YAMAHA YZF-R6 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2011, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2011Pages: 108, PDF Size: 3.68 MB
Page 61 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel1. Sluit de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer aan.2. Steek de uitsteeksels in de gleuven,
schuif het stroomlijnpaneel naar ach-
teren en steek vervolgens het voorste
uitsteeksel in de gleuf.3. Steek het uitsteeksel op het stroomlijn-
paneel A in het gat in het stroomlijnpa-
neel B, zie afbeelding.
4. Breng de bouten, drukclips en de snel-
sluitschroef aan.
DAU39092
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder het stroomlijnpaneel B en
het paneel B. (Zie pagina 6-9.)
2. Maak de kabelboom los door op het
uitsteeksel te drukken om de plastic
drukclip te openen.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Stroomlijnpaneel B
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Stroomlijnpaneel A
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Stroomlijnpaneel B
2. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
U13SD3D0.book Page 11 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 62 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
3. Verwijder de bouten en de drukclip, en
trek het stroomlijnpaneel dan los zoals
getoond.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats de gleuf in stroomlijnpaneel C
over het uitsteeksel op het voorste
stroomlijnpaneel.
2. Breng de bouten en de drukclip aan.
3. Plaats de kabelboom in de oorspron-
kelijke positie, en sluit daarna de plas-
tic drukclip.
4. Breng het stroomlijnpaneel en het fra-
mepaneel aan.
DAU39061
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderenVerwijder de bouten en trek het paneel los
zoals getoond.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
1. Kunststof bevestigingsstrip
2. Uitsteeksel
3. Kabelboom
1. Stroomlijnpaneel C
2. Bout
3. Drukclip
1. Stroomlijnpaneel C
2. Sleuf
3. Voorste stroomlijnpaneel
4. Uitsteeksel
1. Paneel B
2. Bout
U13SD3D0.book Page 12 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 63 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
DAU19652
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR10EK
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
1
1
U13SD3D0.book Page 13 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 64 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
DAU3899A
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze
schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te
draaien) en verwijder dan opnieuw om
het olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
5. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de motorolie-
vuldop en vul voldoende olie van de
aanbevolen soort bij tot het correcte ni-
veau.6. Steek de peilstok in en draai deze vast
en installeer dan de olievuldop en
draai vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-9.)
3. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
4. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
5. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
U13SD3D0.book Page 14 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 65 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
OPMERKINGSla de stappen 6–12 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.6. Verwijder de schakelhendel door de
bout te verwijderen en de hendel van
de schakelas te trekken.
7. Verwijder de tankbeluchtingsslan-
gen/overloopslangen uit de geleiders.
8. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKIN
G
De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.9. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.10. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
11. Breng de tankbeluchtingsslan-
gen/overloopslangen in de geleiders
aan en plaats ze in de oorspronkelijke
positie.
12. Breng de schakelhendel aan door de
merkstreep op de schakelhendel op
één lijn te brengen met de merkstreep
op de schakelas, vervolgens de bout
1. Bout
2. Schakelhendel
3. Oliefilterpatroon
4. Geleider
5. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1. Oliefiltersleutel
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
U13SD3D0.book Page 15 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 66 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
aan te brengen en deze met het voor-
geschreven aanhaalmoment vast te
zetten. LET OP: Lijn de overeen-
stemmende merktekens uit om een
goede schakelwerking te waarbor-
gen. Als de merktekens niet zijn uit-
gelijnd, zal de schakelarm niet goed
bewegen en kunt u mogelijk niet op-
of terugschakelen.
[DCA15342]
13. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
14. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogengeen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
15. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.LET OP
DCA10401
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.16. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
17. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Bout
2. Schakelas
3. Lijn merktekens uit
4. SchakelhendelAanhaalmoment:
Bout van schakelhendel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
U13SD3D0.book Page 16 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 67 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU39087
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, verwijder dan paneel B
om bij het koelvloeistofreservoir te ko-
men. (Zie pagina 6-9.)
4. Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir, vul koelvloeistof bij tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau, en breng dan de dop van het
koelvloeistofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Monteer het paneel.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U13SD3D0.book Page 17 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 68 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
DAU39004
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen B en
C. (Zie pagina 6-9.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]
5. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-
stof en de pakking om het koelsys-
teem af te tappen.
6. Verplaats de slangklem in de getoon-
de richting, en ontkoppel dan de radia-
torslang om de radiator te legen.7. Verwijder het koelvloeistofreservoir
door de bouten los te halen.
8. Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir en keer dan het koelvloei-
stofreservoir ondersteboven om het
leeg te maken.9. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
10. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
11. Sluit de radiatorslang aan, en zet de
slangklem daarna weer terug in de
oorspronkelijke positie.
12. Monteer de aftapplug voor koelvloei-
stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.1. Radiatorvuldop
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
3. Radiatorslang
4. Slangklem
1
4
3
2
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Koelvloeistofreservoir
3. BoutAanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
U13SD3D0.book Page 18 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 69 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
13. Giet de aanbevolen koelvloeistof in het
reservoir tot aan de merkstreep voor
maximumniveau en breng dan de dop
van het koelvloeistofreservoir aan.
14. Giet de aanbevolen koelvloeistof in de
radiator totdat deze vol is.
15. Breng de radiatorvuldop aan, start de
motor, laat deze een paar minuten sta-
tionair draaien en zet hem dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koelvloei-
stof bij tot het niveau boven in de radia-
tor staat en breng dan de
radiatorvuldop aan.17. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
18. Breng de stroomlijnpanelen aan.
DAU36764
Luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):
2.30 L (2.43 US qt, 2.02 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U13SD3D0.book Page 19 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM
Page 70 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
DAU44734
Stationair toerental controleren Controleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
DAU21384
De vrije slag van de gasgreep
controleren De vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Stationair toerental:
1250–1350 tpm
1. Vrije slag van gasgreep
U13SD3D0.book Page 20 Wednesday, June 9, 2010 6:28 PM