 3.30 Imp.gal)
Reservehoeveelhei d (wanneer er
no g maar één se gment van de
b ran dstofmeter is over geb leven):
5.0 L (1.32 US gal, 1.10 Imp.gal)1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1
U2SSD1D0.book Page 12 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 28 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of b randwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair d raaien. Lang
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
LET OP
DCA10702
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare schad e worden toe ge-
b racht aan de uitlaatkatalysator.
DAU50681
Za delVerwij deren van het za del
1. Steek de sleutel in het zadelslot, draai deze linksom en trek het zadel dan
aan de voorzijde omhoog.
2. Trek het zadel naar voren zoals ge- toond om het los te haken van de mid-
delste zadelbevestiging.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
2
1
U2SSD1D0.book Page 13 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 29 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
3. Trek het zadel naar achteren om het
los te haken van de achterste zadel-
bevestiging en neem dan het zadel
los. Aan
bren gen van het za del
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het zadel in de achterste zadel-
bevestiging.
2. Schuif het zadel naar achteren zodat
de sleuf in de onderzijde aangrijpt op
de middelste zadelbevestiging.
3. Druk het zadel aan de voorzijde om-
laag om te vergrendelen.
4. Neem de sleutel uit.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU14312
Helm bevesti gin gDe helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel.
Om een helm aan de helm bevesti gin g te
b evesti gen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-13.)
2. Maak de helm vast aan de helmbe- vestiging en druk dan het zadel stevig
dicht. WAARSCHUWING! Ga nooit
rij den met een helm vast gemaakt
aan de helm bevesti gin g, aan gezien
d e helm o bjecten kan raken met
mo gelijk verlies van de controle
over de machine en een on geval tot
g evol g.
[DWA10162]
1. Middelste zadelbevestiging
1. Achterste zadelbevestiging1
1
1. Uitsteeksel
2. Achterste zadelbevestiging
3. Sleuf
4. Middelste zadelbevestiging12
3
4
1. Helmbevestiging
1
U2SSD1D0.book Page 14 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM
Page 30 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
Om een helm los te maken van de helm-
b evesti gin g
Verwijder het zadel, neem de helm los van
de helmbevestiging en breng het zadel
weer aan.
DAU42547
Schok demperunit afstellenDeze schokdemperunit is voorzien van een
stelring voor de veervoorspanning, zodat
de veervoorspanning naar uw eigen voor-
keur kan worden afgesteld.
U wordt aangeraden de veervoorspanning
door een Yamaha dealer te laten afstellen.
Mocht u deze toch zelf willen afstellen, ge-
bruik hiervoor dan de speciale sleutel van
de extra gereedschapsset, die apart is
meegeleverd bij de aankoop van de machi-
ne.LET OP
DCA10102
Pro beer nooit voor bij de maximum- of
minimuminstellin gen te d raaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
r i n g i n d e r i c h ti n g ( a) . D r a ai o m de ve er vo o r -
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de st elring in de richting
(b).
OPMERKINGZet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.1. Positie-indicator
2. Stelring veervoorspanningAfstellin g veervoorspannin g:
Minimum (zacht):
1
Standaard: 4
Maximum (hard): 9
1 23456789
(a)
(b)
12
U2SSD1D0.book Page 15 Tuesday, October 28, 2014 9:19 AM