Abarth 124 Spider 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2018, Model line: 124 Spider, Model: Abarth 124 Spider 2018Pages: 232, PDF Size: 3.54 MB
Page 51 of 232

INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometerteller/dagteller en knop dagteller/Dashboardverlichting - 2. Kilometerteller 3. Snelheidsmeter - 4 Infodisplay
automatische versnellingsbak - 5. Kilometerteller/Info tripcomputer/Temperatuurmeter motorkoelvloeistof/Brandstofmeter/
Buitentemperatuur/Snelheidsbegrenzer/Cruise Control/INFO-display
4905020103-121-001AB
49
Page 52 of 232

Versies met stuur rechts
1. Kilometerteller/dagteller en knop dagteller/Dashboardverlichting - 2. Kilometerteller 3. Snelheidsmeter - 4 Infodisplay
automatische versnellingsbak - 5. Kilometerteller/Info tripcomputer/Temperatuurmeter motorkoelvloeistof/Brandstofmeter/
Buitentemperatuur/Snelheidsbegrenzer/Cruise Control/INFO-display
5005020107-121-001AB
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 53 of 232

KILOMETERTELLER /
DAGTELLER
U kunt de weergavemodus wijzigen van
kilometerteller in Dagteller A” en in
“Dagteller B”,en terug naar
kilometerteller door schakelaar 1
fig. 51 in te drukken terwijl een van de
modi wordt weergegeven. De gekozen
modus wordt weergegeven.
Als het contact is ingeschakeld op ACC
of UIT, kunnen de kilometerteller of
tripmeters niet worden weergegeven.
Als de schakelaar echter wordt
ingedrukt kan er echter per ongeluk
worden geschakeld tussen de
tripmeters of worden deze gereset
gedurende een periode van tien
minuten in de volgende gevallen:
nadat het contact op AAN is gezet;
nadat het portier aan
bestuurderskant is geopend.Trip meter
De dagteller kan de totale afstand van
twee afgelegde afstanden registreren.
Een wordt geregistreerd onder "Trip A"
en de andere onder "Trip B".
“Trip A” kan bijvoorbeeld de afstand
vanaf het vertrekpunt registreren en
“Trip B” de afstand vanaf de laatste
tankbeurt.
Gebruik deze meter om reisafstanden
bij te houden en brandstofverbruik te
berekenen.
Als de gegevens van zuinig
brandstofverbruik worden gereset via
de controle voor zuinig
brandstofverbruik, of als Trip A wordt
gerest met de dagteller als de functie
die synchroniseert met de controle van
zuinig brandstofverbruik terwijl de
dagteller is ingeschakeld, dan resetten
de gegeven van zuinig energieverbruik
en Trip A gelijktijdig.
OPMERKING Alleen de dagtellers
registreren tienden van kilometers
(miles).
Dagteller resetten
De dagteller wordt gewist als de
stroomtoevoer wordt onderbroken
(doorgebrande zekering of
losgekoppelde accu) of als het voertuig
meer dan 9999,9 km (mile) heeft
gereden.
VERLICHTING
INSTRUMENTENPANEEL
Aanpassing lichtintensiteit
De lichtintensiteit van het
instrumentenunit en de
dashboardverlichting kan worden
aangepast door knop 1 te draaien
de lichtintensiteit vermindertdoor
de knop naar links te draaien. Er is een
pieptoon hoorbaar als de knop naar de
maximale dimstand is gedraaid;
de lichtintensiteit verhoogtdoor
de knop naar rechts te draaien.
Verlichtingsdimmer annuleren
Draai de knop naar rechts totdat u een
pieptoon hoort terwijl het
instrumentenpaneel wordt gedimd met
het contact AAN. Als de zichtbaarheid
van het instrumentenpaneel wordt
verminderd vanwege verblinding door
omgevingslicht, annuleert u de
verlichtingsdimmer.
5105020102-121-001AB-high.jpg
5205020102-121-001AB-high.jpg
51
Page 54 of 232

Als de verlichtingsdimmer is
geannuleerd, kan het
instrumentenpaneel niet woorden
gedimd. Ook niet als de positielichten
zijn ingeschakeld. Als de
verlichtingsdimmer is geannuleerd,
schakelt het scherm op het middelste
display naar een constante weergave
van het dagscherm.
TRIPCOMPUTER EN
INFO-SCHAKELAAR
De volgende informatie kan worden
geselecteerd met de INFO-schakelaar
fig. 53 terwijl het contact is
ingeschakeld (AAN):
Afstand-tot-leeg (gemiddelde afstand
die u kunt rijden met beschikbare
brandstof);
Gemiddeld zuinig brandstofverbruik;
Huidig zuinig brandstofverbruik;
Gemiddelde voertuigsnelheid;
Alarm voertuigsnelheid.
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk als u problemen heeft
met uw tripcomputer.Alarm voertuigsnelheid modus
In deze modus wordt de huidige
instelling voor het alarm van de
voertuigsnelheid weergegeven. U kunt
de voertuigsnelheidsinstelling waarbij de
waarschuwing wordt geactiveerd,
wijzigen.
BELANGRIJK Het alarmdisplay van de
voertuigsnelheid wordt tegelijkertijd met
de pieptoon geactiveerd. De ingestelde
voertuigsnelheid knippert meerdere
malen.
Het alarm van de voertuigsnelheid kan
worden ingesteld met de
INFO-schakelaar.
De alarmfunctie van de voertuigsnelheid
kan worden ingesteld tussen 30 en
250 km/u.
BELANGRIJK Stel de voertuigsnelheid
altijd in volgens de wetten en regels inuw land/stad waarin met het voertuig
wordt gereden. Controleer bovendien
altijd de snelheid van het voertuig
middels de snelheidsmeter.
Het alarm van de voertuigsnelheid kan
worden ingesteld met de volgende
procedure:
druk op de INFO-schakelaar om de
alarmmodus voor de voertuigsnelheid
weer te geven;
druk aanhoudend op de
INFO-schakelaar totdat een pieptoon
hoorbaar is. Op het display van de
voertuigsnelheid knippert het derde
cijfer (hondertallen) fig. 54;
druk op de INFO-schakelaar en stel
het derde cijfer (hondertallen) in op de
gewenste voertuigsnelheid. De
numerieke waarde wijzigt elke keer dat
de INFO-schakelaar wordt ingedrukt;
530620500-122-001AB
5405020110-121-002
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 232

druk aanhoudend op de
INFO-schakelaar totdat een pieptoon
hoorbaar is. Op het display van de
voertuigsnelheid knipperen de onderste
twee cijfers (tientallen en eentallen)
fig. 55;
druk op de INFO-schakelaar en stel
de twee onderste cijfers (tientallen en
eentallen) in op de gewenste
voertuigsnelheid. De numerieke waarde
wijzigt elke keer dat de INFO-
schakelaar wordt ingedrukt;
druk aanhoudend op de
INFO-schakelaar totdat een pieptoon
hoorbaar is. De ingestelde
voertuigsnelheid wordt weergegeven p
het alarmscherm voor de
voertuigsnelheid.
SCHAKELINDICATOR
De schakelindicator ondersteunt u bij
een optimaal zuinig brandstofverbruik
en soepel rijden.
De geselecteerde schakelstand 1
fig. 56 wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven en er wordt aangegeven
welke schakelstand 2 het meest
geschikt is volgens de huidige
rij-omstandigheden.
Indicatie Toestand
CijferDe geselecteerde
schakelstand wordt
weergegeven
en cijferSchakel op of terug
naar de aangegeven
schakelstand die
wordt weergegeven
BELANGRIJK Vertrouw niet alleen op
de aanbevolen opschakeling/terugschakeling die wordt
weergegeven. De werkelijke rijsituatie
kan andere schakelstanden vereisen.
Om ongelukken te vermijden, moet de
weg- en verkeerssituatie goed worden
beoordeeld door de bestuurder
alvorens te schakelen.
Versies met handmatige
versnellingsbak
De schakelindicator schakelt uit als de
volgende werkingen worden uitgevoerd:
het voertuig is gestopt;
het voertuig staat in de vrijstand;
het voertuig staat in de achteruit;
de koppeling is niet volledig ingetrapt
als er na stilstand gas wordt gegeven;
het koppelingspedaal wordt
2 seconden of langer ingetrapt tijdens
het rijden.
Versies met automatische
versnellingsbak
De schakelindicator schakelt uit als de
volgende werkingen worden uitgevoerd:
het voertuig is gestopt;
de handmatige schakelmodus is
geannuleerd.
Handmatig opschakelen
(versies met automatische
versnellingsbak)
Gebruik de selectiehendel om een
versnelling op of terug te schakelen, tik
de selectiehendel terug + eenmaal.
5505020110-121-003
5605210102-12A-001AB-high.jpg
53
Page 56 of 232

LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er
klinkt een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun
beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in
de gevallen dat een storing wordt gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. De melding op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
De inhoud van de waarschuwingen kunnen via het audiosysteem worden geverifieerd.
Versies met Radio 7”
Ga als volgt te werk:
als het waarschuwingslampje brandt, selecteert u het pictogramop het home-scherm om het applicatiescherm weer te
geven;
selecteer “Waarschuwing” om de huidige waarschuwingen weer te geven;
selecteert de van toepassing zijnde waarschuwing om de details te bekijken.
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 57 of 232

Voor de volgende
indicatie-/waarschuwingslampjes:
Hoofdwaarschuwingslampje;
Remsysteem waarschuwingslampje;
ABS-waarschuwingslampje;
Oplaadsysteem
waarschuwingslampje;
Motorolie waarschuwingslampje;
Controleer motor lampje;
Waarschuwingslampje hoge
temperatuur motorkoelvloeistof;
Waarschuwingslampje automatische
transmissie;
Indicatielampje storing
stuurbekrachtiging;
Waarschuwingslampje Air
Bag/Gordelspansysteem;
Waarschuwingslampje actieve
motorkap;
Waarschuwingslampje laag
brandstofpeil;
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel;
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel;
Waarschuwingslampje bij niet goed
gesloten portier;
Waarschuwingslampje laag peil
ruitensproeiervloeistof;
Waarschuwingslampje Tyre Pressure
Monitoring System;
SLEUTEL waarschuwingslampje;
Led-koplamp SLEUTEL
waarschuwingslampje;
Moersleutel indicatielampje;
Indicatielampje TCS/DSC;
Indicatielampje DSC UIT;
Veiligheid indicatielampje;
Indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag (indien aanwezig).
Het lampje gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld voor een
werkingscontrole en schakelt enkele
seconden later uit ,of als de motor
wordt gestart. Als het lampje niet uit
gaat of blijft branden, neemt u contact
op met het Abarth Servicenetwerk.
Enkel voor “remsysteem
waarschuwingslampje”: het lampje
blijft continu branden wanneer de
parkeerrem is geactiveerd.
55
ONDERHOUDS
CONTROLE
(indien aanwezig)
Resetmethode
Ga als volgt te werk:
selecteer het pictogramop het
startscherm om het applicatiescherm
weer te geven;
selecteer “Maintenance” (Onderhoud)
om het onderhoudsscherm weer te
geven;
schakel de tab en selecteer het item
dat u wilt wijzigen: “Scheduled”
(Gepland), “Tire rotation”
(Bandenrotatie), “Oil Change” (Olie
verversen) .
Page 58 of 232

LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Rode waarschuwingslampjes
Controlelampje Betekenis
WAARSCHUWING PARKEERREM - INSPECTIELAMPJE / WAARSCHUWING LAAG
REMVLOEISTOFNIVEAU
Waarschuwing parkeerrem / Inspectielampje
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem wordt gebruikt terwijl het contact op START of AAN
wordt gezet. Het schakelt uit als de parkeerrem volledig wordt losgelaten.
Waarschuwing remvloeistofniveau te laag
Als het waarschuwingslampje van de rem blijft branden terwijl de parkeerrem is losgelaten, dan
kan het zijn dat het remvloeistofniveau laag is of dat er een probleem is met het remsysteem.
Parkeer het voertuig onmiddellijk op een veilige plek en neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Niet rijden terwijl het waarschuwingslampje van het remsysteem brandt.
Raadpleeg het Abarth Servicenetwerk om de remmen zo spoedig mogelijk te laten inspecteren.
Rijden met een brandend waarschuwingslampje van het remsysteem is gevaarlijk. Dit geeft aan
dat uw remmen in het geheel niet meer werken of dat ze ieder moment kunnen uitvallen. Als dit
lampje blijft randen nadat is gecontroleerd of de parkeerrem volledig is losgelaten, moet u de
remmen onmiddellijk laten nakijken.
BELANGRIJK Daarnaast kan de effectiviteit van het remmen afnemen. U moet het rempedaal
dieper indrukken dan normaal om het voertuig tot stilstand te brengen.
Stop het voertuig onmiddellijk op een veilige plek en neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
SYSTEEMWAARSCHUWING EBD (Electronic Brake-force Distribution)
Als de EBD (Electronic Brake-force Distribution)-unit vaststelt dat bepaalde componenten
incorrect werken, kan het waarschuwingslampje van het remsysteem tegelijkertijd met het
ABS-lampje gaan branden. Het probleem ligt waarschijnlijk bij het EBD-systeem. Stop het
voertuig onmiddellijk op een veilige plek en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
BELANGRIJK Rijd niet terwijl het ABS-lampje en het remwaarschuwingslampje branden.
Raadpleeg het Abarth Servicenetwerk om de remmen zo spoedig mogelijk te laten inspecteren.
Het is gevaarlijk om te rijden als het waarschuwingslampje van het remsysteem en het
ABS-lampje tegelijkertijd branden. Als beide lampjes branden, kunnen de achterwielen sneller
vergrendelen bij een noodstop dan normaal het geval zou zijn.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 232

Controlelampje Betekenis
OPLAADSYSTEEM WAARSCHUWINGSLAMPJE
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een dynamostoring of
een storing in het laadsysteem. Rijd naar de zijkant van de weg en parkeer naast de weg. Stop
het voertuig onmiddellijk op een veilige plek en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
BELANGRIJK Rijd niet verder als het waarschuwingslampje van het laadsysteem brandt
aangezien de motor onverwacht kan stoppen.
MOTOROLIE WAARSCHUWINGSLAMPJE
Dit waarschuwingslampje geeft een lage motoroliedruk aan.
BELANGRIJK Laat de motor niet lopen als de oliedruk laag is. Dit kan leiden tot ernstige schade
aan de motor.
Als het lampje gaat branden of als de waarschuwing tijdens het rijden wordt weergegeven:
rijd naar de zijkant van de weg en parkeer naast de weg op een vlakke ondergrond;
schakel de motor uit en wacht 5 minuten zodat de olie terugloopt in de carter;
controleer het motoroliepeil. Als het peil laag is, vult u de juiste hoeveelheid olie bij waarbij u
erop let niet te overvullen;
start de motor en controleer het waarschuwingslampje.BELANGRIJK Laat de motor niet lopen als het oliepeil laag is. Dit kan leiden tot ernstige schade
aan de motor.
Als het lampje blijft branden terwijl het oliepeil normaal is of nadat u olie heeft bijgevuld, schakelt
u de motor onmiddellijk uit en neemt u contact op met het Abarth Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGSLAMPJE BIJ NIET GOED GESLOTEN PORTIER
Het lampje gaat branden als een portier niet goed is gesloten.
Sluit het portier goed.
57
Page 60 of 232

Controlelampje Betekenis
ACTIEVE MOTORKAP
Het lampje gaat branden als het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en
schakelt enkele seconden later uit.
Onder de volgende omstandigheden kan een probleem in het systeem worden aangegeven:
het lampje gaat niet branden als het contact wordt ingeschakeld (AAN);
blijft branden/knipperen;Neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
62)
WAARSCHUWINGSLAMPJE HOGE TEMPERATUUR MOTORKOELVLOEISTOF
Het lampje knippert als de motorkoelvloeistof zeer hoog is en blijft branden als de temperatuur
blijft stijgen. Stop het voertuig onmiddellijk op een veilige plek en neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Te volgen procedure
Brandend lampje: dit duidt op een mogelijke oververhitting. Parkeer het voertuig onmiddellijk
op een veilige plek en schakel de motor uit. Raadpleeg de paragraaf "Oververhitting" in het
hoofdstuk "Noodsituaties".
BELANGRIJK Rijd niet met het voertuig als het waarschuwingslampje voor een hoge
temperatuur van de motorkoelvloeistof brandt. Dit kan leiden tot schade aan de motor.
WAARSCHUWING AIRBAG / GORDELSPANSYSTEEM
Er is sprake van een systeemstoring als het waarschuwingslampje blijft knipperen, blijft branden
of niet gaat branden als het contact wordt ingeschakeld (AAN). Als een van deze situaties
optreedt, neem dan zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk. Het systeem
werkt mogelijk niet in het geval van een ongeluk.
61)
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL