stop start YAMAHA XVS950 2009 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2009, Model line: XVS950, Model: YAMAHA XVS950 2009Pages: 84, PDF Size: 1.82 MB
Page 18 of 84

 
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 
3-4 
1
2
3
4
5
6
7
8
9
 
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
OPMERKING
 
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid en de
startknop wordt ingedrukt. Dit wijst echter 
niet op een storing. 
DAU38621 
Controlelampje startblokkering  
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. (Zie pagina 3-6 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.) 
DAU47200 
Multifunctionele meter 
WAARSCHUWING
 
DWA12422 
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het 
risico op een ongeval. 
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen: 
 
a snelheidsmeter 
 
een kilometerteller 
 
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers hetlaatst werden teruggesteld op nul) 
 
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve) 
 
een klok 
 
een voorziening voor zelfdiagnose 
 
een helderheidsregeling
OPMERKING
 
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de toets “SELECT” en de
“RESET”-toetsen gebruikt. Dat hoeft echter 
niet als u de helderheid wilt instellen. 
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller/rittellers/ritteller 
brandstofreserve/klok
1
2 
1. “SELECT”-schakelaar
2. “RESET”-schakelaar
1
2 
Page 21 of 84

 
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 
3-7 
2
34
5
6
7
8
9
 
seconden en laat dan de
“SELECT”-toets los.
4. Stel de helderheid van het paneel voor
de multifunctionele meter in door op
de “SELECT”-knop te drukken.
5. Druk op de toets “RESET”.
Het kilometerteller/ritteller/klok-dis-
play keert terug naar de vorige weer-
gavemodus. 
DAU12347 
Stuurschakelaars  
LinksRechts 
DAU12350 
Lichtsignaalschakelaar “”   
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven. 
DAU12400 
Dimlichtschakelaar “/”   
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht. 
DAU12460 
Richtingaanwijzerschakelaar “/”   
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha- 
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
3
41 2
 
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. “SELECT”-schakelaar
3. “RESET”-schakelaar
4. Startknop “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
52
3
4 
Page 22 of 84

 
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 
3-8 
1
2
3
4
5
6
7
8
9
 
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand. 
DAU12500 
Claxonschakelaar “”  
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven. 
DAU12660 
Noodstopschakelaar “/”  
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen. 
DAU12711 
Startknop “”  
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start. 
DAU41700 
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing. 
DAU12733 
Schakelaar alarmverlichting “”   
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
 
 DCA10061 
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla- 
den. 
DAU44600 
“SELECT”-schakelaar  
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometerteller- en rittel-
lerweergave en om de klok en de
helderheid van de multifunctionele meter in
te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie. 
DAU42532 
“RESET”-schakelaar  
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-ties te maken in de rittellerweergave en om
de klok en de helderheid van de multifunc-
tionele meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-4
voor meer informatie. 
Page 31 of 84

 
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN 
3-17 
2
34
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand        staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens 
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te 
controleren.
WAARSCHUWING
  “    ”  
Page 35 of 84

 
5-1 
2
3
4
56
7
8
9
 
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE 
DAU15951 
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
 
DWA10271 
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een 
ongeval of letsel tot gevolg. 
DAU47150
OPMERKING
 
Dit model is uitgerust met: 
 
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt. 
 
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen 
en de motor opnieuw te starten. 
DAU47230 
Starten van de motor  
Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan: 
 
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand. 
 
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-16 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan. 
 
Waarschuwingslampje olieniveau 
 
Waarschuwingslampje brandstofni-
veau 
 
Waarschuwingslampje motorstoring 
 
Controlelampje startblokkering
LET OP
 
 DCA11831 
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle- 
lampje.  
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- 
Page 82 of 84

 
INDEX 
A 
Accu ........................................................ 6-25
Achterwielophanging, smeren................. 6-24 
B 
Banden.................................................... 6-14
Bestuurderszadel .................................... 3-13
Bougies, controleren ................................. 6-8
Brandstof................................................. 3-11
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 5-3 
C 
Claxonschakelaar ..................................... 3-8
Contactslot/stuurslot ................................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ........ 3-3
Controlelampje grootlicht .......................... 3-3
Controlelampje richtingaanwijzers ............ 3-3
Controlelampje startblokkeersysteem ....... 3-4 
D 
Dimlichtschakelaar .................................... 3-7
Doorbuiging aandrijfriem ......................... 6-20 
G 
Gasgreep en gaskabel, controleren 
en smeren............................................. 6-22
Gereedschapsset ...................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting, 
vervangen ............................................. 6-31
Gloeilamp remlicht/achterlicht, 
vervangen ............................................. 6-29
Gloeilamp richtingaanwijzer, 
vervangen ............................................. 6-30 
H 
Helmbevestiging ..................................... 3-13 
I 
Identificatienummers ................................. 9-1
Inrijperiode ................................................ 5-3 
K 
Kabels, controleren en smeren................ 6-22
Klepspeling .............................................. 6-14
Koplampgloeilamp, vervangen ................ 6-28
Koppelingshendel ...................................... 3-9
Koppelingshendel, vrije slag afstellen ..... 6-16 
L 
Lichtsignaalschakelaar .............................. 3-7
Luchtfilterelement, vervangen ................. 6-13 
M 
Matkleur, let op .......................................... 7-1
Modelinformatiesticker............................... 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ..................... 6-9
Multifunctionele meter ............................... 3-4 
N 
Noodstopschakelaar .................................. 3-8 
O 
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ......... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ............. 6-32 
P 
Paneel, verwijderen en aanbrengen .......... 6-8
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........... 6-32
Parkeren .................................................... 5-4
Plaats van de onderdelen .......................... 2-1
Problemen oplossen ................................ 6-33 
R 
Rem- en koppelingshendels, 
controleren en smeren .......................... 6-23
Rem- en schakelpedalen, controleren 
en smeren ............................................. 6-22
Remhendel ................................................ 3-9
Remhendel, afstellen van vrije slag ......... 6-17
Remlichtschakelaar, afstellen .................. 6-18
Rempedaal .............................................. 3-10Remvloeistofniveau, controleren ............. 6-19
Remvloeistof, verversen .......................... 6-20
RESET-schakelaar .................................... 3-8
Richtingaanwijzerschakelaar ..................... 3-7 
S 
Schakelaar alarmverlichting ...................... 3-8
Schakelen ................................................. 5-2
Schakelpedaal........................................... 3-9
Schokdemperunit, afstellen ..................... 3-14
SELECT-schakelaar.................................. 3-8
Sleutelnummer .......................................... 9-1
Smering en onderhoud, periodiek ............. 6-4
Specificaties .............................................. 8-1
Stalling ...................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ................................ 3-1
Starten van de motor................................. 5-1
Startknop ................................................... 3-8
Startspersysteem .................................... 3-16
Stationair toerental, controleren .............. 6-13
Storingzoekschema................................. 6-34
Stuurschakelaars ...................................... 3-7
Stuursysteem, controleren ...................... 6-25 
T 
Tankdop .................................................. 3-10 
U 
Uitlaatkatalysator ..................................... 3-12 
V 
Veiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer ...................... 9-1
Voor- en achterremblokken 
controleren ............................................ 6-18
Voorvork, controleren .............................. 6-24
Vrije slag gaskabel, controleren .............. 6-14