stop start YAMAHA YZF-R3 2015 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: YZF-R3, Model: YAMAHA YZF-R3 2015Pages: 96, PDF Size: 3.4 MB
Page 26 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12361
Lichtsi gnaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU62540
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de rechter koplampgloei-
lamp branden. Als de schakelaar op
grootlicht wordt ingesteld, gaan beide kop-
lampgloeilampen branden.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
4312
21
UB02D0D0.book Page 11 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
Page 27 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU62500
Het waarschuwingslampje motorstoring
gaat branden wanneer de sleutel naar “ ”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12821
Koppelin gshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-22.)
DAU12872
Schakelped aalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
UB02D0D0.book Page 12 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
Page 38 of 96

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-23
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets
voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
UB02D0D0.book Page 23 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
Page 42 of 96

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU62513
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dit geval
zal het display foutcode 30 aan te ge-
ven, maar dit is geen storing. Draai de
sleutel naar “ ” en vervolgens
naar “ ” om de foutcode te wissen.
Als u dat niet doet zal de motor niet
starten, ondanks dat de motor wordt
aangezwengeld als u op de startknop
drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU67610
Starten van d e motorDoor het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgen-
de voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-22 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ ” en contro- leer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
Het waarschuwingslampje motorsto-
ring moet een paar seconden gaan
branden en daarna uit gaan. LET OP:
Als het waarschuwin gslampje niet
uit gaat, laat dan het elektrisch cir-
cuit controleren door een Yamaha
d ealer.
[DCAT1121]
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
UB02D0D0.book Page 1 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
Page 84 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB02D0D0.book Page 39 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM
Page 94 of 96

10-1
10
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
ABS ....................................................... 3-13
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-3
Accu ...................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-27
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-34
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-20BBagageriembevestiging ........................ 3-21
Banden ................................................. 6-16
Bougies, controleren............................... 6-9
Brandstof .............................................. 3-15CClaxonschakelaar ................................. 3-11
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers .......... 3-2
Controlelampje schakelmoment ............. 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-2DDimlichtschakelaar................................ 3-11GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ........................................... 6-25
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-34
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-35HHelmbevestiging ................................... 3-19
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling ........................................... 6-16
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-32
Koppelingshendel................................. 3-12LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-11
Luchtfilterelement en aftapslang, vervangen en reinigen ........................ 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Multifunctionele meter ............................ 3-4NNoodstopschakelaar ............................ 3-12OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-36
Opbergcompartiment ........................... 3-19PParkeerlichtgloeilamp ........................... 6-34
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-36RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-26
Rem- en schakelpedalen
controleren en smeren ....................... 6-26 Remhendel ............................................3-13
Remlichtschakelaars .............................6-20
Rempedaal ............................................3-13
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-21
Remvloeistof, verversen........................6-22
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-11
SSchakelen ...............................................5-2
Schakelpedaal ......................................3-12
Schokdemperunit, afstellen ..................3-20
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-5
Spanning aandrijfketting .......................6-23
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Starten van de motor ..............................5-1
Startknop ..............................................3-12
Startspersysteem ..................................3-22
Storingzoekschema’s ...........................6-38
Stuurschakelaars ..................................3-11
Stuursysteem, controleren ....................6-28TTankbeluchtingsslang en
overloopslang .....................................3-16
Tankdop ................................................3-14UUitlaatkatalysator ..................................3-17VVeiligheidsinformatie ...............................1-1
Verzorging ...............................................7-1
Voertuigidentificatienummer ...................9-1
Voor- en achterremblokken controleren..........................................6-20
Voorvork, controleren ...........................6-28
UB02D0D0.book Page 1 Thursday, January 15, 2015 5:31 PM