ABS YAMAHA YZF-R3 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: YZF-R3, Model: YAMAHA YZF-R3 2019Pages: 96, PDF Size: 6.17 MB
Page 5 of 96

Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie........................1-1
Beschrijving.......................................2-1
Aanzicht linkerzijde..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten .........2-3
Functies van instrumenten en
bedieningselementen.......................3-1
Contactslot/stuurslot.......................3-1
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes ...............................3-2
Multifunctionele meter.....................3-4
Stuurschakelaars...........................3-10
Koppelingshendel .........................3-11
Schakelpedaal...............................3-12
Remhendel ....................................3-12
Rempedaal ....................................3-13
ABS ...............................................3-13
Tankdop ........................................3-14
Brandstof.......................................3-15
Overloopslang brandstoftank........3-16
Uitlaatkatalysator ..........................3-17
Zadels............................................3-17
Helmbevestiging ...........................3-19
Opbergcompartiment ....................3-20
Achteruitkijkspiegels .....................3-20
Afstellen van de
schokdemperunit .......................3-21
Bagagebandhouders.....................3-22
Zijstandaard ..................................3-22
Startspersysteem ..........................3-23
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden...................................4-1
Gebruik en belangrijke
rij-informatie......................................5-1
Starten van de motor ......................5-2
Schakelen........................................5-3
Inrijperiode ......................................5-4
Parkeren ..........................................5-4
Periodiek onderhoud en
afstelling............................................6-1
Gereedschapsset ............................6-2Periodieke onderhoudsschema’s ... 6-3
Periodiek onderhoudsschema van
het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema..................... 6-5
Controleren van de bougies ........... 6-8
Filterbus .......................................... 6-9
Motorolie en oliefilterpatroon .......... 6-9
Waarom Yamalube ....................... 6-12
Koelvloeistof ................................. 6-12
Luchtfilterelement vervangen
en aftapslang reinigen ............... 6-15
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................ 6-16
Klepspeling ................................... 6-17
Banden ......................................... 6-17
Gietwielen ..................................... 6-19
Vrije slag van de koppelingshendel
afstellen ..................................... 6-20
Vrije slag van remhendel
controleren ................................ 6-21
Remlichtschakelaars .................... 6-22
Controleren van voor- en
achterremblokken...................... 6-22
Controleren van
remvloeistofniveau .................... 6-23
De remvloeistof verversen ............ 6-24
Spanning aandrijfketting ............... 6-25
Aandrijfketting reinigen en
smeren....................................... 6-26
Kabels controleren en smeren ...... 6-27
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-27
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen ............ 6-28
Rem- en koppelingshendels
controleren en smeren .............. 6-28
Zijstandaard controleren en
smeren....................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten
smeren....................................... 6-29
Voorvork controleren .................... 6-30
Stuursysteem controleren............. 6-30
Controleren van wiellagers ........... 6-31
Accu .............................................. 6-31
De zekeringen vervangen ............. 6-33
UB7PD0D0.book Page 1 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 16 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
3
Druk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “ ”.DAU4939G
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes
richtingaanwijzers “ ” en “ ”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU85090Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
3. Controlelampje linker
richtingaanwijzers “ ”
4. Vrijstandcontrolelampje “ ”
5. Controlelampje schakelmoment
6. Controlelampje rechter
richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. ABS-waarschuwingslampje “ ”
8
MPH
MPG mile
123 4 5 67
ABS
UB7PD0D0.book Page 2 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 17 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
3
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet gaan branden en
aan blijven totdat de motor is gestart.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden als de machine wordt ingescha-
keld, laat dan het elektrische circuit contro-
leren door een Yamaha dealer.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwingslampje gaat
branden terwijl de motor draait, zet de
motor dan onmiddellijk uit en controleer
het olieniveau. Als het olieniveau bene-
den het minimumniveau staat, vul dan
voldoende olie van de aanbevolen soort
bij tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwingslampje oliedruk blijft branden
terwijl het olieniveau in orde is, zet dan
onmiddellijk de motor af en laat het
voertuig controleren door een Yamaha-
dealer.
DAU77560Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machinevoeding in te schakelen.
Het waarschuwingslampje moet enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, of permanent aan blijft,
laat de machine dan nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU58532ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger
wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden als de machine
wordt ingeschakeld
niet uitgaat bij een rijsnelheid van 10
km/h (6 mi/h)
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
dan werkt het ABS-systeem (3-13) mogelijk
niet goed. Vraag als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet zo snel mo-
gelijk een Yamaha-dealer het voertuig te
controleren.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU62470Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij de gewenste motortoerentallen
aan- of uitgaat en wordt gebruikt om aan te
geven wanneer naar de volgende hogere
versnelling moet worden geschakeld. (Zie
pagina 3-8 voor een uitgebreide uitleg over
dit controlelampje en het instellen daarvan.)
ABS
UB7PD0D0.book Page 3 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 27 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
3
DAU12944
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU63040
ABS
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
1. Rempedaal
1
UB7PD0D0.book Page 13 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 28 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-14
3
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
DAU13076
Tankdop
Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag terwijl
de sleutel nog in het slot zit. Draai de sleutel
1/4 slag linksom, neem de sleutel uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
12
1
2
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1 2
UB7PD0D0.book Page 14 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 35 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-21
3
DAU68142
Afstellen van de schokdem-
perunit
Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
OPMERKING
Verwijder bij ABS-modellen de kettingbe-
schermer door de bouten en flensbussen
los te halen.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
r i n g i n d e r i ch t i n g (a ). D r a ai o m d e v ee r v o o r -
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel met het verlengstuk in de
boordgereedschapsset.
OPMERKING
Monteer bij ABS-modellen de kettingbe-
schermer door de flensbussen en bouten
aan te brengen, en zet dan de bouten vast
met het voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Kettingbeschermer
2. Bout en flensbus
2
1
1. Verlengstuk
2. Speciale sleutel
3. Stelring veervoorspanning
4. Positie-indicator
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
4
Maximum (hard):
7
Aanhaalmoment:
Bout kettingbeschermer:
10 N·m (1.0 kgf·m, 7.4 lb·ft)
7654321
4
(b)
(a)
32
1
UB7PD0D0.book Page 21 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 42 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-2
5
DAU67610
Starten van de motor
Door het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-23 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ ” en contro-
leer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
Het waarschuwingslampje motorsto-
ring moet een paar seconden gaan
branden en daarna uit gaan. LET OP:
Als het waarschuwingslampje niet
uit gaat, laat dan het elektrisch cir-
cuit controleren door een Yamaha
dealer.
[DCAT1121]
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
UB7PD0D0.book Page 2 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 66 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-22
6
DAU36505
Remlichtschakelaars
Het remlicht moet gaan branden net voor-
dat de remwerking intreedt. Het remlicht
wordt geactiveerd door schakelaars die zijn
verbonden met de remhendel en het rem-
pedaal. Aangezien de remlichtschakelaars
onderdelen zijn van het Yamaha ABS (Anti-
lock Brake System), mogen ze alleen wor-
den onderhouden door een Yamaha dealer.
DAU22393
Controleren van voor- en achter-
remblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22433Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-in-
dicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1
UB7PD0D0.book Page 22 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 68 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-24
6
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uit-
sluitend DOT 4 remvloeistof uit een
onaangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg d
at tijdens het bij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnendringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verlagen zodat
dampbelvorming kan optreden en
vuil de hydraulisch bediende klep-
pen van de ABS eenheid kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22734
De remvloeistof verversen
Laat de remvloeistof elke 2 jaar verversen
door een Yamaha dealer. Laat bovendien
de keerringen van de hoofdremcilinders en
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de hieronder vermelde intervalperi-
oden of eerder als ze lek of beschadigd zijn.
Remkeerringen: elke 2 jaar
Remslangen: elke 4 jaar
UB7PD0D0.book Page 24 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 77 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-33
6
DAUN0822
De zekeringen vervangen
De hoofdzekering bevindt zich onder het
duozadel.
Ga als volgt te werk om bij de hoofdzeke-
ring te komen.
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-17.)
2. Verwijder de bak door de drukclips los
te halen.
3. Trek de afdekking van het startmotor-
relais naar achteren en koppel de
stekker van het startmotorrelais los
zoals afgebeeld.
4. Sluit de stekker van het startmotorre-
lais aan en schuif de afdekking in de
oorspronkelijke positie.
5. Plaats de bak in de oorspronkelijke
positie en breng dan de drukclips aan.6. Installeer het duozadel.
Zekeringenkastje 1 bevindt zich achter de
middelste kap. (Zie pagina 3-17.)
Zekeringenkastje 1
Zekeringenkastje 2 bevindt zich onder het
bestuurderszadel. (Zie pagina 3-17.)
1. Drukclip
2. Bak
1. Kap van startmotorrelais
2. Stekker van startmotorrelais
3. Hoofdzekering
4. Reservehoofdzekering
2
1
1
2
3
4
1. Zekeringenkastje 1
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ABS-regeleenheid
4. Koplampzekering
5. Backup-zekering (voor klok)
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Reservezekering
1
71
2
3
5
6
4
UB7PD0D0.book Page 33 Friday, September 14, 2018 2:05 PM