Abarth 500 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2011, Model line: 500, Model: Abarth 500 2011Pages: 170, PDF Size: 3.11 MB
Page 81 of 170

80
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒draai de contactsleutel in stand AVV
en laat de sleutel los zodra de motor
is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOPvoordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR
het controlelampje
Ysamen met het
waarschuwingslampje Ublijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand STOP
te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
den, probeer het dan met de andere ge-
leverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u
dan tot het Abarth Servicenetwerk.
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan er on-
verbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onher-
stelbaar zal beschadigen.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de
paragraaf “Fiat CODE-systeem” in het
hoofdstuk “Ken uw auto”.
Direct na het starten van de motor, voor-
al als de auto langere tijd niet is gebruikt,
kan de motor iets meer geluid produce-
ren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor
de werking van de motor, wordt veroor-
zaakt door de hydraulische klepstoters:
het distributiesysteem op de benzinemo-
tor van de auto, dat bijdraagt aan een ver-
mindering van de onderhoudswerkzaam-
heden.
Het verdient aanbeveling om
gedurende de eerste kilome-
ters niet de maximale presta-
ties van uw auto te eisen (bijv.
snel accelereren, langdurig rijden met
hoge toerentallen, krachtig remmen
enz.).
Laat de contactsleutel niet in
stand MAR staan als de mo-
tor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
Het is gevaarlijk om de mo-
tor te laten draaien in een
afgesloten ruimte. De motor verbruikt
zuurstof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere giftige gas-
sen.
OPGELET
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbekrach-
tiging niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
OPGELET
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 80
Page 82 of 170

81
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
HANDREM
De handrem bevindt zich tussen de voor-
stoelen.
Om de handrem in te schakelen, moet u
de hendel omhoog trekken zodat de au-
to blokkeert.
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒schakel een versnelling in (de 1eals de
weg omhoog loopt, de achteruit als de
weg omlaag loopt) en zet de voorwie-
len iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of wig-
gen.
Laat de contactsleutel nooit in stand MAR
staan omdat hierdoor de accu ontlaadt.
Neem bovendien de sleutel altijd uit het
contactslot als u de auto verlaat.
Laat kinderen nooit alleen achter in de au-
to. Neem de sleutel altijd uit het contact-
slot als u de auto verlaat en neem de sleu-
tel mee. MOTOR OPWARMEN NA HET
STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maxi-
male prestaties. Wij raden u aan te
wachten tot de wijzernaald van de koel-
vloeistoftemperatuurmeter begint te
bewegen.
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand STOP
terwijl de motor stationair draait.
WAARSCHUWING Het is beter om de
motor na een zware rit even “op adem”
te laten komen. Zet de motor niet on-
middellijk uit, maar laat hem even statio-
nair draaien. Hierdoor kan de tempera-
tuur in de motorruimte dalen.
fig. 1
A
F0S076Ab
Gasgeven voordat u de motor
uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, voor-
al voor motoren met turbo-
compressor, schadelijk.
De auto moet geblokkeerd
zijn als de handrem enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet
het geval is, laat dan het Abarth Ser-
vicenetwerk de handrem afstellen.
OPGELET
Als de handrem is aangetrokken en de
contactsleutel in stand MARstaat, gaat
op het instrumentenpaneel het waarschu-
wingslampje
xbranden.
Handrem uitschakelen:
❒trek de hendel iets omhoog en druk op
de ontgrendelknop A-fig. 1;
❒houd de knop Aingedrukt en laat de
hendel zakken. Het lampje xop het
instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de au-
to te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden in-
getrapt.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 81
Page 83 of 170

82
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Trap, om een versnelling in te schakelen, het
koppelingspedaal in en zet de versnelling-
spook in de gewenste stand (het schema
voor het inschakelen van de versnellingen is
op de pook aangegeven fig. 2).
WAARSCHUWING De achteruit kan al-
leen bij een stilstaande auto worden inge-
schakeld. Wacht, als de motor draait, ten
minste 2 seconden met geheel ingetrapt
koppelingspedaal, voordat de achteruit
wordt ingeschakeld; hiermee wordt voor-
komen dat de tandwielen beschadigen.
Bovendien moet, om het motorkoppel
makkelijker over te brengen, het motor-
toerental tijdens het wegrijden beperkt
blijven tot 2700 /min. Als het koppelings-
pedaal wordt losgelaten en de auto wordt
aangedreven, is de toerentalbeperking niet
meer van toepassing.
Verplaats om de achteruit Rvanuit vrij in
te schakelen de pook naar rechts en ver-
volgens naar achteren.
WAARSCHUWING Gebruik het koppe-
lingspedaal alleen bij het schakelen. Laat
uw voet tijdens het rijden nooit op het
koppelingspedaal rusten. Bij uitvoeringen
/ markten waar voorzien, kan de elektro-
nische regeleenheid van het koppelings-
pedaal de verkeerde rijstijl waarnemen als
een defect.
fig. 2
1
23
45
R
24R351
A
F0S077Ab
Om op de juiste wijze te
schakelen, moet u het kop-
pelingspedaal geheel intrappen.
Daarom mag er niets onder het pe-
daal liggen dat dit kan verhinderen:
let erop dat eventuele vloermatten
niet zijn dubbelgevouwen en zo de
slag van de pedalen beperken.
OPGELET
Laat uw hand tijdens het rij-
den niet op de pookknop rus-
ten omdat door de uitgeoe-
fende druk, ook als deze licht
is, de interne onderdelen van de ver-
snellingsbak na verloop van tijd kunnen
slijten.
BRANDSTOFBESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen, zowel CO
2als andere
schadelijke stoffen (stikstofoxiden, onver-
brande koolwaterstoffen, fijn stof (PM)
enz.) zoveel mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en registraties die
in het “Geprogrammeerd Onderhouds-
schema” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen baga-
geruimte. Het gewicht van de auto (voor-
al in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
ben grote invloed op het brandstofver-
bruik en de stabiliteit.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 82
Page 84 of 170

83
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (met gemiddeld 20%): ge-
bruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aëro-
dynamische accessoires kan de aërodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op en nemen het verbruik
en de uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen toe. Het is beter om rustig weg te rij-
den en geen hoge toerentallen te gebrui-
ken: op deze manier warmt de motor
sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen..
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling om snel
te accelereren, verhoogt het brandstof-
verbruik.
Als onterecht een hoge versnelling wordt
ingeschakeld, nemen het verbruik en de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen toe
en slijt de motor sneller. Accessoires gemonteerd op
dakrails
Verwijder de accessoires zoals: dwars-
steunen, skidrager, bagagebox, als u deze
niet meer gebruikt. Deze accessoires ver-
minderen de aërodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 83
Page 85 of 170

84
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten
bereikt de motor niet de optimale bedrijf-
stemperatuur. Hierdoor neemt niet alleen
het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan
30% in stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij file-
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar
veel verkeerslichten zijn, zal het brand-
stofverbruik veel hoger zijn. Bochtige tra-
jecten, bergwegen en een slecht wegdek
verhogen eveneens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als de auto langere tijd moet stilstaan (bijv.
spoorwegovergangen), verdient het aan-
beveling de motor uit te zetten. Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige snel-
heid, vermijd overbodig remmen en op-
trekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Krachtig optrekken beïnvloedt het brand-
stofverbruik en de uitstoot van schadelij-
ke stoffen negatief: het is beter geleidelijk
op te trekken.WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde banden.
Het Abarth Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor
het doel waarvoor u deze wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat en de ban-
denspanning van de winterbanden exact
aan de aanwijzingen die staan aangegeven
in de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winter-
banden verminderen aanzienlijk als de pro-
fieldiepte minder is dan 4 mm. In dat ge-
val moeten ze worden vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
niet-winterse omstandigheden of wanneer
er lange afstanden op de snelweg worden
gereden, minder dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het gebruik
van winterbanden tot die omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 84
Page 86 of 170

85
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
❒zet de auto in een overdekte, droge en
goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken;
❒maak de minkabel los van de accu en
controleer de acculading (zie de para-
graaf “Accu” in het hoofdstuk “|Voor-
zorgsmaatregelen en onderhoud”);
❒maak de gespoten plaatdelen schoon en
behandel ze met een beschermende
was;
Bij winterbanden met de in-
dicatie “Q” mag niet sneller
worden gereden dan 160 km/h; de
geldende snelheidsbeperkingen over-
eenkomstig de nationale wegenver-
keerswetgeving moeten echter altijd
worden gerespecteerd.
OPGELET
Houd bij gemonteerde
sneeuwkettingen een matige
snelheid aan; rijd niet harder dan 50
km/h. Vermijd kuilen, stoepranden en
andere obstakels en rijd, om de auto
en het wegdek niet te beschadigen,
geen lange stukken op sneeuwvrije
wegen.
OPGELET
WAARSCHUWING Als u winterbanden
gebruikt waarvan de maximum toegesta-
ne snelheid lager is dan de topsnelheid van
de auto (met een marge van 5%), dan dient
u in het interieur van de auto een voor de
bestuurder duidelijk zichtbaar waarschu-
wingsplaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die win-
terbanden wordt gereden (overeenkom-
stig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden en
remmen en voor een betere bestuur-
baarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het land
waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange-
dreven wielen).
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 85
Page 87 of 170

86
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
❒reinig en bescherm de glimmen meta-
len delen met daarvoor geschikte mid-
delen;
❒smeer de wisserrubbers van de ruiten-
wissers voor en achter in met talkpoe-
der en laat ze los van de ruit staan;
❒zet de ruiten een klein stukje open;
❒dek de auto af met een stoffen of een
ademende kunststof hoes. Gebruik
geen dichte plastic hoes, omdat het in
en op de auto aanwezige vocht dan niet
kan verdampen;
❒breng de bandenspanning 0,5 bar boven
de normaal voorgeschreven spanning
en controleer deze regelmatig;
❒tap het koelsysteem van de motor niet
af.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 86
Page 88 of 170

87
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN............................................ 88
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU................................. 88
INGESCHAKELDE HANDREM......................................... 88
STORING AIRBAG............................................................... 88
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD........... 89
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 89
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN . 90
STORING IN ABS ................................................................ 90
STORING IN EBD ............................................................... 90
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ......................................... 90
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE”..................... 91
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN .......................... 91
STORING IN EOBD / INSPUITING ............................... 91
BRANDSTOFRESERVE ....................................................... 92
STORING FIAT CODE ...................................................... 92
MISTACHTERLICHT .......................................................... 92
ALGEMENE STORINGSMELDING ................................. 93
STORING OLIEDRUKSENSOR ....................................... 93
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD ..................................................................... 93
STORING BUITENVERLICHTING ................................. 93
STORING ESP ....................................................................... 93
STORING HILL HOLDER ................................................. 93BUITENVERLICHTING EN DIMLICHT ......................... 93
FOLLOW ME HOME .......................................................... 93
MISTLAMPEN ....................................................................... 94
RICHTINGAANWIJZER LINKS ....................................... 94
RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 94
SPORT-FUNCTIE INGESCHAKELD................................ 94
GROOTLICHT ..................................................................... 94
KANS OP GLADHEID ....................................................... 94
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ........................... 94
LIMIET ACTIERADIUS ........................................................ 94
REMBLOKSLIJTAGE ............................................................ 94
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................ 94
L
L L L
A A A A
M M M M
P P P P
J J J J
E E E E
S S S S
E E E E
N N N N
B B B B
E E E E
R R R R
I I I I
C C C C
H H H H
T T T T
E E E E
N N N N
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 87
Page 89 of 170

88
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als het lampje gaat branden verschijnt ook
een bericht en/of klinkt een geluidssignaal
als het instrumentenpaneel de beschikking
heeft over deze mogelijkheden. Deze be-
richten zijn samenvattend en zijn een
waarschuwingen moeten niet worden
gezien als compleet en/of een alternatief
voor de informatie in het Instructieboek-
je, dat altijd aandachtig gelezen moet wor-
den. Houdt u bij een storing altijd aan de
aanwijzingen die in dit hoofdstuk be-
schreven worden.
WAARSCHUWING De storingsmeldin-
gen die op het display verschijnen, zijn on-
derverdeeld in twee categorieën: ernsti-
gestoringen en minder ernstige sto-
ringen.
De ernstigestoringen worden “cyclisch”
weergegeven en langdurig herhaald.
De minder ernstigestoringen worden
“cyclisch” weergegeven en korte tijd her-
haald.
U kunt de weergavecyclus van beide ca-
tegorieën onderbreken door op de knop
MENU ESCte drukken. Het lampje op
het instrumentenpaneel blijft branden tot-
dat de oorzaak van de storing is verhol-
pen.REMVLOEISTOF
TE LAAG (rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
x
Als bij draaiende motor het
lampje xgaat branden (op
het display verschijnt bij enkele uit-
voeringen ook een bericht), zet dan
de motor onmiddellijk uit en wendt u
zo snel mogelijk tot de Abarth Servi-
cenetwerk.
OPGELET
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de handrem
wordt aangetrokken.
WAARSCHUWING Als het lampje tij-
dens het rijden gaat branden, controleer
dan of de handrem niet is aangetrokken.
STORING AIRBAG
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje op het ins-
trumentenpaneel branden. Direct na het
starten van de motor moet het lampje do-
ven.
Als het lampje continu blijft branden, geeft
dit een storing in het airbagsysteem aan.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
¬
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 88
Page 90 of 170

89
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
OPGELET
Een defect lampje ¬wordt
weergegeven doordat het
lampje voor de uitgeschakelde fron-
tairbag aan passagierszijde
“langer
dan de normale 4 seconden knippert.
OPGELET
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje
“gaat branden als de fron-
tairbag aan passagierszijde wordt uitge-
schakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje
“ongeveer
4 seconden branden en vervolgens 4 se-
conden knipperen. Hierna moet het lamp-
je doven.
“
Het lampje “geeft boven-
dien een storing van het
lampje
¬aan. Dit wordt weergege-
ven met een knipperend lampje “,
ook als de 4 seconden al zijn verstre-
ken. In dat geval kan het lampje
¬geen storingen in de veiligheidssyste-
men aangeven. Voordat u verder rijdt,
dient u contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
OPGELET
TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMP
ERATUUR (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Direct na het starten
van de motor moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de motor te
warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende handelingen worden uitgevoerd:
❒bij een normale rit: breng de auto
tot stilstand, schakel de motor uit en
controleer of het koelvloeistofniveau
in het reservoir niet onder het MIN-
merkteken staat. Als dit wel het geval
is, wacht dan enkele minuten zodat de
motor kan afkoelen, open vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop, vul
koelvloeistof bij en controleer of de
koelvloeistof tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het reservoir
staat. Controleer bovendien visueel of
eventueel vloeistof weglekt. Als bij het
starten van de motor het lampje op-
nieuw gaat branden, wendt u dan tot
het Abarth Servicenetwerk.
u
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 89