ESP YAMAHA YZF-R1 2016 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2016Pages: 126, PDF Size: 9.24 MB
Page 31 of 126

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
weergegeven.
Selecteer met de middelste knop TCS om
het tractiecontrolesyst eem uit te schakelen
en houdt vervolgens de toets omhoog inge-
drukt tot TCS OFF wordt weergegeven. Se-
lecteer TCS OFF om TCS weer in te
schakelen en druk vervolgens op de toets
omlaag (TCS zal terugkeren naar de vorige
instellling).
OPMERKINGDoor het tractiecontrolesysteem uit te scha-
kelen, schakelt u de SCS-, LCS- en LIF-sy-stemen uit voor alle YRC-modi.
YRC-items LCS/QS/LIF
De status aan/uit van de YRC-items LCS,
QSS en LIF wordt hier weergegeven. Wan-
neer een van deze systemen geregistreerd
wordt (niet ingesteld op OFF) voor de huidi- ge geselecteerde YRC-modus, wordt het
respectievelijke
pictogram weergegeven.
Wanneer LCS wordt geregistreerd voor de
huidige geselecteerde YRC-modus, is het
pictogram grijs. Houd de middelste knop in-
gedrukt tot het LCS-pictogram stopt met
knipperen en wit gaat branden om het
launch control-syst eem te activeren.
OPMERKINGLCS-, QSS- en LIF-systeeminstellingsni-
veaus kunnen alleen worden aangepast ophet scherm MENU.
ERS-indicator “ ” (YZF-R1M)
Dit pictogram toont de huidige ERS-modus.
(Zie “YRC Setting” op pagina 4-15 en “ERS”
op pagina 4-18 om de geregistreerde
ERS-modus te wijzigen of de ERS-instel-
lingsniveaus aan te passen.)OPMERKINGDe ERS-indicator gaat knipperen als de
SCU moet worden gereset, maar dit wijst
niet op een storing.
De vering wordt op de huidige instellin-
gen gehouden totdat de SCU is gere-
set.
Zet om de SCU te resetten de motor
uit en draai de sleutel naar “OFF” endan naar “ON”. GPS-indicator “ ” (modellen met
CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
er een GPS-eenheid wordt gesynchroni-
seerd met uw machine.
Indicator Registratie “ ” (modellen
met CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
voertuiggegevens worden opgenomen met
de registratiefunctie.
Rondetimer
Deze stopwatchfunctie meet en registreert
tot maximaal veertig ronden. Op het hoofd-
scherm geeft de rondetimer de huidige ron-
detijd en het rondenummer weer
(aangegeven door het LAP-symbool). Ge-
bruik de Pass/LAP-schakelaar om rondetij-
den te markeren. Wanneer een ronde is
voltooid, geeft de rondetimer gedurende vijf
seconden de laatste ro
ndetijd weer (gemar-
keeerd door de LATEST-indicator).
MODE -
A
PWR
1
TCS
3
SCS
2
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 03
LATEST40
03 06
·1000 r/min
A-
2
QS
LIF
GPS
12 :
00
AVERAGE
MODE -
A
MODE-
A
GPS
2CR-F8199-D1.book 11 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 35 of 126

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
2. Selecteer “Display Mode”.
3. Selecteer STREET MODE of TRACK MODE (of selecteer het driehoeksym-
bool om af te sluiten). 4. Druk lang op de wielschakelaar om het
scherm MENU af te sluiten of gebruik
de wielschakelaar om een andere mo-
dule te selecteren.
“YRC-instelling”
Met deze module kunt u de vier YRC-modi
MODE-A, MODE-B, MODE-C en MODE-D
op maat instellen door de instellingsniveaus
(of eventueel de aan/uitstatus) van de
YRC-items PWR, TCS, SCS, LCS, QSS en
LIF aan te passen. Voor YZF-R1M kunt u
de aan elke YRC-modus gekoppelde
ERS-modus selecteren en tevens de instel-
lingsniveaus van de ERS-modi aanpassen.
OPMERKING
TCS heeft 9 instellingsniveaus en ERS
heeft 6 modi.
Wanneer er meer selecties (instel-
lingsniveaus of modi) beschikbaar zijn dan in één keer op het scherm kunnen
worden weergegeven, verschijnt een
schuifbalk om aan te geven dat er ex-
tra selecties beschikbaar zijn door te
schuiven.
PWR
Selecteer PWR-1 voor de meest agressie-
ve gasrespons, PWR-2 en PWR-3 voor een
soepelere gasgreep/motorrespons en ge-
bruik PWR-4 op regenachtige dagen of
wanneer u minder motorvermogen wenst.
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
2CR-F8199-D1.book 15 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 69 of 126

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
5-2
1
2
3
456
7
8
9
10
11
12
Achterrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het hydraulis ch systeem op lekkage. 7-23, 7-24
Koppeling Controleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij. 7-21
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te
stellen en de kabel en het kabelhuis te smeren. 7-18, 7-27
Bedieningskabels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig. 7-27
Aandrijfketting Controleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig. 7-25, 7-26
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. 7-18, 7-21
Rem- en schakelpedalen Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 7-27
Rem- en koppelingshendels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 7-28
Zijstandaard Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het scharnierpunt. 7-29
ITEM CONTROLES PAGINA
2CR-F8199-D1.book 2 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 76 of 126

7-1
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Periodiek onderhoud en afstelling
DAU17246
Door periodiek inspec ties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina's wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekki ng tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema's moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. He t is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkort afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-formatie over koolmonoxide.WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens dezeaan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een ju
iste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-onderhoud
apart gegroepeerd. Dit onderhoud vereist
gespecialiseerde gegevens, kennis en ge-
reedschap. Onderhoud, vervanging, of re-
paratie van emissiecontroleapparatuur en
-systemen kan door elke gecertificeerde re-
parateur worden uitgev oerd (indien van toe-
passing). Yamaha dealers beschikken over
de training en het gereedschap om dit on-
derhoud uit te voeren.
2CR-F8199-D1.book 1 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 89 of 126

Periodiek onderhoud en afstelling
7-14
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGAls het olieniveau correct is, gaan de waar-
schuwingslampjes voor oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur na het starten van demotor weer uit.LET OP
DCA22490
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje oliedruk en koelvloeistof-
temperatuur knippert of blijft branden en laat de machine controleren door een
Yamaha dealer, zelfs als het olieniveau
in orde is.
11. Zet de motor af en wacht een paar mi- nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Monteer het stroomlijnpaneel en het paneel.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU66510
Controleren van het koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschille n zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.
2CR-F8199-D1.book 14 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 91 of 126

Periodiek onderhoud en afstelling
7-16
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
6. Verwijder de dop van het koelvloeistof- reservoir.
7. Verwijder het koelvloeistofreservoir door de bouten te verwijderen en keer
dan het reservoir ondersteboven om
het leeg te maken. 8. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
9. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Giet de voorgeschreven hoeveelheid van de gespecificeerde koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir. 12. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
13. Draai de ontluchtingsbout terug om in de koelvloeistofpomp achtergebleven
lucht te laten ontsnappen.
14. Draai zodra koelvloeistof naar buiten komt de ontluchtingsbout vast met het1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
1. Dop koelvloeistofreservoir
121
1. Koelvloeistofreservoir
2. BoutAanhaalmoment:Aftapplug koelvloeistof:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1
2
Mengverhouding antivries/water: 1:1
Aanbevolen antivries: Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen):2.25 L (2.38 US qt, 1.98 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Ontluchtingsbout
1
2CR-F8199-D1.book 16 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 101 of 126

Periodiek onderhoud en afstelling
7-26
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
tingspanning leidt tot
overbelasting van de motor en an-
dere essentiële onderdelen van de
machine en kan resulteren in over-
slaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10572]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beidekettingspanners dezelfde positie hebben. 3. Trek de asmoer en daarna de borg-
moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
4. Zorg ervoor dat de kettingspanners in dezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23026
Aandrijfketting reinigen en
smerenDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10584
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-bieden is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petrole- um en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11122]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op de
aandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11112]
1. Wielasmoer
2. Aandrijfkettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
4. Borgmoer
5. Uitlijnmerktekens
1
2 3
45
(a)
(b)
Aanhaalmomenten: Wielasmoer:190 Nm (19 m·kgf, 137 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
2CR-F8199-D1.book 26 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 106 of 126

Periodiek onderhoud en afstelling
7-31
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU68230
AccuLET OP
DCA22960
Gebruik uitsluitend de gespecificeerde
originele YAMAHA-accu. Bij gebruik van
een andere accu kan de IMU uitvallen,waardoor de motor afslaat.
De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-36.)LET OP
DCA22970
De IMU bevindt zich onder de accu. De
IMU bevat geen onderdelen die door de
gebruiker kunnen worden onderhouden
en is zeer gevoelig. Het wordt daarom af- geraden om de accubak te verwijderen
of de IMU rechtstreeks te hanteren.
Verwijder of plaats geen vreemde
voorwerpen in of rond de accubak
en breng er geen wijzigingen in aan.
Stel de IMU niet bloot aan harde
schokken en ga voorzichtig te werk
bij hanteren van de accu.
Sluit het ontluchtingsgat van de
IMU niet af en reinig het niet metperslucht.
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opladen va n een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-le acculader raakt de accu beschadigd.
1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu
1
2
3
2CR-F8199-D1.book 31 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Page 116 of 126

Verzorging en stalling van de motorfiets
8-3
1
2
3
4
5
6
78
9
10
11
12
de demper aantasten.
Al heel geringe hoeveelheden olie zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoeken
zullen vlekken achterlaten op de titani-
um demper, die met een zachte zeep
kunnen worden verwijderd.
De door hitte veroorzaakte verkleurin-
gen op een gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdemper zijn
normaal en kunnen niet worden verwij-
derd.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achterge- bleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al- vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaatrijden.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van hetvocht.
2CR-F8199-D1.book 3 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分