stop start YAMAHA YZF-R6 2015 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: YZF-R6, Model: YAMAHA YZF-R6 2015Pages: 112, PDF Size: 2.46 MB
Page 22 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
DAU42775
Waarschuwingslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren. (Zie pagina 3-11 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU11575
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij de gewenste motortoerentallen
aan- of uitgaat en wordt gebruikt om aan te
geven wanneer naar de volgende hogere
versnelling moet worden geschakeld. Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden ge
controleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren. (Zie pagina 3-12 voor een uitgebreide
uitleg over de functie van dit controlelampje
en het instellen daarvan.)
DAU38626
Controlelampje start blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden ge controleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren. Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-11 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
U2CXD1D0.book Page 7 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 24 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de ro de zone wijst.
Ro de zone: 16500 tpm en ho gerKlok
Om de klok op tijd te zetten1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en de “RE-
SET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt. 3. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi- nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
Kilometerteller-, ritteller- en stopwatch-
weer gave
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave tussen de kilometer-
tellermodus “ODO”, de rittellermodi “TRIP
A” en “TRIP B” en de stopwatchmodus, in
de onderstaande volgorde:
TRIP A → TRIP B → ODO → Stopwatch →
TRIP A Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau aangaat (zie pagina 3-3), wisselt de
weergave automatisch naar de brandstof-
reserve-rittellermodus “F-TRIP” en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt aan-
gegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “SELECT” in de
onderstaande volgorde gewisseld tussen
de diverse weergaven van rittellers, kilome-
terteller en stopwatch:
F-TRIP
→ Stopwatch → TRIP A → TRIP B
→ ODO → F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en ver-
schijnt de vorige weergavemodus weer.
Stopwatchfunctie
Om het display te wijzigen in weergave van
de stopwatch, selecteert u deze door op de
toets “SELECT” te drukken. (De cijfers van
de stopwatch gaan knipperen.) Laat de
toets “SELECT” los, en houd deze weer
een paar seconden lang ingedrukt, totdat
de cijfers van de stopwatch niet meer knip-
peren.1. Klok
km/h
TRIP A
1
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve/stopwatch
TRIP A
˚C
1
U2CXD1D0.book Page 9 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 25 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
Normale tijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de
stopwatch te starten.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de stopwatch te stoppen.
3. Druk nogmaals op de toets “SELECT” om de stopwatch op nul terug te stel-
len.
Tussentijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de stopwatch te starten.
2. Druk op de toets “RESET” of op de startknop “ ” om tussentijden te me-
ten. (De dubbele punt “:” begint te
knipperen.)
3. Druk op de toets “RESET” of op de startknop “ ” om de laatste tussen-
tijd weer te geven of op de toets “SE-
LECT” om de stopwatch stop te
zetten en de totaal verstreken tijd
weer te geven.
4. Druk op de “SELECT”-toets om de stopwatch terug te zetten.OPMERKINGOm het display terug te zetten op de vorige
weergave, houdt u de toets “SELECT” een
paar seconden lang ingedrukt totdat de cij-
fers van de stopwatch knipperen.
Weer gave koelvloeistoftemperatuur
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan.OPMERKINGAls de weergave koelvloeistof wordt gese-
lecteerd, wordt eerst gedurende 1 seconde
“C” weergegeven. Daarna wordt de koel-
vloeistoftemperatuur getoond.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet d raaien terwijl deze
oververhit is.
Weer gave luchtaanzui gtemperatuur
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtinlaatkanaal wordt binnengezo-
gen. Druk op de toets “RESET” om van de
weergave koelvloeistoftemperatuur te wis-
selen naar de weergave luchtaanzuigtem-
peratuur.OPMERKING Zelfs als de weergave luchtaanzuig-
temperatuur is geselecteerd, gaat het
waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur branden als de motor
oververhit raakt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, wordt automatisch de koel-
vloeistoftemperatuur weergegeven,
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
TRIP A
˚C
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
TRIP A
˚C
1
U2CXD1D0.book Page 10 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 29 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noo dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
U2CXD1D0.book Page 14 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 43 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-28
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets
voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
U2CXD1D0.book Page 28 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 47 of 112

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAU47152
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. Het display
geeft in dat geval foutcode 30 weer,
maar dit betreft geen storing. Draai de
sleutel naar “OFF” en vervolgens naar
“ON” om de foutcode te wissen. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Het display
geeft in dat geval foutcode 70 weer,
maar dit betreft geen storing. Druk op
de startschakelaar om de foutcode te
wissen en de motor opnieuw te star-
ten.
DAU33016
Starten van d e motorDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-27 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Controlelampje schakelmoment
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje startblokkering
U2CXD1D0.book Page 1 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 97 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-47
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de rad iatorvuld op niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een handdoek, aan over de ra diatorvul dop en d raai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sisg eluid stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U2CXD1D0.book Page 47 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 108 of 112

10-1
10
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-30
Accu ...................................................... 6-35
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-33
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-39
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-21BBagageriembevestiging ........................ 3-26
Banden ................................................. 6-21
Bougies, controleren............................. 6-13
Brandstof .............................................. 3-17
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-14
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ..... 3-3
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampje schakelmoment ............. 3-7
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-7DDimlichtschakelaar................................ 3-14EEXUP-systeem ...................................... 3-26GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren................................................ 6-31
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-40
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-39
HHelmborgkabel ..................................... 3-20IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-31
Klepspeling ........................................... 6-21
Koelvloeistof ......................................... 6-17
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-37
Koppelingshendel................................. 3-15
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .............................................. 6-24LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-14
Luchtfilterelement ................................. 6-20MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-14
Multifunctionele meter ............................ 3-8NNoodstopschakelaar ............................ 3-14OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-40PParkeerlicht .......................................... 6-38
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-45RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-32 Rem- en schakelpedalen controleren
en smeren ...........................................6-31
Remhendel ............................................3-15
Remlichtschakelaars .............................6-26
Rempedaal ............................................3-16
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-27
Remvloeistof, verversen........................6-28
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-14
SSchakelaar alarmverlichting ..................3-14
Schakelen ...............................................5-2
Schakelpedaal ......................................3-15
Schokdemperunit, afstellen ..................3-24
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-5
Spanning aandrijfketting .......................6-28
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Startblokkeersysteem .............................3-1
Starten van de motor ..............................5-1
Startknop ..............................................3-14
Startspersysteem ..................................3-27
Stationair toerental, controleren ...........6-20
Storingzoekschema’s ...........................6-46
Stroomlijn- en framepanelen, verwijderen en aanbrengen ..................6-9
Stuurschakelaars ..................................3-14
Stuursysteem, controleren ....................6-34TTankbeluchtingsslang en
overloopslang .....................................3-18
Tankdop ................................................3-16UUitlaatkatalysatoren ..............................3-18
U2CXD1D0.book Page 1 Monday, July 21, 2014 4:24 PM