stop start YAMAHA YZF-R1 2015 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2015Pages: 128, PDF Size: 9.84 MB
Page 19 of 128

SPECIALE KENMERKEN
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere YRC-systemen worden ge-
activeerd.
Wanneer TCS wordt uitgeschakeld,
worden SCS, LCS en LIF automatischook uitgeschakeld.WAARSCHUWING
DWA15432
De tractieregeling vormt geen vervan- ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijd
bijzonder gladde oppervlakken.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt de tractieregeling automatisch inge-
schakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-makkelijken.LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 7-18.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-keurig kunnen regelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU. Dit systeem ondersteunt de TCS
om bij te dragen aan een soepeler rijgedrag.
LCS
Het launch control-systeem helpt de be-
stuurder om soepel en vlot op te trekken
vanaf de startlijn. Het voorkomt dat het mo-
tortoerental boven 10,000 tpm komt, zelfs
als de gasgreep geheel wordt openge-
draaid. Het LCS regelt de vermogensafgifte
van de motor in combinatie met het TCS- en
LIF-systeem voor een optimale grip en ver-
minderde wiellift.
LET OP
DCA22950
Zelfs bij gebruik van het LCS moet de
koppelingshendel geleidelijk worden
losgelaten om scha
de aan de koppelingte voorkomen.OPMERKINGLCS is uitsluitend bedoeld voor gebruik ophet circuit.
TCS
2CR-9-DG.book 2 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 25 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-3
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU65680
(Parkeren)
De alarmverlichting kan worden ingescha-
keld, maar alle andere elektrische syste-
men zijn uit. De sleutel kan worden
uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA22330
Als u de alarmverlichting langdurig laatbranden, kan de accu ontladen raken.
DAU66050
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Lichtsignaal-/LAP-schakelaar “ /LAP”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
12543
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag
1. Schakelaar Stop/Aan/Start “ / / ”
2. Wielschakelaar “ ”1
2
4 31
2
2CR-9-DG.book 3 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 26 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-4
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU66091
Schakelaar Pass/LAP “ /LAP”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplampen en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.
DAU66020
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor star
tinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU67360
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en systemen en het ABS-waarschu-
wingslampje kunnen gaan branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en de
startknop wordt ingedru kt. Dit wijst echter
niet op een storing.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu- rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU66111
Modus-schakelaar “MODE”
Gebruik de modusschakelaar om de
YRC-modus te wijzigen of om de PWR-,
TCS- en SCS-instellingen te wijzigen in het
hoofdscherm. Deze schakelaar bestaat uit
drie toetsen.
Toets omhoog
- druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verhogen.
Middelste toets - druk op deze toets om
van links naar rechts door de MODE-,
PWR-, TCS- en SCS-items te bladeren.
Toets omlaag - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verlagen.OPMERKING
De middelste toets wordt ook gebruikt
voor activering van het launch-control-
systeem. Houd de middelste toets in-
gedrukt wanneer het LCS-pictogram
grijs is. Het LCS-pictogram gaat knip-
peren en wordt wit wanneer het sy-
steem is geactiveerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld vanuit het hoofdscherm.
Selecteer TCS met de middelste toets
en houd vervolgens de toets omhoog
2CR-9-DG.book 4 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 29 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-7
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar ON te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan. Als het controlelampje niet werkt zo-
als hierboven beschreven, vraag dan uw
Yamaha dealer om de machine te controle-
ren.
Als er een probleem wordt gedetecteerd in
het startblokkeersyst eem, gaat het contro-
lelampje startblokkering knipperen en geeft
het display een foutcode weer. (Zie “Fout-
modus” op pagina 4-12.)
DAU65980
Controlelampje stabiliteitsregeling “SC”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het TCS-, SCS- of LIF-systeem wordt inge-
schakeld. Het gaat ook branden wanneer
het TCS op “OFF” wordt gezet of tijdens het
rijden wordt gedeactiveerd.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden gaan branden en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer om
de machine na te zien.
DAU65991
Waarschuwingslampje oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is of de koelvloeistof-
temperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt on-
middellijk de motor uit.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart. Als het
waarschuwingslampje niet gaat branden
als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
vraag dan een Yamaha-dealer om het elek-
trische circuit te controleren.LET OP
DCA22441
Als het waarschuwingslampje oliedruk
en koelvloeistoftempe
ratuur niet uitgaat
nadat de motor is gestart of gaat bran-
den terwijl de motor draait, moet u on-
middellijk de motor afzetten en de
machine stoppen.
Als de motor oververhit raakt, wordt
het waarschuwingspictogram koel-
vloeistoftemperatuur weergegeven. Laat de motor afkoelen. Controleer
het koelvloeistofniveau (zie pagina
7-38).
Als de motoroliedruk laag is, wordt
het waarschuwingspictogram olie-
druk weergegeven. Controleer het
olieniveau (zie pagina 7-12).
Als het waarschuwingslampje blijft
branden nadat de motor is afge-
koeld en het olieniveau in orde is
bevonden, laat dan een Yamaha
dealer de machine controleren. Rijdniet verder met de machine!
DAU66002
Waarschuwingslampje motorstoring en
systemen
Als een storing wordt gedetecteerd in een
van de circuits die de motor of YRC-syste-
men bewaken, gaat dit waarschu-
wingslampje branden en wisselt het display
naar de foutmodus. (Zie pagina 4-12.)
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de sleutel naar ON te draaien. Het
lampje moet kort gaan branden en dan uit-
gaan. Als het controlelampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
2CR-9-DG.book 7 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 34 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-12
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
item op de informatieweergave zal ge-
durende vijf seconden knipperen.
2. Terwijl het item op de informatieweer- gave knippert, draait u de wielschake-
laar omhoog. De rondetimer zal
gedurende vijf seconden knipperen.
3. Druk terwijl de rondetimer knippert lang op de wielschakelaar om de ron-
detimer te activeren of te stoppen.
4. Druk terwijl de r ondetimer is geacti-
veerd op de schakelaar PASSING/
LAP om de rondetimer te starten.
OPMERKING
Stel de informatieweergave in op FAS-
TEST of AVERAGE voor aanvullende
rondetijdinformatie.
De rondetimer stopt automatisch als
het scherm MENU wordt geopend.
Als de rondetimer wordt gestopt, wordt
de tijd van de huidige ronde niet opge-
nomen.
De rondetijdrecord kan worden weer-
gegeven en teruggesteld op hetscherm MENU.
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit pictogram gaat samen met het waar-
schuwingslampje voor de oliedruk en de
koelvloeistof branden wanneer de oliedruk
in de motor laag is. Wanneer de sleutel de eerste keer in de stand ON wordt gezet,
moet nog oliedruk worden opgebouwd.
Daarom wordt dit pictogram weergegeven
totdat de motor is gestart.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwingslampje gaat bran-
den terwijl de motor draait, zet de motor
dan onmiddellijk uit en controleer het
olieniveau. Als het olieniveau beneden
het minimumniveau staat, vul dan vol-
doende olie van de aanbevolen soort bij
tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwingslampje oliedruk blijft branden
terwijl het olieniveau in orde is, zet dan
onmiddellijk de motor af en laat het voer-
tuig controleren door een Yamaha-dea-ler.
Waarschuwingslampje
koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit pictogram wordt weergegeven als de
koelvloeistoftemperatuur 117 C (242 F) of
hoger wordt. Stop de machine en schakel
de motor uit. Laat de motor afkoelen.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is. Foutmodus “Err”
Wanneer een fout wordt gedetecteerd, wis-
selt het bovenste deel van het hoofdscherm
naar de foutmodus. De volgende foutgere-
lateerde waarschuwingspictogrammen en
foutcodes worden dan weergegeven.
Waarschuwingspictogram SCU-sto-
ring
SCU-foutcode
Waarschuwingspictogram motorsto-
ring
ECU-foutcode
1. Waarschuwingslampje SCU “ ”
2. SCU-foutcode
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4. ECU-foutcode
5. Waarschuwingslampje foutmodus “Err”·1000 r/min
90
90
E r r
4
12
35
2CR-9-DG.book 12 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 42 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-20
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
worden zowel “Display” als “Reset”
weergegeven.
2. Selecteer “Reset”.
3. Selecteer YES om alle rondetijdgege- vens te verwijderen. (Selecteer NO om
af te sluiten en terug te gaan naar het
vorige scherm zonder de ronderecord
terug te stellen.) “Logging” (voor modellen met CCU)
Voertuig en rij-informatie kunnen worden
opgenomen (geregistreerd) en deze gege-
vens kunnen worden bekeken met een slim
apparaat (zie “CCU” op pagina 4-37).
Starten en stoppen met registratie
1. Selecteer “Logging” op het scherm
MENU.
OPMERKINGAls er geen CCU is geïnstalleerd of als de
CCU niet goed is aangesloten, kan de mo-dule “Logging” niet worden geselecteerd.
2. Selecteer START om te beginnen met registratie.
3. Als u de “Logging”-functie wilt stoppen, selecteert u STOP of zet u de machine
uit.
NO
Reset ?Lap Time
YES
km/h
GPGPS
12:
00
GPS
1. Registratie-indicator
GPS
1
2CR-9-DG.book 20 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 46 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-24
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
4. Selecteer “IND Start”.
5. Draai de wielschakelaar om het toe- rental in te stellen waarbij de scha-
kelindicator gaat branden. “IND Start”
operationeel bereik is 8000–14800
tpm. 6. Selecteer “IND Stop” en draai vervol-
gens de wielschakelaar om het toeren-
tal in te stellen waarbij de
schakelindicator dooft. “IND Stop”
operationeel bereik is 8500–15000
tpm.
OPMERKINGHet blauwe gebied op de toerenteller geeft
het huidige ingestelde bereik aan van deschakelindicatorverlichting.
“Shift IND Brightness”
De schakelindicatorverlichting heeft zes
helderheidsniveaus. Selecteer “Shift IND Br
ightness”, gebruik
vervolgens de wielschakelaar om de instel-
ling aan te passen. Druk kort op de wiel-
schakelaar om de instelling te bevestigen
en af te sluiten.
“Tach IND Setting”
Met deze functie kunt u de kleurenweerga-
ve van de toerenteller in- of uitschakelen.
Indien uitgeschakeld, zal de toerenteller alle
tpm-niveaus onder de rode zone weerge-
2CR-9-DG.book 24 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 68 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-46
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
2CR-9-DG.book 46 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 73 of 128

6-1
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU68220
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een traagheidsmeeteenheid (IMU) die
de motor laat afslaan wanneer de ma-
chine kantelt. In dit geval geeft het dis-
play foutcode 30 weer, maar dit is
geen storing. Draai de sleutel naar
“OFF” en vervolgens naar “ON” om de
foutcode te wissen. Als u dat niet doet
zal de motor niet starten, ondanks dat
de motor wordt aangezwengeld als u
op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-knop om de motor opnieuw te starten.
DAU67071
De motor startenDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 4-45 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje brandstof-
niveau
Controlelampje schakelmoment
Waarschuwingslampje motorsto-
ring en systemen
Controlelampje stabiliteitsregeling
Controlelampje startblokkering
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra de
machine een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) bereikt.
Het waarschuwingslampje oliedruk en
2CR-9-DG.book 1 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 114 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-38
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
2CR-9-DG.book 38 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分