dashboard Alfa Romeo 147 2006 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2006, Model line: 147, Model: Alfa Romeo 147 2006Pages: 283, PDF Size: 5.86 MB
Page 13 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
11
DIEFSTALALARM
BESCHRIJVING
Het systeem bestaat uit: een zender,
een ontvanger, een regeleenheid met sire-
ne en bewegingssensoren. Het diefstal-
alarm wordt bediend door een ontvanger
in de auto en wordt in- en uitgeschakeld
met de in de sleutel ingebouwde afstands-
bediening die een versleutelde, variabele
code verzendt. Het diefstalalarm contro-
leert: het onbevoegd openen van de por-
tieren, de achterklep en de motorkap
(omtrekbeveiliging), de bediening van het
start-/contactslot, het onderbreken van
de accukabels, het doorknippen van de
accukabels, de aanwezigheid van bewe-
gende objecten in het interieur (volumetri-
sche beveiliging) en het eventueel optil-
len/kantelen van de auto (bepaalde uit-
voeringen/markten). Het systeem be-
dient ook de centrale portiervergrendeling.
Bovendien kan de volumetrische beveili-
ging worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK De startblokkering
wordt uitgevoerd door de Alfa Romeo
CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contactsleutel uit het start-/con-
tactslot wordt genomen.
EXTRA SLEUTELS MET
AFSTANDSBEDIENING BESTEL-
LEN
De ontvanger kan in totaal 5 sleutels
met ingebouwde afstandsbediening her-
kennen. Als u om welke reden dan ook
een nieuwe sleutel met afstandsbediening
nodig hebt, moet u zich tot de Alfa
Romeo-dealer wenden. Hierbij moeten de
CODE-card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs worden meegenomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en
motorkap en de contactsleutel in stand
STOP of PARK (uitgenomen sleutel), de
sleutel met afstandsbediening in de rich-
ting van de auto. Druk vervolgens op het
knopje (C-fig. 6).
Bij de meeste uitvoeringen geeft het sys-
teem een akoestisch signaal (“BIEP”) en
wordt de portiervergrendeling ingescha-
keld.
Het inschakelen van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose
waarin het lampje ( A-fig. 7) op het
dashboard met een afwijkende frequentie
knippert. Als het systeem een storing
vindt, dan klinkt nogmaals een akoestisch
waarschuwingssignaal.
fig. 6
A0A0010m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 11
Page 14 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
12
BewakingAls na het inschakelen het lampje ( A-
fig. 7) op het dashboard gaat knipperen,
dan geeft dit aan dat het systeem de auto
bewaakt. Het lampje knippert zolang als
het systeem de auto bewaakt.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm verschilt per land. Zelfdiagnose en controlefuncties
van portieren, motorkap en ach-
terklep
Als u na het inschakelen van het alarm
een tweede “BIEP” hoort, moet u het sys-
teem uitschakelen door op knop ( B-fig.
6) te drukken en controleren of de portie-
ren, de motorkap en de achterklep geslo-
ten zijn en vervolgens het systeem weer
inschakelen door knop ( C) in te drukken.
Als de portieren, de motorkap en de ach-
terklep niet goed gesloten zijn, worden ze
niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motor-
kap en achterklep het geluidssignaal
wordt herhaald, dan is door de zelfdiag-
nose van het systeem een storing gesig-
naleerd in de werking van het systeem.
Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.DIEFSTALALARM UITSCHAKE-
LEN
U schakelt het alarm uit door knopje ( B-
fig. 6) van de afstandsbediening in te
drukken. Het systeem voert de volgende
handelingen uit (met uitzondering van
bepaalde landen):
– de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort
– de sirene zendt twee korte geluidssig-
nalen (“BIEP”) uit
– de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als na uitschakeling van
het systeem het lampje ( A-fig. 7) in de
auto blijft branden (maximaal 2 minuten
of totdat de sleutel in stand MARwordt
gezet), moet het volgende onthouden
worden:
fig. 7
A0A0005m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 12
Page 18 of 283
VAN BINNENUIT
OPENEN/SLUITEN
Voorportieren– Trek, voor het openen van het portier,
aan de handgreep ( A-fig. 11).
fig. 11
A0A0324m
fig. 12
A0A1002m
WEGWIJS IN UW AUTO
16
Voorportier aan passagierszijde
– Ontgrendel het portier m.b.v. de cen-
trale portiervergrendeling en trek aan de
handgreep.
– Duw het portier dicht.
Achterportieren (5-deurs uitvoe-
ringen) – Ontgrendel het portier m.b.v. de cen-
trale portiervergrendeling en trek aan de
handgreep (A-fig. 10).
– Duw het portier dicht. – Trek het portier dicht; druk vervolgens,
om te voorkomen dat het portier van bui-
tenaf wordt geopend, de knop (A-
fig. 12) op het dashboard in; het bewa-
kingslampje (B) op de knop gaat geel
branden om aan te geven dat de vergren-
deling is uitgevoerd.
Achterportieren (5-deurs uitvoe-
ringen)
fig. 10
A0A1001m
De achterportieren kun-
nen alleen van binnenuit
worden geopend, als het
“kinderveiligheidsslot” is uitge-
schakeld.
fig. 13
A0A0324m
– Trek, voor het openen van het portier,
aan de handgreep ( A-fig. 13).
– Trek, voor het sluiten van het portier,
het portier dicht.
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 16
Page 36 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
34
KINDEREN VEILIG VERVOERENVoor optimale bescherming bij een onge-
val moeten alle inzittenden zittend reizen
en beschermd worden door goedgekeurde
veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten
van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam gro-
ter en zwaarder dan dat van volwassenen,
terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-
ledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten
kleine kinderen door andere systemen
beschermd worden dan door de veilig-
heidsgordels.
fig. 47
A0A0388m
ZEER GEVAARLIJK Als het absoluut
noodzakelijk is een kind op de pas- sagiersstoel voor te vervoeren, ineen kinderzitje dat achterstevorenis geplaatst, moet de frontairbagaan de passagierszijde worden uit-geschakeld met de sleutelschake-laar. Controleer direct of de airbagdaadwerkelijk is uitgeschakeld: hetwaarschuwingslampje
Fop het
instrumentenpaneel moet continu branden (zie de paragraaf “Front-airbag passagierszijde”).Bovendien moet de stoel zo vermogelijk naar achteren zijn gescho-ven om te voorkomen dat het kin-derzitje eventueel in aanrakingkomt met het dashboard.
ATTENTIE
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel voor als de frontairbag aan passa-gierszijde is ingeschakeld. Als bijeen ongeval de airbag in werkingtreedt (opblaast), kan dit ernstigletsel en zelfs de dood tot gevolghebben, ongeacht de zwaarte vanhet ongeluk. Wij raden u aan kin-deren altijd in een kinderzitje opde zitplaatsen achter te vervoe-ren, omdat die plaatsen bij eenongeval de meeste beschermingbieden.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 34
Page 41 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
39
De airbag bestaat uit een opblaasbaar
luchtkussen dat in een daarvoor bestemde
ruimte is geplaatst:
– in het midden van het stuurwiel aan
bestuurderszijde;
– een luchtkussen met een groter volume
in het dashboard aan de passagierszijde.
De frontairbag (bestuurder en passagier)
is een veiligheidsvoorziening die onmiddel-
lijk in werking treedt bij middelzware en
zware frontale botsingen, door het opblazen
van een luchtkussen tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard.
Bij een ongeval verwerkt een regeleenheid
de gegevens van een vertragingssensor en
zorgt ervoor, indien nodig, dat het kussen
wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waar-
door het lichaam wordt opgevangen en de
kans op letsel beperkt wordt. Direct daarna
loopt het kussen weer leeg.
De frontairbag (bestuurder en passagier)
is geen vervanging voor de veiligheidsgor-
dels, maar een aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen
van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in
Europa (en in de meeste landen daarbui-
ten).
Bij een ongeval kan een inzittende die
geen veiligheidsgordel heeft omgelegd, in
contact komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
Bij frontale botsingen worden de inzitten-
den beschermd door de frontairbags. Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere
soorten botsingen (zijdelingse aanrijdingen,
botsingen van achter, over de kop slaan
enz), betekent dit niet dat het systeem niet
goed functioneert.
Bij botsingen tegen makkelijk vervormba-
re objecten (verkeerspalen, sneeuw- of ijs-
ophopingen enz), of met een ander deel
van de auto dan het front (bijv. als het voor-
spatbord tegen de vangrail komt) of als de
auto onder andere auto’s of veiligheidsvoor-
zieningen schuift (bijvoorbeeld onder een
vrachtwagen of de vangrail), wordt de air-
bag niet geactiveerd omdat geen enkele
aanvullende bescherming wordt geboden op
de veiligheidsgordels.
Als de airbag in deze gevallen niet geacti-
veerd wordt, betekent dit niet dat het sys-
teem niet goed functioneert.FRONTAIRBAGS
Beschrijving en werking
De frontairbag (bestuurder en passagier)
is een veiligheidsvoorziening die onmid-
dellijk in werking treedt bij een frontale
botsing.
fig. 54
A0A1010m
fig. 55
A0A1011mPlaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de air- bagmodule aan de passagierszijdeof op de zijranden van de hemelbe-kleding. Plaats geen voorwerpenop het dashboard aan de passa-gierszijde (bijv. een mobiele tele-foon), omdat deze het correct ope-nen van de airbag aan passagiers-zijde kunnen hinderen en de inzit-tenden ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 39
Page 42 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
40
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
De frontairbag aan passagierszijde is ont-
wikkeld om de bescherming te verbeteren
van een inzittende voor met omgelegde vei-
ligheidsgordel. Als de airbag volledig opge-
blazen is, vult deze het grootste deel van de
ruimte tussen het dashboard en de passagier.
fig. 56
A0A0061m
FRONTAIRBAG AAN PASSA-
GIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren, kan
de frontairbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld.
U schakelt de airbag uit door de contact-
sleutel, met het contactslot in stand STOP,
in de daarvoor bestemde sleutelschakelaar,
rechts van het dashboard, te steken (fig.
56). De schakelaar is alleen bereikbaar bij
geopend portier. De sleutelschakelaar (
fig. 56) heeft
twee standen:
1) Frontairbag aan passagierszijde inge-
schakeld (stand ON
P): lampje op het in-
strumentenpaneel is gedoofd; het is abso-
luut verboden kinderen op de passagiers-
stoel voor te vervoeren.
2) Frontairbag aan passagierszijde uitge-
schakeld (stand OFF
F): lampje op het
instrumentenpaneel brandt; het is mogelijk
kinderen op de passagiersstoel voor te ver-
voeren, waarbij ze beschermd moeten wor-
den door passende universele systemen.
Het waarschuwingslampje
Fop het
dashboard blijft continu branden, totdat de
airbag aan passagierszijde opnieuw wordt
ingeschakeld.
De uitschakeling van de frontairbag aan
passagierszijde heeft geen invloed op de
werking van de zij-airbag.
De sleutel kan bij geopend portier in bei-
de standen in de schakelaar worden gesto-
ken of worden uitgenomen.
Bedien de schakelaar alleen
als de motor uit staat en de
contactsleutel is uitgenomen.
ATTENTIE
ZEER GEVAARLIJK: De auto is uitgerust
met een airbag aan de passagierszij- de. Monteer absoluut geen kinder-zitje achterstevoren op de passa-giersstoel voor als de airbag aanpassagierszijde is ingeschakeld. Alsbij een ongeval de airbag in werkingtreedt (opblaast), kan dit ernstigletsel en zelfs de dood tot gevolghebben. Als er geen andere moge-lijkheid is, moet in ieder geval de air-bag aan passagierszijde uitgescha-keld worden (optional voor bepaal-de uitvoeringen/markten) als hetkinderzitje op de passagiersstoelvoor wordt geplaatst. Bovendienmoet de stoel zo ver mogelijk naarachteren zijn geschoven om te voor-komen dat het kinderzitje eventueelin aanraking komt met het dash-board. Ook als het niet wettelijkverplicht is, raden wij u aan, vooreen optimale bescherming van devolwassenen, de airbag onmiddellijkweer in te schakelen zodra geen kin-deren meer vervoerd worden.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 40
Page 44 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
42
Rijd altijd met beide han-den op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking treden van de airbag, het systeem niet wordtgehinderd door obstakels die ern-stig letsel kunnen veroorzaken.Rijd niet met voorover gebogenlichaam, maar ga goed rechtop zit-ten en steun tegen de rugleuning.
ATTENTIE
Laat bij diefstal of eenpoging tot diefstal, bij
beschadiging of als de auto bij een overstroming onder water isgeweest, het airbagsysteem dooreen Alfa Romeo-dealer controleren.
ATTENTIE
Plaats geen stickers ofandere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de air- bagmodule aan de passagierszijdeof op de zijranden van de hemelbe-kleding. Plaats geen voorwerpen ophet dashboard aan de passagierszij-de (bijv. een mobiele telefoon),omdat deze het correct openen vande airbag aan passagierszijde kun-nen hinderen en de inzittenden ern-stig kunnen verwonden.
ATTENTIE
De levensduur en de vervangingstermijn
van de pyrotechnische lading en van het
spiraalmechanisme zijn vermeld op het
betreffende plaatje op de voorportieren
(bij het slot). Laat aan het einde van deze
termijn het systeem door de Alfa Romeo-
dealer vervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij
een of meerdere veiligheidssystemen zijn
geactiveerd, dient u contact op te nemen
met de Alfa Romeo-dealer om de geacti-
veerde systemen te laten vervangen en de
werking van het systeem te laten contro-
leren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en vervanging van de airbag moeten door
de Alfa Romeo-dealer worden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van
uw auto, moet u contact opnemen met de
Alfa Romeo-dealer om het systeem buiten
werking te laten stellen.
Bij verkoop van de auto moet de nieuwe
eigenaar op de hoogte gesteld worden
van het gebruik en de instructies. Ook
moet de nieuwe eigenaar het instructie-
boekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden
van de gordelspanners, de frontairbags en
de zij-airbags wordt door de elektronische
regeleenheid bepaald, afhankelijk van het
type ongeval. Als een van deze onderde-
len niet in werking treedt, dan duidt dat
niet op een storing in het systeem.ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er mogelijk een storing in de veilig-heidssystemen; in dat geval kunnende airbags of gordelspanners nietgeactiveerd worden bij een ongevalof, in een zeer beperkt aantalgevallen, niet op de juiste wijzegeactiveerd worden. Voordat u ver-der rijdt, dient u contact op tenemen met de Alfa Romeo-dealerom het systeem direct te laten con-troleren.
ATTENTIE
Bedek de rugleuning van de
voorstoelen niet met hoe-
zen of kleden die niet zijn voorbe- reid op het gebruik met sidebags.
ATTENTIE
Reis niet met voorwerpenop schoot of voor de borst
en houd vooral geen pijp, potlood enz in de mond. Bij een ongevalwaarbij de airbag in werkingtreedt, kan dit ernstig letsel veroor-zaken.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 42
Page 46 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
44
Grootlicht (fig. 60)
Als de draaiknop in stand
2staat, dan
kan worden overgeschakeld tussen dim-
en grootlicht door de hendel naar het
dashboard te drukken (vergrendelde
stand). Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
1branden.
Trek de hendel naar het stuurwiel om het
dimlicht weer in te schakelen.
fig. 59
A0A0065m
fig. 60
A0A0066m
HENDELS AAN HET
STUUR
De systemen die met de hendels aan het
stuur worden bediend, kunt u alleen
bedienen als de contactsleutel in de stand
MAR staat.
HENDEL LINKS
Met de linker hendel bedient u de bui-
tenverlichting, behalve de mistlampen en
mistachterlichten.
Als u de buitenverlichting inschakelt,
gaan ook de verlichting van het instru-
mentenpaneel en de bedieningsknoppen
op het dashboard branden.
Alleen als het contactslot in stand PARK
staat, blijven de buitenverlichting en de ken-
tekenverlichting branden, ongeacht de stand
van de draaiknop.
Als de hendel in stand (1 of 2-fig. 62)
staat, dan blijft alleen de buitenverlichting
(voor en achter) resp. rechts of links branden.
Verlichting uit (fig. 57)
Als het symbool Oop de draaiknop
tegenover het merkstreepje staat, dan is
de buitenverlichting uitgeschakeld. Buitenverlichting
(fig. 58)
De buitenverlichting wordt ingeschakeld als
u de draaiknop van stand O in stand
6zet.
Tegelijkertijd gaat op het instrumentenpa-
neel lampje
3branden.
Dimlichten (fig. 59)
De dimlichten worden ingeschakeld als u
de draaiknop van stand
6in stand 2zet.
fig. 57
A0A0063m
fig. 58
A0A0064m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 44
Page 50 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
48
Koplampsproeiers (fig. 69)Deze functie werkt als u, bij ingescha-
keld dim-/grootlicht, de ruitensproeiers
inschakelt.
BELANGRIJK Bij sommige uitvoerin-
gen schakelt de klimaatregeling automa-
tisch de recirculatiestand in als de kop-
lampsproeiers inschakelen. Hierdoor
wordt voorkomen dat de geur van de rei-
nigingsvloeistof het interieur bereikt.
fig. 69
A0A1013m
eenheid, die vervolgens de ruitenwisser-
motor bedient.
Telkens als de motor wordt gestart,
wordt de regensensor automatisch ver-
warmd tot ongeveer 40°C, zodat eventu-
eel condens van het meetoppervlak wordt
verwijderd en ijsvorming wordt voorko-
men.
De regensensor is in staat om de vol-
gende omstandigheden te herkennen en
zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
– vuil op het controle-oppervlak (zout-
aanslag, vuil enz.);
– waterstrepen veroorzaakt door versle-
ten wisserrubbers;
– verschil tussen dag en nacht (het zicht
wordt ‘s nachts sterker gehinderd door
vocht op de ruit). Achterruitwisser/-sproeier
(fig. 67-68)
Als u de hendel naar het dashboard drukt
(onvergrendelde stand), wordt de ruiten-
sproeier ingeschakeld en gaat de ruiten-
wisser continu werken. De werking stopt
als de hendel wordt losgelaten.
Als u draaiknop ( A) van stand O in
stand
'zet, dan werkt de achterruitwis-
ser in de intervalstand.
fig. 67
A0A0073m
fig. 68
A0A0075m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 48
Page 54 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
52
DASHBOARD
1. Verstelbare uitstroomopeningen zijkant - 2. Vaste luchtroosters voor zijruiten - 3. Bedieningshendel buitenverlichting - 4. Instrumentenpaneel
- 5. Drukknop achterklepontgrendeling - 6. Pasjeshouder (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 7. Autoradio (optional op bepaalde
uitvoeringen/markten) - 8. Verstelbare uitstroomopeningen midden - 9. Vast luchtrooster boven - 10. Bekerhouder (optional op bepaalde uit-
voeringen/markten) - 11. Drukknop mistlampen (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 12. Schakelaar waarschuwingsknipperlich-
ten - 13. Drukknop mistachterlicht - 14. Frontairbag passagierszijde - 15. Dashboardkastje - 16. Drukknop portiervergrendeling - 17.
Bedieningsorganen voor verwarming, ventilatie en airconditioning - 18. Aansteker - 19. Asbak - 20. Temperatuursensor - 21. Bedieningshendel
voor ruitenwissers voor/achter - 22. Start/contactslot - 23. Claxon - 24. Hendel voor stuurwielverstelling - 25. Frontairbag bestuurderszijde -
26. Bedieningsorganen - 27. Hendel voor motorkapontgrendeling.
fig. 71
A0A1115m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 52