dashboard Abarth 124 Spider 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2017, Model line: 124 Spider, Model: Abarth 124 Spider 2017Pages: 232, PDF Size: 3.53 MB
Page 86 of 232

SBA-SYSTEEM
(Gordelwaarsch
uwing)
WAARSCHUWINGSLAMPJE
VEILIGHEIDSGORDEL
De led op de sierlijst van het dashboard
gaat branden als de bestuurders- of
passagiersstoel bezet is en de
veiligheidsgordel niet is vastgezet
wanneer het contact is ingeschakeld.
De
led knippert als de
veiligheidsgordel van de bestuurder of
de passagier (uitsluitend wanneer de
passagiersstoel bezet is) niet is
vastgezet en het voertuig rijdt op een
snelheid hoger dan circa 20 km/h. Na
korte tijd stopt de led met knipperen,
maar blijft deze branden.
Als een veiligheidsgordel niet wordt
vastgemaakt, knippert de led nogmaals
gedurende een bepaalde tijd. Maak in
dat geval de veiligheidsgordel vast.
De led knippert opnieuw als de
veiligheidsgordel van de bestuurders- of
passagiersstoel wordt losgemaakt
nadat de led is gaan branden en het
voertuig de snelheid van 20 km/h
overschrijdt.
GORDELSPANNERS
EN KRACHT
BEGRENZERS
GORDELSPANNERS
88) 89) 90) 91)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en de passagiers zijn voor een optimale
bescherming uitgerust met een spanner
en krachtbegrenzingssysteem. De
veiligheidsgordel moet op de juiste wijze
worden gedragen zodat deze systemen
goed kunnen werken.
Als een botsing wordt gedetecteerd,
activeren de spanners tegelijkertijd met
de airbags. Raadpleeg voor meer
informatie over de activatie van de
gordelspanners de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk.
De oprolautomaten van de
veiligheidsgordels verwijderen snel de
speling als de airbags worden
opgeblazen. Elke keer nadat de airbags
en gordelspanners worden geactiveerd,
moeten ze worden vervangen.
Een systeemstoring of werkingsconditie
wordt aangegeven met een
waarschuwing. Raadpleeg "Lampjes en
berichten" en "Waarschuwingsgeluid is
geactiveerd" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel".Bovendien is het spansysteem voor de
passagier, net als de front- en zijairbag,
ontworpen om alleen te activeren als de
classificatiesensor voor inzittenden een
passagier op de passagiersstoel
detecteert. Zie voor meer informatie
"Classificatiesensor voor inzittenden".
BELANGRIJK Het spansysteem werkt
mogelijk niet; dit is afhankelijk van het
type botsing. Raadpleeg voor meer
informatie de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag".
BELANGRIJK Er komt een kleine
hoeveelheid rook (niet-giftig gas) vrij als
de airbags en spanners worden
geactiveerd. Dit duidt niet op brand.
Het gas heeft gewoonlijk geen effect op
inzittenden; mensen met een gevoelige
huid kunnen echter een lichte
huidirritatie ervaren. Als rook van de
airbags of het spansysteem op de huid
of in de ogen terechtkomt, was dit dan
zo snel mogelijk weg.
84
VEILIGHEID
Page 100 of 232

109)Volg de instructies van de fabrikant
voor het gebruik van het kinderzitje. Een
kinderzitje dat niet is vastgezet, levert
gevaarlijke situaties op. Bij een noodstop of
een botsing kan het zitje verplaatsen en
ernstig letsel of het overlijden van kinderen
of andere passagiers veroorzaken. Zorg
ervoor dat het kinderzitje correct is
bevestigd volgens de instructies van de
fabrikant.
110)Zorg ervoor dat het kinderzitje goed
vastzit. Een kinderzitje dat niet goed is
vastgezet, levert gevaarlijke situaties op. Bij
een noodstop of een botsing, kan het zitje
een projectiel worden, iemand raken en
ernstig letsel veroorzaken. Als het zitje niet
in gebruik is, plaats het dan in de kofferbak
of zorg ervoor dat het stevig vastzit met de
ISOFIX-bevestigingen.
111)Zorg ervoor dat er geen
veiligheidsgordels of andere voorwerpen in
de buurt van of rond het kinderzitje dat met
de ISOFIX-bevestiging is vastgemaakt,
aanwezig zijn. Het levert gevaarlijke
situaties op als de aanwijzingen van de
fabrikant die bij het kinderzitje zijn geleverd
niet zorgvuldig worden opgevolgd. Als
veiligheidsgordels of een ander voorwerp
verhinderen dat het kinderzitje veilig kan
worden aangesloten op de ISOFIX-
bevestigingen en het kinderzitje niet correct
wordt geïnstalleerd, dan kan het kinderzitje
worden verplaatst bij een noodstop of
botsing en leiden tot ernstig letsel of
overlijden van het kind of andere
inzittenden. Zorg er tijdens het installeren
van een kinderzitje voor dat er geen
veiligheidsgordels of andere voorwerpen in
de buurt van de ISOFIX-bevestigingen
aanwezig zijn. Volg altijd de instructies van
de fabrikant van het kinderzitje.AANVULLEND
VEILIGHEIDS
SYSTEEM SRS -
AIRBAG
VOORZORGSMAAT
REGELEN AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS)
112) 113) 114)
De aanvullende veiligheidssystemen
(SRS) aan de voor- en zijkant omvatten
drie verschillende soorten airbags.
BELANGRIJK Verifieer met welk type
airbag uw voertuig is uitgerust door de
locatie-indicatoren van de “SRS AIR
BAG” op te zoeken.
Deze indicatoren zijn zichtbaar in de
zone waar de airbags geïnstalleerd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen
geïnstalleerd:
het stuurwiel (bestuurdersairbag);
het dashboard van de passagier
(passagiersairbag);
de buitenkanten van de rugleuningen
van de stoelen (zijairbags).
De airbags van de aanvullende
veiligheidssystemen zijn ontworpen om
in bepaalde situaties extra bescherming
te bieden. Daarom zijn de
veiligheidsgordels altijd belangrijk zoals
hieronder is beschreven.
Zonder het gebruik vanveiligheidsgordels kunnen de airbags bij
een ongeluk niet voldoende
bescherming bieden. De
veiligheidsgordel moet worden gebruikt
om:
te voorkomen dat de inzittende
wordt geworpen in een airbag die wordt
opgeblazen;
mogelijk letsel tijdens een ongeval
waarbij de airbag niet opblaast, zoals
omrollen of een botsing achterop, te
beperken;
mogelijk letsel bij een frontale,
bijna-frontale of zijbotsingen die niet
ernstig genoeg zijn voor de activering
van de airbags te beperken;
de mogelijkheid om uit het voertuig
geworpen te worden te beperken;
mogelijk letsel aan het onderlichaam
en de benen tijdens een ongeval te
beperken aangezien de airbags deze
delen van het lichaam niet beschermen;
de bestuurder in een positie te
houden die een betere controle van het
voertuig waarborgt.
Een kind dat te klein is voor het gebruik
van de veiligheidsgordel, moet veilig in
een kinderzitje worden geplaatst.
Beoordeel aandachtig welk kinderzitje
voor uw kind nodig is en volg de
installatieaanwijzingen in dit handboek
alsmede de aanwijzingen van de
fabrikant van het kinderzitje.
98
VEILIGHEID
Page 102 of 232

WERKING VAN DE
SRS-AIRBAGS
115) 116) 117) 118) 119) 120) 121) 122) 123) 124) 125) 127)
Uw voertuig is uitgerust met de
volgende typen SRS-airbags.
SRS-airbags zijn ontworpen om samen
met de veiligheidsgordels letsel tijdens
een ongeval te beperken. Ze bieden de
inzittenden bescherming in aanvulling
op de beveiligende functie van de
veiligheidsgordels. Zorg er altijd voor
dat u de veiligheidsgordels op de juiste
manier draagt.
Gordelspanners
De spanners van de veiligheidsgordels
zijn ontworpen voor activatie bij matige
of ernstige frontale, of bijna frontale
botsingen. Bovendien werkt de spanner
bij een zij-aanrijding aan de zijde waar
de botsing optreedt. De spanners
werken verschillend naar gelang the
type airbag dat is geïnstalleerd. Zie voor
bijzonderheden over de werking van de
gordelspanners de paragraaf
"Activeringscriteria SRS-airbag".
Bestuurdersairbag
De frontairbag aan de bestuurderszijde
bevindt zich in het stuurwiel fig. 74.Wanneer de botsingsensor van de
airbag een frontale botsing met een
kracht die groter dan middelmatig is
waarneemt, zal de bestuurdersairbag
snel opblazen om voornamelijk letsel
aan het hoofd of de borst van de
passagier, veroorzaakt door het stoten
tegen het stuurwiel, te voorkomen.
Raadpleeg de "Activeringscriteria SRS
airbag" in dit hoofdstuk voor meer
informatie over het opblazen van de
airbag.
Passagiersairbag
(Eentraps)
De passagiersairbag is in het
dashboard van de passagier
aangebracht fig. 75.Het opblaasmechanisme van de
passagiersairbag is hetzelfde als dat
van de bestuurdersairbag dat hierboven
is beschreven. Raadpleeg de
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk voor meer informatie over het
opblazen van de airbag.
De passagiersairbag is bovendien zo
ontworpen dat deze uitsluitend
opblaast wanneer het
passagiersdetectiesysteem waarneemt
dat een passagier op de
passagiersstoel zit. Raadpleeg de
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk voor meer informatie over het
opblazen van de airbag.
7406010203-126-123AB7506010204-126-123AB
100
VEILIGHEID
Page 171 of 232

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en
eventueel op spanning brengen. Vervaldatum en
toestand lading snelle bandenreparatiekit
controleren (indien aanwezig)
●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel
bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van
het motormanagementsysteem en de emissie te
controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie
●●●●●●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
169
Page 187 of 232

ONDERHOUD PLASTIC
ONDERDELEN
53)
Onderhoud bovenkant
instrumentenpaneel
213)
Maak het bevuilde deel schoon met een
zachte doek bevochtigd met een
oplossing van water en een neutraal
reinigingsmiddel (ongeveer 5%).
Verwijder het reinigingsmiddel met een
goed uitgewrongen doek bevochtigd
met schoon water.
ALCANTARA
ONDERDELEN
54)
Procedure voor eht herstellen van
Alcantara onderdelen:
behandel het oppervlak met een
doek van microvezel bevochtigd met
milde zeep en water, zorg ervoor de
hele bedekte zone te behandelen, wrijf
met een uniforme lichte druk (wrijf niet
te hard);
de doek van microvezel uitspoelen
en uitwringen en opnieuw over de
behandelde zone uit het vorige punt
halen;
Laat het drogen en borstel het
daarna zachtjes met een zachte borstel.
BELANGRIJK
213)Sproei geen water in de
voertuigcabine. Water sproeien in de
voertuigcabine is gevaarlijk omdat
elektrische apparatuur zoals de autio en de
schakelaars nat zouden kunnen worden
waardoor een storing of brand zou kunnen
ontstaan.
214)Als een gordel rafels of
beschadigingen vertoont, laat deze dan
vervangen door het servicenetwerk. Als
een gordel gebruikt in een dergelijke
omstandigheid, kan deze niet op volledige
capaciteit functioneren hetgeen kan
resulteren in ernstige verwondingen of de
dood.
215)Gebruik een mild reinigingsmiddel om
vuil van de gordel te verwijderen. Als
biologische oplosmiddelen gebruikt worden
voor het reinigen van de gordels of ze
worden gebleekt of krijgen vlekken, is er de
mogelijkheid dat ze verzwakken en
dientengevolge zouden ze niet op hun volle
capaciteit kunnen functioneren, hetgeen
kan resulteren in ernstige verwondigen of
de dood.
216)Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door het wrijven
tijdens het reinigen ontstaat, kan brand
veroorzaken.
217)Bewaar geen spuitbussen in de auto:
ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen
niet blootgesteld worden aan temperaturen
boven 50°C. Wanneer het voertuig in de
zon staat, kan de binnentemperatuur deze
waarde ruim overschrijden.218)Er mogen geen voorwerpen op de
vloer onder de pedalen liggen; verzeker u
ervan dat de matten altijd vlak liggen en
geen contact met de pedalen maken.
BELANGRIJK
53)Gebruik nooit alcohol, benzine en
hiervan afgeleide producten om het
dashboard en het glas van het
instrumentenpaneel te reinigen.
54)Gebruik geen “harde” synthetische
borstels omdat deze de stof niet
repareerbaar zouden kunnen beschadigen.
Voer geen gedeeltelijke reiniging op
bepaalde stukken waardoor "esthetische"
verschillen kunnen ontstaan tussen
behandelde en onbehandelde delen.
Gebruik geen alcohol of oplosmiddelen op
ketonenbasis.
185
Page 227 of 232

ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbag..............98
ABS......................71
Accu (onderhoud)............176
Accu opladen...............179
Achterklep..................39
Achterklep (openen)............39
Actieve motorkap.............73
Actieve veiligheidssystemen.......71
Adaptive Front Lighting System
(AFS)...................28
Afmetingen................192
Alarmknipperlichten...........138
Alarmknipperlichten (bediening) . . .138
Antidiefstalsysteem............15
Automatische klimaatregeling......35
Automatische verlichting.........26
Automatische versnellingsbak. . . .117
Automatische wisserregeling......29
Auxiliary driving systems.........75
Band- en wielspecificaties......189
Bandenreparatiekit...........155
Belangrijke informatie...........3
Bericht op display.............68
Beschermingssystemen
inzittenden................80Bestuurdersairbag............100
Beveiligingsalarm voertuig........15
Bevestiging van de trekhaken.....163
Brake Assist................115
Brandstofverbruik............198
Brandstofvuldop.............130
Buitenlampen vervangen........143
Buitenspiegels...............23
Buitenverlichting..............25
Cabrioletkap (openen)..........43
Cabrioletkap (zachte kap)........43
Camera achter (ParkView
achteruitrijcamera)..........132
Carrosserie (zorg en onderhoud) . . .182
CO2-emissie...............199
Coming
Home-verlichtingssysteem......26
Constante bewaking..........112
Contactslot.................11
Cruise-control..............122
Dashboard..................8
De lak onderhouden..........182
De motor starten..........11,114
De motor uitschakelen..........13
Dead Lock voorziening..........17
DRL (Dagverlichting)...........26
DSC-systeem...............72
Een aanhanger trekken........136
Een band vervangen..........180Een lamp vervangen..........139
Elektrische ruiten.............37
Elektrische spiegels............24
Flash to pass...............26
Geavanceerd Keyless Entry
Systeem.................14
Gebruik van deze handleiding......3
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........168
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........169
Gewichten.................191
Gordelspanners...........84,100
Gordelspanners en
krachtbegrenzers............84
Grootlicht..................26
Handbediende klimaatregeling....33
Handgeschakelde versnellingsbak......................116
HLA-functie.................79
Hoofdsteunen...............22
Identificatiegegevens..........187
INFO-schakelaar..............52
Installatierichting kinderzitje.......89
Instrumentenpaneel............49
Interieur..................184
Interne apparatuur.............38
Keyless invoersysteem..........9
Kilometerteller / Dagteller........51