stop start YAMAHA YZF-R3 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: YZF-R3, Model: YAMAHA YZF-R3 2019Pages: 96, PDF Size: 6.17 MB
Page 24 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12362Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op Ž, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU85410Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
OPMERKING
Als de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op dimlicht
branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op grootlicht
branden.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU68270Startschakelaar/noodstopschakelaar “
//”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en schuift u
de schakelaar vervolgens naar “ ”. Zie
pagina 5-2 voor startinstructies voordat u
de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAUN2210Alarmverlichting schakelt naar “ /OFF”
De alarmverlichting (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers) wordt gebruikt
in een noodgeval, bijvoorbeeld om andere
verkeersdeelnemers te waarschuwen als
uw machine stilstaat in een mogelijk ge-
vaarlijke verkeerssituatie.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar “ /
/”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
2
3
4
1
2
/
UB7PD0D0.book Page 10 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 38 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-24
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de
stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een
versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde.
De motorfiets mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de
koppelingshendel werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Laat als een storing wordt
aangetroffen de machine nakijken
alvorens te gaan rijden.
JA NEE
JA NEE
JA NEE
UB7PD0D0.book Page 24 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 41 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU73451
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor die de motor
laat afslaan als de machine kantelt.
Zet het contactslot eenmaal uit alvo-
rens te proberen de motor opnieuw te
starten. Als u dat niet doet zal de mo-
tor niet starten, ondanks dat de motor
wel draait als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknop
om de motor weer te starten.
UB7PD0D0.book Page 1 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 42 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-2
5
DAU67610
Starten van de motor
Door het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-23 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ ” en contro-
leer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
Het waarschuwingslampje motorsto-
ring moet een paar seconden gaan
branden en daarna uit gaan. LET OP:
Als het waarschuwingslampje niet
uit gaat, laat dan het elektrisch cir-
cuit controleren door een Yamaha
dealer.
[DCAT1121]
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
UB7PD0D0.book Page 2 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 53 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-9
6
DAU36112
Filterbus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU62632
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas voor het
motorolieniveau rechtsonder in het
carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
21
3
4
UB7PD0D0.book Page 9 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 83 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-39
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de
dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
UB7PD0D0.book Page 39 Friday, September 14, 2018 2:05 PM
Page 93 of 96

10-1
10
Index
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren...... 6-26
ABS ...................................................... 3-13
ABS-waarschuwingslampje ................... 3-3
Accu ..................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren.... 6-29
Achteruitkijkspiegels ............................ 3-20
B
Bagagebandhouders ............................ 3-22
Banden ................................................. 6-17
Bougies, controleren .............................. 6-8
Brandstof.............................................. 3-15
C
Claxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje schakelmoment ............ 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-2
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 3-2
D
Diagnosestekker..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar ............................... 3-10
F
Filterbus.................................................. 6-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 6-27
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen .......................................... 6-35
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 6-36
H
Helmbevestiging................................... 3-19
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren ............ 6-27
Klepspeling........................................... 6-17
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koppelingshendel ................................ 3-11
L
Lichtsignaalschakelaar ......................... 3-10
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-15
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-9
Multifunctionele meter ............................ 3-4
O
Onderhoud en smering, periodiek .......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-37
Opbergcompartiment ........................... 3-20
Overloopslang brandstoftank ............... 3-16
P
Parkeren.................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-37
R
Registratie van gegevens, voertuig......... 9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-28
Rem- en schakelpedalen,
controleren en smeren........................ 6-28
Remhendel............................................ 3-12
Remlichtschakelaars ............................. 6-22
Rempedaal............................................ 3-13
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-23
Remvloeistof, verversen ....................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-10
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 3-10
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-12
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-21
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Spanning aandrijfketting ....................... 6-25
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Starten van de motor .............................. 5-2
Startschakelaar/noodstopschakelaar ... 3-10
Startspersysteem.................................. 3-23
Storingzoekschema’s ........................... 6-38
Stuurschakelaars .................................. 3-10
Stuursysteem, controleren.................... 6-30
T
Tankdop ................................................ 3-14
U
Uitlaatkatalysator .................................. 3-17
V
Veiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
Voertuigverlichting ................................ 6-35
Voor- en achterremblokken
controleren ......................................... 6-22
UB7PD0D0.book Page 1 Friday, September 14, 2018 2:05 PM