sensor YAMAHA YZF-R1 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2022Pages: 134, PDF Size: 5.9 MB
Page 18 of 134

Speciale kenmerken
3-1
3
DAU6629D
YRC (Yamaha Ride Control)Yamaha Ride Control is een systeem dat
gebruikmaakt van verschillende sensoren
en regeleenheden om een verbeterde rijer-
varing mogelijk te make n. De machine regi-
streert krachten in langsrichting
(voor/achter), dwarsrichting (links/rechts)
en verticale richting (omhoog/omlaag) en
kan hierop reageren. Ook de leunhoek en
G-krachten worden gedetecteerd. Deze in-
formatie wordt meerdere malen per secon-
de verwerkt en indien nodig worden de
gerelateerde fysieke systemen automa-
tisch bijgesteld. De volgende functies zijn
afzonderlijke YRC-items die kunnen wor-
den in- of uitgeschakeld of ingesteld naar-
gelang de wensen van de bestuurder en de
rijomstandigheden. Zie pagina 4-11 en
4-16 voor meer informatie over instellingen.
WAARSCHUWING
DWA18221
Het Yamaha Ri de Control (YRC)-sy-
steem vormt geen vervan gin g voor het
g eb ruik van de juiste rijtechnieken of de
ervarin g van d e bestuur der. Het systeem
kan geen controleverlies voorkomen d at
wor dt veroorzaakt door fouten van de
b estuur der zoals sneller rij den dan de
weg - en verkeersomstan dig he den toe-
staan, inclusief verlies van grip door een te ho
ge snelhei d bij het in gaan van
b ochten en har d optrekken b ij een
scherpe leunhoek of tij dens het rem-
men. Ook kan het systeem we gslippen
of omhoog komen van het voorwiel niet
voorkomen. Rij d zoals bij elke motor-
fiets binnen uw mo gelijkhe den, hou d re-
kenin g met
de
om gevi
ng somstan dig he den en pas uw
rij ged ra g aan deze omstan dig he den
aan. Zor g d at u gron dig vertrouw d raakt
met de manier waarop d e motorfiets re-
a g eert bij diverse YRC-instellin gen alvo-
rens moeilijkere manoeuvres te
pro beren.PWR
Het vermogensafgiftemodussysteem be-
staat uit vier verschillende kenvelden voor
regeling van de gasklepopening in relatie
tot de gasgreepbediening. Hierdoor kunt u
kiezen uit diverse modi naargelang uw
voorkeuren en de rijomgeving. Tractiere
gelin g
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het optrekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling knippert om
de bestuurder te laten weten dat de tractie-
regeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
UB3LD1D0.book Page 1 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 20 of 134

Speciale kenmerken
3-3
3
WAARSCHUWING
DWA20880
Zorg dat de motor voldoende is ver-
traagd voordat u naar een lagere ver-
snelling schakelt. Als u naar een lagere
versnelling schakelt bij een te hoog mo-
tortoerental, kan het achterwiel grip ver-
liezen. Dit kan leiden tot verlies van de
controle over de machine, een ongeval
en letsel. Het kan ook resulteren in scha-
de aan de motor of de aandrijflijn.
LCS
Het launch control-systeem helpt de be-
stuurder om soepel en vlot op te trekken
vanaf de startlijn. Het voorkomt dat het mo-
tortoerental toeneemt wanneer de gas-
greep geheel wordt opengedraaid. Het
LCS regelt de vermogensafgifte van de mo-
tor in combinatie met de tractieregeling en
de LIF-systemen voor een optimale grip en
verminderde wiellift.LET OP
DCA22950
Zelfs bij gebruik van het LCS moet de
koppelingshendel geleidelijk worden
losgelaten om schade aan de koppeling
te voorkomen.OPMERKINGLCS is uitsluitend bedoeld voor gebruik op
het circuit.Snelschakelsysteem
Het snelschakelsysteem maakt elektro-
nisch ondersteund schakelen zonder kop-
pelingshendel mogelijk. Als de sensor op
de schakelstang de juiste beweging van het
schakelpedaal waarneemt, wordt het mo-
torvermogen kortstondig aangepast om
schakelen mogelijk te maken.Het snelschakelsysteem werkt niet als de
koppelingshendel wordt ingetrokken, nor-
maal schakelen is dus ook mogelijk als het
snelschakelsysteem is ingeschakeld. Con-
troleer de indicator snelschakelen voor ac-
tuele status- en bruikbaarheidsinformatie.
Opschakelomstandigheden
Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2200 tpm
Optrekken (gasklep open)
Terugschakelomstandigheden Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2000 tpm
Motortoerental ver genoeg verwijderd
van de rode zone
1. EBM1
2. EBM2
3. EBM3
4. Motorremkracht
5. Motortoerental
1
2
3
4
5
Bruikbaarheid snelschakel- systeem Indica-
tor Situatie
Opschakelen
OK Optrekken
Terugschake-
len OK Afremmen
Snelschakelsy-
steem kan niet
worden ge-
bruikt Gestopt
Snelschakelsy-
steem uitge-
schakeld Uitgeschakeld
UB3LD1D0.book Page 3 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 29 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-6
4
DAU88280
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU88300
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88310
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU88320
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, blijft branden na het bij-
vullen van de brandstof of herhaaldelijk
knippert, laat de machine dan nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU88331
Storingsindicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het
waarschuwingslampje kan worden gecon-
troleerd door de machinevoeding in te
schakelen. Het lampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het lamp-
je niet gaat branden wanneer de
machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te kijken.LET OP
DCA26820
Verlaag als het MIL begint te knipperen
het motortoerental om schade aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
OPMERKINGDe motor wordt bewaakt door het boorddi-
agnosesysteem, dat ook achteruitgang en
storingen in het uitstootcontrolesysteem
detecteert. Daardoor kan het MIL ook gaan
branden of knipperen als gevolg van aan-
passingen, gebrek aan onderhoud of over-
matig/onjuist gebruik van de motorfiets.
Neem om dit te voorkomen het volgende in
acht. Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Onderhoud de aandrijfketting goed.
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
UB3LD1D0.book Page 6 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 48 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-25
4
4. Selecteer het driehoekssymbool om
af te sluiten.
“Wallpaper”
Met deze module kunt u voor de STREET
MODE en TRACK MODE de achtergrond-
kleuren van de weergave afzonderlijk in-
stellen op zwart of wit, voor zowel dag- als
nacht-instellingen. Een fotosensor op het
instrumentenpaneel detecteert de lichtom-
standigheden en wijzigt automatisch de
weergave van dag- naar nachtinstelling. De
fotosensor controleert ook een subtiele,
automatische heldherheidsaanpassing bin-
nen de dag- en nachtmodi als aanpassing
op het omgevingslicht.
Achtergrond instellen1. Selecteer “Wallpaper” op het scherm MENU. 2. Selecteer de modus die u wilt aanpas-
sen (selecteer DAY voor de weergave-
instellingen voor overdag of NIGHT
voor de weergave-instellingen bij
nacht).
3. Selecteer de achtergrondkleur (selec- teer “BLACK” voor een zwarte achter-
grond of “WHITE” voor een witte
achtergrond). 4. Selecteer het driehoekssymbool om
af te sluiten.
5. Herhaal de procedure vanaf stap 2 om een andere achtergrondkleur in te
stellen of selecteer het driehoeksym-
bool om deze module af te sluiten.
“Shift indicator”
De schakelindicatormodule bevat de vol-
gende modules.1. Lichtsensor
1
GP GPS
Unit
Maintenance
Wallpaper
Shift Indicator MENU
Logging
Display Setting
km/h
10 :
00
GP GPS
TRACK MODE (day)
STREET MODE (night)
TRACK MODE (night) Wallpaper
STREET MODE (day)
km/h
10 :
00
Module Beschrijving
Stel het schakelindicator-
patroon in op “ON”,
“Flash”, of “OFF” en pas
aan bij hoeveel tpm de in-
dicator aangaat of uitgaat.
Pas de helderheid van de
schakelindicator aan.
WHITE BLACK
Wallpaper
STREET MODE (day)
km/h
GP GPS
10 :
00
Shift IND
SettingShift IND
Brightness
UB3LD1D0.book Page 25 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 55 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-32
4
DAU12823
KoppelingshendelTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 6-3.)
DAU83692
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het scha-
kelpedaal omhoog om te schakelen naar
een hogere versnelling. Beweeg het scha-
kelpedaal omlaag om te schakelen naar
een lagere versnelling. (Zie pagina 6-3.)
De schakelstang is voorzien van een scha-
kelsensor, die deel uitmaakt van het snel-
schakelsysteem. De schakelsensor
detecteert bewegingen omhoog en omlaag
en de kracht waarmee het schakelpedaal
wordt bediend.
OPMERKINGOm onbedoelde schakelacties te voorko-
men, is het snelschakelsysteem gepro-
grammeerd om onduidelijke invoersignalen
te negeren. Schakel daarom steeds met
vlotte en voldoende krachtige bewegingen.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Schakelstang
1
2
UB3LD1D0.book Page 32 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 57 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-34
4
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.BC2 omvat het standaard ABS en reguleert
daarnaast de remkracht in de bochten om
laterale wielslip te beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remregelsysteem vormt geen ver-
vanging voor het gebruik van de juiste
rij- en remtechnieken. Het remregelsy-
steem kan niet elk gripverlies als gevolg
van overmatig remmen bij hoge snelhe-
den of laterale wielslip bij remmen op
gladde oppervlakken voorkomen.De hydraulische eenheid wordt bewaakt
door de ABS-ECU, die het systeem bij een
storing terugzet naar conventioneel rem-
men.OPMERKINGHet ABS voert een zelfdiagnose uit wan-
neer de machine wordt gestart en een snel-
heid bereikt van 10 km/h (6 mi/h). Tijdens
deze test kan de hydraulische regeleenheid een klikgeluid maken en kan een trilling
worden gevoeld in de remhendel of het
rempedaal. Dit is normaal.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1
2
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
2
UB3LD1D0.book Page 34 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 129 of 134

Gebruikersinformatie
10-2
10
De modelinformatiesticker is onder het
duozadel bevestigd aan het frame. (Zie pa-
gina 4-38.) Noteer de informatie op deze
sticker in het daartoe bestemde vakje.
Deze informatie is nodig om reserve-onder-
delen te bestellen bij een Yamaha dealer.
DAU69910
DiagnosestekkerDe diagnosestekker bevindt zich op de
aangegeven plaats.
DAU85300
Registratie van voertuiggege-
vensDe ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor ondersteuning bij de
storingsdiagnose en ten behoeve van on-
derzoek, ontwikkeling en statistische ana-
lyse.
Hoewel de sensors en geregistreerde ge-
gevens van model tot model verschillen,
zijn de belangrijkste gegevenspunten:
Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
Informatie over brandstofinspuiting en
emissie
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de machine wordt
aangesloten, bijvoorbeeld bij de uitvoering
van controles of onderhoudsprocedures.
Geüploade voertuiggegevens worden op
passende wijze behandeld in overeenstem-
ming met het volgende Privacybeleid.
Privacybeleid
Yamaha deelt deze gegevens niet met an-
dere partijen, met uitzondering van de on-
derstaande gevallen. Daarnaast kan
Yamaha voertuiggegevens verstrekken aan
1. Diagnosestekker
1
https://www.yamaha-motor.eu/nl/
nl/privacy/Privacybeleid/
UB3LD1D0.book Page 2 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM