YAMAHA YZF-R125 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: YZF-R125, Model: YAMAHA YZF-R125 2019Pages: 96, PDF Size: 5.64 MB
Page 51 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-8
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de bout,
schroeven en drukclip aan.
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-7.)
2. Verwijder de drukclip en schroeven en
haal dan het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven en drukclip aan.2. Breng het stroomlijnpaneel aan B. (Zie
pagina 6-7.)
1. Schroef
2. Drukclip
3. Stroomlijnpaneel B
4. Bout
1. Stroomlijnpaneel C
2. Schroef
3. Drukclip
ZAUM1618
1
ZAUM1619
2
1
UB5GD0D0.book Page 8 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 52 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-9
6
DAU19623
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat periodiek moet worden gecontro-
leerd, bij voorkeur door een Yamaha dealer.
Omdat bougies door verhitting en neerslag
altijd langzaam slijten, moet de bougie wor-
den verwijderd en gecontroleerd op de tij-
den genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met de machine wordt gereden). Wanneer
de bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4…1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/MR8E9
1. Elektrodenafstand
1
ZAUM0037
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 N·m (1.25 kgf·m, 9.22 lb·ft)
UB5GD0D0.book Page 9 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 53 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-10
6
DAUM4051
Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren. LET OP: Gebruik het voertuig
alleen als u weet dat het motorolie-
niveau voldoende hoog is.
[DCA10012]
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
5. Breng de olievuldop aan.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa-
gina 6-7.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de o-ring, compressie-
veer en olieaanzuigzeef om de olie uit
het carter te kunnen aftappen. LET
OP: Bij het verwijderen van de olie-
aftapplug vallen de O-ring, com-
pressieveer en de oliezeef naar
buiten. Zorg ervoor dat u deze on-
derdelen niet kwijtraakt.
[DCA11002]
1. Olievuldop
ZAUM1610
1. Peilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
ZAUE1300
UB5GD0D0.book Page 10 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 54 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
6
5. Reinig de olieaanzuigzeef met oplos-
middel.
OPMERKING
Ga direct naar stap 9 wanneer u alleen
olie ververst.
Voer stap 6–8 uit om het oliefilterele-
ment te vervangen.
6. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
7. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de O-ring.8. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
9. Breng de olieaanzuigzeef, de com-
pressieveer, de o-ring en de olieaftap-
plug aan en zet de aftapplug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. LET OP: Plaats alvorens de
aftapplug aan te brengen de O-ring,
compressieveer en oliezeef terug.
[DCA10422]
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
1. Olieaftapplug
2. O-ring
3. Drukveer
4. Aanzuigzeef
5. Olieopvangbak
1. Bout
2. Oliefilterdeksel
2 3 4
51
ZAUE0672
1. Oliefilterelement
2. O-ring
Aanhaalmomenten:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 N·m (1.0 kgf·m, 7.4 lb·ft)
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug:
32 N·m (3.2 kgf·m, 24 lb·ft)
UB5GD0D0.book Page 11 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 55 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
6
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
11. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
12. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU85450
Waarom Yamalube
YAMALUBE olie is een origineel YAMAHA
onderdeel dat is ontwikkeld vanuit de over-
tuiging dat motorolie een belangrijke vloei-
bare component van de motor is. Wij
stellen teams samen van specialisten op
technisch, chemisch, elektronisch en race-
testgebied die samen de motor en de daar-
in te gebruiken olie ontwikkelen. Yamalube
oliën bestaan uit hoogwaardige basisoliën
die zijn aangevuld met specifieke additie-
ven die verzekeren dat het eindproduct aan
onze prestatienormen voldoet. Hierdoor
hebben de minerale, semisynthetische en
synthetische oliën van Yamalube hun eigen
karakter en toepassingsgebied. Dankzij de
enorme ervaring die Yamaha sinds de jaren
zestig met de ontwikkeling van oliën heeft
opgedaan, is Yamalube de beste keus voor
uw Yamaha motor. Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Olieverversing:
0.85 L (0.90 US qt, 0.75 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment:
0.95 L (1.00 US qt, 0.84 Imp.qt)
UB5GD0D0.book Page 12 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 56 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
6
DAU20071
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUE3460Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Verwijder stroomlijnpaneel C aan de
linkerzijde. (Zie pagina 6-7.)
3. Houd de machine rechtop.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
4. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
5. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop.
6. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir aan. WAARSCHUWING! Verwij-
der alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud is.
[DWA15162] LET OP: Als er geen koel-
vloeistof aanwezig is, gebruik dan
in plaats daarvan gedistilleerd wa-
ter of onthard leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is ge-
bruikt, vervang dit dan zo snel mo-
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
2
3FULL
LOW
ZAUE3384
1
ZAUE3385
UB5GD0D0.book Page 13 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 57 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
6
gelijk door koelvloeistof, anders is
het systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie. Als er water aan
de koelvloeistof is toegevoegd, laat
dan een Yamaha dealer zo snel mo-
gelijk het antivriesgehalte van de
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10473]
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU33032De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382]DAUM2391
Vervangen van het luchtfilterele-
ment en reinigen van de aftap-
slang
Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Laat uw Yamaha-dealer het luchtfilte-
relement vaker vervangen als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. Verder
moet de aftapslang van het luchtfilter regel-
matig worden gecontroleerd en gereinigd.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Controleer of zich in de aftapslang aan
de zijkant van het luchtfilterhuis water
of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan. Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.15 L (0.16 US qt, 0.13 Imp.qt)
1. Aftapslang luchtfilter
ZAUM1594
UB5GD0D0.book Page 14 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 58 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
6
DAU34302
Afstellen van het stationair toe-
rental
Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstel-
ling te verrichten.
Controleer het stationair toerental en stel
dit indien nodig volgens de specificatie af
door de stationair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a) om het
stationair toerental te verhogen. Draai de
schroef in de richting (b) om het stationair
toerental te verlagen.
OPMERKING
Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU48434
Vrije slag van de gasgreep afstel-
len
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en stel deze indien nodig als volgt
af.
OPMERKING
Het stationair toerental moet correct zijn af-
gesteld voordat de vrije slag van de gas-
greep wordt gecontroleerd en afgesteld.
1. Schuif de rubber afdekking terug.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer vrije slag van de gasgreep. Draai
de stelmoer richting (b) voor minder
vrije slag van de gasgreep.
1. Stationair stelschroef
Stationair toerental:
1250–1550 tpm
ZAUE3388
(a)(b)
1
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije slag van gasgreep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
ZAUM1595
1
UB5GD0D0.book Page 15 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 59 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
6
4. Draai de borgmoer vast en schuif de
rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
DAU21403
Klepspeling
De kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet-afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uitein-
delijk motorschade. Laat om dit te voorko-
men de klepspeling regelmatig controleren
en afstellen door uw Yamaha dealer.
OPMERKING
Dit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.
1. Stelmoer
2. Borgmoer
ZAUM159612(a)
(b)
UB5GD0D0.book Page 16 Friday, August 17, 2018 1:56 PM
Page 60 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
6
DAU77620
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagag
e en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
1 persoon:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm2, 32 psi)
2 personen:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm2, 32 psi)
Maximale belasting*:
178 kg (392 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
UB5GD0D0.book Page 17 Friday, August 17, 2018 1:56 PM