ESP YAMAHA YZF-R1 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2022Pages: 134, PDF Size: 5.9 MB
Page 35 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
4
YRC-modi wijzigen of instellingen wijzigen1. Druk op de middelste knop van de
modusschakelaar om van links naar
rechts te schuiven en het item te mar-
keren dat u wilt aanpassen.
2. Gebruik de toets omhoog of toets om- laag op de modusschakelaar om de
geselecteerde itemwaarde te wijzigen
(verticaal schuiven is niet mogelijk).OPMERKINGAls het storingsindicatielampje brandt,
kunnen YRC-instellingen niet worden
gewijzigd.
Als een YRC-functie actief is inge-
schakeld, kan het betreffende item
niet worden aangepast. Bij afremmen
is het bijvoorbeeld niet mogelijk om
EBM aan te passen.
Als een YRC-item is gemarkeerd maar
niet kan worden aangepast, wordt de
omkadering van het YRC-item zwart
weergegeven.
Selecteer met de middelste knop TCS om
het tractiecontrolesysteem uit te schakelen
en houd vervolgens de toets omhoog inge-
drukt tot TCS OFF wordt weergegeven. Se-
lecteer TCS OFF om de tractieregeling
weer in te schakelen en druk vervolgens op
de toets omlaag (de tractieregeling zal te-
rugkeren naar de vorige instelling).
OPMERKINGDoor het tractiecontrolesysteem uit te
schakelen, schakelt u de SCS-, LCS- en
LIF-systemen uit voor alle YRC-modi.YRC-items LCS/QS/LIF/BC
De aan/uit-status van de YRC-items LCS,
QSS, LIF en BC wordt hier weergegeven.
Wanneer een van deze systemen geregi-
streerd wordt (niet ingesteld op OFF) voor
de huidige geselecteerde YRC-modus,
wordt het respectievelijke pictogram weer-
gegeven.
Wanneer LCS wordt geregistreerd voor de
huidige geselecteerde YRC-modus, is het
pictogram grijs. Houd de middelste knop
ingedrukt tot het LCS-pictogram stopt met
knipperen en wit gaat branden om het
launch control-systeem te activeren.OPMERKINGLCS-, QSS-, LIF- en BC-systeeminstel-
lingsniveaus kunnen alleen worden aange-
past in het scherm MENU.ERS-indicator “ ” (YZF-R1M)
Dit pictogram toont de huidige ERS-mo-
dus. (Zie “YRC Setting” op pagina 4-16 en
“ERS” op pagina 4-19 om de geregistreer-
de ERS-modus te wijzigen of de ERS-in-
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag
1 2
3
4
N
12
12 34
LAP 01
ODO
km
123456
LATEST
1000 r/min
km/h
123
km/h
123
GEAR
GPS
LCS
QS
LIF
10 :
00
MODE-
APWR
1
TCS
3
SCS
2
EBM
1
T-2
2
MODE -
A
MODE-
A
UB3LD1D0.book Page 12 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 39 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-16
4
Instellen van de weergavemodus voor hethoofdscherm1. Selecteer “Display Mode” in het
scherm MENU.
2. Selecteer “STREET MODE” of “TRACK MODE” (of selecteer het drie-
hoeksymbool om af te sluiten). 3. Druk lang op de wielschakelaar om
het scherm MENU af te sluiten of ge-
bruik de wielschakelaar om een ande-
re module te selecteren.
“YRC Setting”
Me t d ez e m o d ul e k u nt u de v i er YR C-m o di
MODE-A, MODE-B, MODE-C en MODE-D
op maat instellen door de instellingsni-
veaus (of eventueel de aan/uit-status) van
de YRC-items PWR, TCS, SCS, LCS,
QSS, LIF, EBM en BC aan te passen. Voor
YZF-R1M kunt u de aan elke YRC-modus
gekoppelde ERS-modus selecteren en te-
vens de instellingsniveaus van de ERS-
modi aanpassen.
OPMERKING Tractieregeling heeft 9 instellingsni-
veaus en ERS heeft 6 modi.
Wanneer er meer selecties (instel-
lingsniveaus of modi) beschikbaar zijn
dan in één keer op het scherm kunnen
worden weergegeven, verschijnt een
schuifbalk om aan te geven dat er ex-
tra selecties beschikbaar zijn door te
schuiven.
PWR
Selecteer PWR-1 voor de meest agressieve
gasrespons, PWR-2 en PWR-3 voor een
soepelere gasgreep/motorrespons en ge-
bruik PWR-4 op regenachtige dagen of
wanneer u minder motorvermogen wenst.
Tractieregeling
Dit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instelllingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole (systeeminterventie) er
wordt toegepast. Er zijn 9 instellingsni-
veaus beschikbaar. Instellingsniveau 1 oe-
YRC Setting
Lap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
10
:
00
km/h
10 :
00
TRACK MODE
STREET MODE
Display Mode
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
UB3LD1D0.book Page 16 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 59 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-36
4
3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg gemors-
te brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kle ppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Aanbevolen brandstof: Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaangetal (RON): 95
Inhoud brandstoftank: 17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Brandstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5
E10
UB3LD1D0.book Page 36 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 75 of 134

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
5-2
5
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-24, 7-24
Koppeling • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
7-22
Gasgreep • Controleer op soepel draaien en automatische terugkeer naar de beginstand. 7-29
Bedieningskabels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig. 7-28
Aandrijfketting • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
7-26, 7-28
Wielen en banden • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
7-19, 7-21
Rem- en schakelpedalen • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 7-29
Rem- en koppelingshendels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
7-30
Zijstandaard • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.
7-30
ITEM
CONTROLES PAGINA
UB3LD1D0.book Page 2 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 81 of 134

Periodiek onderhoud en afstelling
7-1
7
DAU17246
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eige-
naar/bestuurder van de machine is
verplicht de optimale veiligheid te waarbor-
gen. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn on-
der normale rijcondities. Het is echter mo-
gelijk dat de intervalperioden voor
onderhoud moeten worden verkort afhan-
kelijk van het weer, het terrein, de geografi-
sche locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoere n van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxide.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
UB3LD1D0.book Page 1 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 94 of 134

Periodiek onderhoud en afstelling
7-14
7
3. Verwijder de olievuldop en de olieaf-tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
4. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. 5. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen motorolie.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
6. Controleer de O-ring van de olie-
vuldop op beschadiging en vervang
deze indien nodig.
7. Breng de olievuldop aan en draai deze vast.
8. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
Aanhaalmoment:Olieaftapplug:
23 N·m (2.3 kgf·m, 17 lb·ft)
Aanbevolen motorolie: Geheel synthetisch
10W-40, 15W-50
Oliehoeveelheid:
Olieverversing:3.90 L (4.12 US qt, 3.43 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment: 4.10 L (4.33 US qt, 3.61 Imp.qt)
1. Olievuldop
2. O-ring
12
UB3LD1D0.book Page 14 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 106 of 134

Periodiek onderhoud en afstelling
7-26
7
DAU22734
De remvloeistof verversenLaat de remvloeistof elke 2 jaar verversen
door een Yamaha dealer. Laat bovendien
de keerringen van de hoofdremcilinders en
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de hieronder vermelde intervalperi-
oden of eerder als ze lek of beschadigd zijn. Remkeerringen: elke 2 jaar
Remslangen: elke 4 jaar
DAU22762
Spanning aandrijfkettingDe spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU2277G
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-
wicht op de motorfiets rusten.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Meet de spanning van de aandrijfket- ting zoals getoond. 4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiële onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Als de spanning van de aandrijfket-
ting meer dan 35.0 mm (1.38 in) be-
draagt, kan de ketting het frame, de
achterbrug en andere delen be-
schadigen. Houd om dit te voorko-
men de kettingspanning binnen de
gespecificeerde waarden.
[DCA17791]
DAU74260
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
1. Spanning aandrijfketting
1
Spanning aandrijfketting:25.0–35.0 mm (0.98–1.38 in)
UB3LD1D0.book Page 26 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 112 of 134

Periodiek onderhoud en afstelling
7-32
7
DAU23285
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.1. Breng het voorwiel van de grond. (Zie
pagina 7-37.) WAARSCHUWING!
Ondersteun de machine zorgvuldig
om omvallen en mogelijk letsel te
voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het on- derste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU68231
AccuLET OP
DCA22960
Gebruik uitsluitend de gespecificeerde
originele YAMAHA-accu. Bij gebruik van
een andere accu kan de IMU uitvallen,
waardoor de motor afslaat. De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-38.)LET OP
DCA22970
De IMU bevindt zich onder de accu. De
IMU bevat geen onderdelen die door de
gebruiker kunnen worden onderhouden1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu
3
1
2
UB3LD1D0.book Page 32 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 122 of 134

Verzorging en stalling van de motorfiets
8-2
8
stoffen zoals oplosmiddelen, benzi-
ne, roestverwijderaars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen1. Plaats de machine buiten direct zon- licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri- sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Gebruik geen ontvettingsmid-
del op gedeelten die gesmeerd
moeten worden, zoals afdichtingen,
pakkingen en wielassen. Volg de in-
structies bij het product.
[DCA26290]
Wassen 1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht- streeks in de uitlaatdemper, het in-
strumentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-
dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Gebruik koud water
als de machine is blootgesteld aan
zout. Warm water vergroot de bij-
tende eigenschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
agressieve chemicaliën om de
kuipruit te reinigen. Daarnaast kun-
nen bepaalde reinigingsmiddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, dus test een reini-
gingsmiddel altijd eerst voordat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen 1. Droog de machine met een zeem of vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket- ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Breng
geen siliconen- of oliespray aan op
zadels, handgrepen, rubber voet-
steunen of bandpr ofielen. Anders
worden deze onderdelen glad,
waardoor u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reinig de op-
UB3LD1D0.book Page 2 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM