YAMAHA YZF-R1M 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: YZF-R1M, Model: YAMAHA YZF-R1M 2022Pages: 134, PDF Size: 5.9 MB
Page 21 of 134

Speciale kenmerken
3-4
3
Afremmen en gasklep geslotenOPMERKINGQS en QS kunnen individueel
worden ingesteld.
Schakelen naar of uit de vrijstand
moet gebeuren met de koppelings-
hendel.LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de snelheid
waarmee het voorwiel van de grond komt
bij extreme acceleratie, zoals bij het wegrij-
den of optrekken uit de bocht. Als voorwiel-
lift wordt gedetecteerd, wordt het
motorvermogen geregeld om de voorwiel-
lift te vertragen met behoud van een goede
acceleratie.
BC
Het remregelsysteem reguleert de hydrauli-
sche remdruk naar de voor- en achterwie-
len als de remmen worden bekrachtigd en
blokkeren van de wielen wordt gedetec-
teerd. Dit systeem heeft twee instellingen.
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden. BC2 gebruikt aanvullende informatie van
de IMU om de toegepaste remkracht in
bochten te reguleren om laterale wielslip te
beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remregelsysteem vormt geen ver-
vanging voor het gebruik van de juiste
rij- en remtechnieken. Het remregelsy-
steem kan niet elk gripverlies als gevolg
van overmatig remmen bij hoge snelhe-
den of laterale wielslip bij remmen op
gladde oppervlakken voorkomen.ERS (YZF-R1M)
De elektronische racevering van ÖHLINS
®
bevat het OBTi-systeem (Objective-Based
Tuning interface) voor vereenvoudigde
aanpassing van de modi van het automati-
sche veersysteem op basis van de actuele rijsituatie. Daarnaast biedt het systeem
handmatige modi die een nauwkeurige
conventionele afstelling van het veersy-
steem mogelijk maken. Het ERS-systeem
wordt geregeld door de SCU, wat onafhan-
kelijke afstelling van de in- en uitgaande
demping van de voor- en achtervering mo-
gelijk maakt. In de automatische modi
wordt de demping van de vering afgestemd
op de rijomstandigheden.
ABS
BC1/BC2 BC2
BC2
UB3LD1D0.book Page 4 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 22 of 134

Speciale kenmerken
3-5
3
DAU66314
WoordenlijstABS - Anti-Lock Brake System (anti-blok-
keervoorziening remsysteem)
ABS ECU - Anti-lock Brake System Elec-
tronic Control Unit (elektronische regeleen-
heid anti-blokkeervoorziening remsysteem)
BC - Brake Control (remregeling)
CCU - Communication Control Unit (com-
municatieregeleenheid)
EBM - Engine Brake Management (motor-
remmanagement)
ECU - Engine Control Unit (motorregeleen-
heid)
ERS - Electronic Racing Suspension (elek-
tronisch veersysteem)
GPS - Global Positioning System (satelliet-
plaatsbepalingssysteem)
IMU - Inertial Measurement Unit (inertiële
meeteenheid)
LCS - Launch Control System (launch-con-
trolsysteem)
LIF - Lift Control System (anti-liftsysteem)
PWR - Power delivery mode (vermogensaf-
giftemodus)
SC - Stability Control (stabiliteitsregeling)
SCS - Slide Control System (anti-uitbreek-
regeling)
SCU - Suspension Control Unit (regeleen-
heid vering)
YRC - Yamaha Ride Control (rijregelsy-
steem)UB3LD1D0.book Page 5 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 23 of 134

Speciale kenmerken
3-6
3
DAU66912
Visueel overzicht van de YRC-functies
BC2
EBM
BC1/BC2
1. Start
2. Acceleratie
3. Remmen
4. Apex
5. Bocht-uit
6. Rechtuit
UB3LD1D0.book Page 6 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 24 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-1
4
DAU1097B
StartblokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 4-7) Over de sleutels
De codeersleutel wordt gebruikt om de
standaardsleutels te coderen. Bewaar de
codeersleutel op een veilige plaats. Ge-
bruik een standaardsleutel voor uw dage-
lijkse ritten.
Ga als een sleutel opnieuw moet worden
gecodeerd of vervangen met de codeer-
sleutel en resterende standaardsleutels
naar een Yamaha dealer om de codering te
laten uitvoeren.
OPMERKING
Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnen
ze signaalstoring veroorzaken.LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de codeersleu-
tel bent verloren, kan de machine nog
worden gestart met de bestaande stan-
daardsleutels. Het is echter niet meer
mogelijk om een nieuwe standaardsleu- tel te registreren. Als alle sleutels zijn
verloren of beschadigd, moet het volle-
dige startblokkeersysteem worden ver-
vangen. Ga daarom zorgvuldig met de
sleutels om.
Dompel ze niet onder in water.
Stel ze niet bloot aan hoge tempe-
raturen.
Plaats ze niet in de buurt van mag-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische signalen uit-
zenden.
Ga er niet ruw mee om.
Probeer ze niet te slijpen of te wijzi-
gen.
Probeer ze niet uit elkaar te halen.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfde
sleutelring.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)UB3LD1D0.book Page 1 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 25 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-2
4
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU84034
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.OPMERKINGDe koplamp(en) gaan branden als de
motor wordt gestart.
Laat om ontladen raken van de accu
te voorkomen het contactslot niet in-
geschakeld zonder dat de motor
draait.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU73800
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
UB3LD1D0.book Page 2 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 26 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-3
4
Het stuur ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze naar “OFF”.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Lichtsignaal-/LAP-schakelaar
Page 27 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-4
4
DAU66091
Schakelaar Pass/LAP “ /LAP”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplampen en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.
DAU12402
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU66061
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU88273
Schakelaar alarmverlichting “OFF/ ”
Met deze schakelaar wordt de alarmver-
lichting ingeschakeld (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers). De alarmver-
lichting wordt gebruikt in een noodgeval of
om andere verkeersdeelnemers te waar-
schuwen als uw machine stilstaat in een
mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.
De alarmverlichting kan alleen worden in-
of uitgeschakeld als het contactslot in de
stand “ON” staat. De ingeschakelde alarm-
verlichting blijft knipperen als u het contact-
slot naar de stand “OFF” of “LOCK” draait.
Om de alarmverlichting uit te schakelen, draait u het contactslot weer naar de stand
“ON” en bedient u opnieuw de schakelaar
van de alarmverlichting.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
DAU88401
Modusschakelaar “MODE”
Gebruik de modusschakelaar om de YRC-
modus te wijzigen of om de PWR-, TCS-,
SCS- en EBM-instellingen te wijzigen in het
hoofdscherm. Deze schakelaar bestaat uit
drie toetsen.
Toets omhoog - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verhogen.
Middelste toets
- druk op deze toets om
van links naar rechts door de MODE-,
PWR-, TCS-, SCS- en EBM-items te blade-
ren.
Toets omlaag - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verlagen.OPMERKING De middelste toets wordt ook gebruikt
voor activering van het launch-con-
trolsysteem. Houd de middelste toets
ingedrukt wanneer het LCS-picto-
UB3LD1D0.book Page 4 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 28 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-5
4
gram grijs is. Het LCS-pictogram gaat
knipperen en wordt wit wanneer het
systeem is geactiveerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld vanuit het hoofd-
scherm. Selecteer TCS met de mid-
delste toets en houd vervolgens de
toets omhoog ingedrukt totdat TCS
OFF wordt weergegeven. Gebruik de
toets omlaag om de tractieregeling
weer in te schakelen.
Als de tractieregeling wordt uitge-
schakeld, worden het SCS-, LCS- en
LIF-systeem ook uitgeschakeld voor
alle YRC-modi.
Zie “YRC Setting” op pagina 4-16
voor meer informatie over het aanpas-
sen van YRC-modi en de instelni-
veaus van YRC-items.
DAU66100
Wielschakelaar “ ”
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
STREET MODE, gebruik dan de wielscha-
kelaar om te schuiven en de items op de in-
formatieweergave terug te stellen.
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
TRACK MODE, gebruik dan de wielschake-
laar om te schuiven en de items op de infor-
matieweergave terug te stellen en de
rondetimer te activeren. Wanneer de weergave is gewijzigd naar het
scherm MENU, gebruik dan de wielschake-
laar om naar de instellingsmodulen te navi-
geren en instellingen te wijzigen.
Bedien de wielschakelaar als volgt.
Omhoogdraaien
- draai het wiel omhoog
om naar boven/naar links te schuiven of
een instellingswaarde te verhogen.
Omlaagdraaien - draai het wiel omlaag om
naar beneden/naar rechts te schuiven of
een instellingswaarde te verlagen.
Kort indrukken - druk de schakelaar kort
in om te selecteren en te bevestigen.
Lang indrukken - druk de schakelaar een
seconde in om een item op een informatie-
weergave terug te stellen of om het scherm
MENU te openen of af te sluiten.
OPMERKING Zie pagina 4-9 voor meer informatie
over het hoofdscherm en de bijbeho-
rende functies.
Zie pagina 4-15 voor meer informatie
over het scherm MENU en de wijze
waarop instellingswijzigingen kunnen
worden aangebracht.
DAU4939R
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes1. Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
2. Waarschuwingslampje oliedruk en koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Waarschuwingslampje hulpsysteem “ ”
4. Controlelampje stabiliteitsregeling “ ”
5. Schakelcontrolelampje “ ”
6. Controlelampje grootlicht “ ”
7. ABS-waarschuwingslampje “ ”
8. Storingsindicatielampje “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzer “ ”
10.Controlelampje linker richtingaanwijzer “ ”
11.Vrijstandcontrolelampje “ ”
12.Controlelampje startblokkering “ ”
ABS
1 2
GPSN
LCSQS
LIF 2
ODO123456 TRIP-1
1234.5
1000 r/min
km
km
km/h
10:
00
MODE-APWR 1TCS 3SCS 2EBM 1T-2
5
12
6
7
9
8
1012
11
3
4
UB3LD1D0.book Page 5 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 29 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-6
4
DAU88280
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU88300
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88310
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU88320
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, blijft branden na het bij-
vullen van de brandstof of herhaaldelijk
knippert, laat de machine dan nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU88331
Storingsindicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het
waarschuwingslampje kan worden gecon-
troleerd door de machinevoeding in te
schakelen. Het lampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het lamp-
je niet gaat branden wanneer de
machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te kijken.LET OP
DCA26820
Verlaag als het MIL begint te knipperen
het motortoerental om schade aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
OPMERKINGDe motor wordt bewaakt door het boorddi-
agnosesysteem, dat ook achteruitgang en
storingen in het uitstootcontrolesysteem
detecteert. Daardoor kan het MIL ook gaan
branden of knipperen als gevolg van aan-
passingen, gebrek aan onderhoud of over-
matig/onjuist gebruik van de motorfiets.
Neem om dit te voorkomen het volgende in
acht. Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Onderhoud de aandrijfketting goed.
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
UB3LD1D0.book Page 6 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 30 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-7
4
Zorg dat de rempedaalhoogte correct
afgesteld blijft om slepen van de ach-
terrem te voorkomen.
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies,
langdurig gebruik met half geopende
gasgreep etc.
DAU88342
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger
wordt gereden.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet werkt
zoals hierboven beschreven of tijdens het
rijden gaat branden, werkt het ABS moge-
lijk niet correct. Laat de machine zo snel
mogelijk controleren door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat als u een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) hebt bereikt of als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat
branden:
Rijd extra voorzichtig om te voorko-
men dat de wielen blokkeren bij een
noodstop.
Laat de machine zo snel mogelijk
controleren door een Yamaha dea-
ler.
DAU67434
Schakelcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje gaat branden als het tijd
is om naar een hogere versnelling te scha-
kelen. De motortoerentallen waarbij het
lampje aan- of uitgaat kunnen worden aan-
gepast. (Zie pagina 4-25.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU88350
Controlelampje startblokkering “ ”
Als het contactslot wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje na 30 seconden
continu knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld. Het
controlelampje stopt na 24 uur met knippe-
ren, maar het startblokkeersysteem blijft in-
geschakeld.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.Storing in het transpondersignaal
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
UB3LD1D0.book Page 7 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM