stop start Alfa Romeo 147 2007 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2007, Model line: 147, Model: Alfa Romeo 147 2007Pages: 283, PDF Size: 5.86 MB
Page 124 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
122
Bij een storing aan andere componenten
van de versnellingsbak kunnen slechts en-
kele versnellingen worden ingeschakeld: de
eerste versnelling (1 ), de tweede versnel-
ling (2 ) en de achteruit (R ). – het systeem automatisch de vrijstand (N
)
inschakelt, nadat:
het gaspedaal en/of rempedaal gedurende
ten minste 3 minuten niet worden bediend;
het rempedaal langer dan 10 minuten wordt
ingetrapt;
het bestuurdersportier wordt geopend en het
gas- en rempedaal ten minste 1,5 seconde niet
worden ingetrapt;
een storing aan de versnellingsbak is gesig-
naleerd;
– bij een storing in de versnellingsbak.
PARKEREN
Om de auto veilig te parkeren moet beslist de
eerste versnelling (1 ) of de achteruit (R) wor-
den ingeschakeld. Als u op een helling parkeert,
moet ook de handrem worden aangetrokken.
Als de motor wordt uitgezet op een helling bij
een ingeschakelde versnelling, dan is het be-
slist nodig om te wachten tot het display dooft
voordat het rempedaal wordt losgelaten. Hier-
door heeft de koppeling de tijd om volledig aan
te grijpen.
Als de versnellingsbak in de vrijstand ( N) staat
en u wilt een versnelling inschakelen om te par-
keren, dan moet u het systeem inschakelen,
het rempedaal intrappen en de versnelling (1 )
of (R ) kiezen. BELANGRIJK Verlaat de au-
to NOOIT als de versnellingsbak in de vrijstand
( N ) staat.
WAARSCHUWINGEN MET
GELUIDSSIGNALEN
De waarschuwingszoemer wordt inge-
schakeld als:
– de achteruit (R ) is ingeschakeld;
– de auto wordt stilgezet in de vrijstand
( N ); dit signaal wordt gegeven als de con-
tactsleutel in stand STOP wordt gedraaid;
– tijdens het wegrijden een oververhitte
koppeling wordt gesignaleerd;
SLEPEN VAN DE AUTO
BELANGRIJK Houdt u bij het slepen van
de auto aan de wettelijke voorschriften. Con-
troleer of de versnellingsbak in de vrijstand
( N ) staat (controleer of de auto rolt als er
tegen wordt geduwd) en sleep de auto zo-
als een auto met een handgeschakelde ver-
snellingsbak (zie het hoofdstuk “Noodge-
vallen”).
Als de versnellingsbak niet in de vrijstand
kan worden gezet, dan mag de auto niet
worden gesleept; wendt u in dat geval tot
de Alfa Romeo-dealer.
Wendt u bij een storing
(aan welke component dan
ook) van de versnellingsbak zo snel mogelijk tot de Alfa Romeo-dealer om het systeem te latencontroleren.
ATTENTIE
Start de motor niet tijdenshet slepen van de auto.
ATTENTIE
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 122
Page 126 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
124
PLAFONDVERLICHTING VOOR
(fig. 140)De plafondverlichting bestaat uit twee
lampjes met de bijbehorende schakelaar.
BELANGRIJK Als een portier wordt
geopend, gaat de plafondverlichting auto-
matisch gedurende ongeveer 3 minuten
branden en gaat vervolgens uit; als de
portieren worden gesloten (binnen deze 3
minuten), dan blijft de verlichting nog
ongeveer 7 seconden branden, zodat de
motor kan worden gestart. Als u met de afstandsbediening de por-
tieren ontgrendelt, gaat de plafondverlich-
ting geleidelijk met de volle sterkte bran-
den gedurende ongeveer 15 seconden.
Als u de portieren met de afstandsbedie-
ning vergrendelt, gaat de plafondverlich-
ting geleidelijk uit.
De interieurverlichting dooft als de con-
tactsleutel in stand MARwordt gezet (bij
gesloten portieren).
Als schakelaar ( A) in de middelste stand
(1) staat, dan gaan beide lampjes bran-
den als een portier wordt geopend.
Als u schakelaar ( A) naar links schuift
(stand 0), dan blijven de lampjes altijd uit
(stand OFF).
Als u schakelaar ( A) naar rechts schuift
(stand 2), dan blijven beide lampjes altijd
branden.
Met schakelaar (B) worden de lampjes
afzonderlijk ingeschakeld.
Als u schakelaar ( B) naar links schuift
(stand 0), gaat het linker lampje bran-
den. Als u de schakelaar naar rechts
schuift (stand 2), gaat het rechter lampje
branden.
Als u schakelaar ( B) in de middelste
stand schuift (stand 1), blijven de lampjes
uit. BELANGRIJK
Als u de contactsleutel
in stand STOP zet, kan de plafondver-
lichting nog 15 minuten ingeschakeld blij-
ven. Hierna gaat de verlichting uit om de
accu te sparen.
BELANGRIJK Controleer voordat u de
auto verlaat of beide schakelaars in de
middelste stand staan. Op deze manier
zullen de lampjes van de plafondverlich-
ting doven na het sluiten van de portieren.
Als u vergeet om een portier te sluiten, zal
na enkele seconden de interieurverlichting
automatisch doven.
fig. 140
A0A0111m
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 124
Page 127 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
VERLICHTING ZONNEKLEP-
SPIEGEL
(fig. 141) (voor bepaalde uit-
voeringen/markten)
Aan de achterzijde van de zonnekleppen
aan bestuurders- en passagierszijde gaat,
als u het klepje (A) opent, de verlichting
(B) branden als de contactsleutel in de
stand MAR staat. Door de verlichting kan
het spiegeltje ook bij weinig licht gebruikt
worden.
BELANGRIJK Als u de contactsleutel
in stand STOP zet, kan de verlichting nog
15 minuten ingeschakeld blijven. Hierna
gaat de verlichting uit om de accu te spa-
ren. Het plafondlampje is voorzien van een
schakelaar met drie standen.
Als schakelaar ( A) in de middelste stand
(0) staat, gaat het plafondlampje bran-
den als een portier wordt geopend.
Als u de schakelaar naar rechts (stand
1 ) schuift, blijft de plafondverlichting
altijd gedoofd.
Als u de schakelaar naar links (stand 2)
schuift, blijft de plafondverlichting altijd
branden.
BELANGRIJK Als u de contactsleutel in
stand STOP zet, kan de plafondverlichting
nog 15 minuten ingeschakeld blijven.
Hierna dooft de verlichting om de accu te
sparen.
BELANGRIJK Controleer voordat u de
auto verlaat of schakelaar ( A) in de mid-
delste stand (0 ) staat. Op deze manier
dooft de plafondverlichting na het sluiten
van de portieren.
fig. 141
A0A1043m
fig. 142
A0A0113m
PLAFONDVERLICHTING ACH-
TER
(fig. 142)
BELANGRIJK Als een portier wordt
geopend, gaat de plafondverlichting auto-
matisch gedurende ongeveer 3 minuten
branden en gaat vervolgens uit; als de
portieren worden gesloten (binnen deze 3
minuten), dan blijft de verlichting nog
ongeveer 7 seconden branden, als hulp bij
het starten van de motor.
Als u met de afstandsbediening de por-
tieren ontgrendelt, gaat de plafondverlich-
ting geleidelijk met de volle sterkte bran-
den gedurende ongeveer 15 seconden.
Als u de portieren met de afstandsbedie-
ning vergrendelt, gaat de plafondverlich-
ting geleidelijk uit.
De interieurverlichting dooft als de con-
tactsleutel in stand MARwordt gezet (bij
gesloten portieren).
125
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 125
Page 143 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJKOp auto’s die met ABS zijn
uitgerust, mogen uitsluitend door de fabriek
voorgeschreven velgen, banden en remblok-
ken gemonteerd worden.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Brake Distributor), die via de rege-
leenheid en de sensoren van het ABS de pres-
taties van het remsysteem verhoogt. BELANGRIJK
Het kan voorkomen dat
bij een lege accu tijdens het starten de
lampjes
>en xgaan branden. Ze
doven echter als de motor is gestart. Dit is
geen storing, maar geeft slechts aan dat
het ABS tijdens het starten niet is inge-
schakeld. Als de lampjes doven, dan geeft
dit aan dat het systeem normaal werkt.
Als het noodreservewiel
is gemonteerd, is het ABS
uitgeschakeld en brandt lampje
>op het instrumentenpaneel.
ATTENTIE
De auto is uitgerust met elektronisch remdrukver-
deling (EBD). Als bij een draaiende motor tegelijkertijd de waarschu-wingslampjes
>enxgaan bran-
den, dan is er een storing in het EBD-systeem; in dat geval kunnenbij hard remmen de achterwielenvroegtijdig blokkeren waardoorde auto kan gaan slippen. Rijdzeer voorzichtig naar de dichtstbij-zijnde Alfa Romeo-dealer om hetsysteem te laten controleren.
ATTENTIE
Als bij een draaiendemotor alleen het waar-
schuwingslampje
>gaat branden,
dan is er een storing in het ABS. In dat geval werkt het conventioneleremsysteem op de normale manier,terwijl geen gebruik wordtgemaakt van het antiblokkeersys-teem. Onder deze omstandighedenkan ook de werking van het EBD-systeem verminderen. Ook in ditgeval raden wij u aan onmiddellijken zeer voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Alfa Romeo-dealerte rijden om het systeem te latencontroleren.
ATTENTIE
Als het waarschuwings-
lampje
xvoor te laag
remvloeistofniveau gaat branden, stop dan onmiddellijk de auto enneem contact op met de AlfaRomeo-dealer. Als er vloeistoflekt uit het hydraulische systeem,wordt de werking van zowel hetconventionele remsysteem als hetABS in gevaar gebracht.
ATTENTIE
141
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 141
Page 167 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
165
Functie SVC (snelheidsafhanke-
lijke volumeregeling - behalve bij
uitvoeringen met Bose HIFI-
systeem)Met deze functie wordt automatisch het
volume verhoogd als de snelheid toeneemt,
waardoor het volumeniveau wordt aange-
past aan het achtergrondgeluid in het inte-
rieur.
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met toets
÷of ˜. Op het display ver-
schijnt de huidige status van de functie:
– SVC OFF: functie uitgeschakeld.
– SVC LOW: functie ingeschakeld (lage ontvangstgevoelig-
heid).
– SVC HIGH: functie ingeschakeld (hoge ontvangstgevoelig-
heid). Functie EXT (regeling externe
audiobron)
Met deze functie kan het volume van een
externe audiobron worden geregeld (instel-
ling van 0 tot 40) of uitgeschakeld (instel-
ling OFF).
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met toets
÷of ˜.
Op het display verschijnt de huidige status
van de functie: – “EXT VOL”: functie ingeschakeld.
– “EXT OFF”: functie uitgeschakeld.
– “EXT 23”: functie ingeschakeld en volu-
me ingesteld op 23.
Functie IGN TIME (in-/
uitschakelwijze radio)
Met deze functie kan de uitschakelwijze
van de autoradio (2 mogelijkheden) wor-
den ingesteld. De functie kan worden inge-
schakeld met toets
÷of ˜.
Op het display verschijnt “IGN TIME” en ver-
volgens:
– “00 MIN”: uitschakeling afhankelijk van
de start-/contactsleutel; de autoradio wordt
automatisch uitgeschakeld zodra u de con-
tactsleutel in stand STOP draait;
– “20 MIN”: uitschakeling onafhankelijk
van de start-/contactsleutel; de autoradio
blijft 20 minuten ingeschakeld nadat de con-
tactsleutel in stand STOP is gedraaid. BELANGRIJK
Als de autoradio auto-
matisch uitschakelt nadat de contactsleutel
in stand STOP is gedraaid (voor directe uit-
schakeling of uitschakeling na 20 minuten),
dan schakelt hij automatisch weer in als de
contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
Als de autoradio daarentegen wordt uitge-
schakeld door de toets ON in te drukken, en
u de contactsleutel in stand MAR draait, dan
blijft de autoradio uitgeschakeld.
Functie RESTORE
Met deze functie kunt u alle oorspronke-
lijke fabrieksinstellingen weer herstellen. De
mogelijkheden zijn:
– NO: geen restorewerkzaamheden;
– YES: alle fabrieksinstellingen worden
hersteld. Tijdens deze bewerking wordt
“RESTORE” weergegeven. Na deze bewer-
king wijzigt de bron niet en zal de oor-
spronkelijke situatie worden weergegeven.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 165
Page 188 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
186
Het contactslot is voorzien van een her-
startbeveiliging. Als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOPen nogmaals
starten.
Het start-/contactslot is voorzien van
een beveiligingsmechanisme, waardoor
het slot niet van stand MAR in AV V kan
worden gezet bij een draaiende motor.
MOTOR STARTEN
BELANGRIJK De auto is uitgerust met
elektronische startonderbreking. Zie “Alfa
CODE” als de motor niet wil starten.
C C
C
C
O
O
O
O
R
R
R
R
R
R
R
R
E
E
E
E
C
C
C
C
T
T
T
T
G
G
G
G
E
E
E
E
B
B
B
B
R
R
R
R
U
U
U
U
I
I
I
I
K
K
K
K
V
V
V
V
A
A
A
A
N
N
N
N
D
D
D
D
E
E
E
E
A
A
A
A
U
U
U
U
T
T
T
T
O
O
O
O
Het is raadzaam om
gedurende de eerste
gebruiksperiode geen
maximale prestaties van uw auto
te verlangen (bijv. krachtig acce-
lereren, langdurig rijden met hoge
toerentallen en bruusk remmen).
Laat de contactsleutel
niet in stand MAR staan
als de motor stilstaat,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
Het is zeer gevaarlijk om
de motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en pro-
duceert koolmonoxide, een zeer
giftig en dodelijk gas.
AT T ENTIE
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 186
Page 189 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
187
de katalysator kunnen beschadigen.
Wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-
dealer.
MOTOR STARTEN
BIJ JTD-UITVOERINGEN
1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Draai de contactsleutel in stand
MAR. Op het instelbare multifunctionele
display gaat het lampje
mbranden.
4) Wacht tot het lampje
mgedoofd
is. Hoe warmer de motor, hoe sneller het
lampje dooft. Bij een warme motor kan
het lampje zo snel doven dat dit niet
wordt opgemerkt.
5) Trap het koppelingspedaal geheel in.
6) Draai de contactsleutel in stand
AV V zodra het lampje
mgedoofd is.
Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibou-
gies weer afgekoeld.
STARTEN
V AN BENZINEMOTOREN
BELANGRIJK Het gaspedaal mag pas
worden ingetrapt nadat de motor is
gestart.
1) Zorg ervoor dat de handrem is aange-
trokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Trap het koppelingspedaal geheel in,
zodat de startmotor de tandwielen in de
versnellingsbak niet hoeft aan te drijven.
4) Controleer of elektrische systemen en
verbruikers zijn uitgeschakeld. Let vooral
op systemen die veel vermogen vragen
(bijv. de achterruitverwarming).
5) Draai de contactsleutel in stand AV V
en laat de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.
6) Als de motor niet aanslaat, dan moet
de sleutel eerst in stand STOPworden
gezet en vervolgens opnieuw een startpo-
ging worden ondernomen.
BELANGRIJK Als de startpoging moei-
zaam verloopt, blijf dan niet langdurig pro-
beren de motor te starten. Hierdoor zou BELANGRIJK
De elektrische installa-
ties die veel stroom verbruiken (aircondi-
tioning, achterruitverwarming enz.) scha-
kelen tijdens het starten tijdelijk uit. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat,
moet u de sleutel terugdraaien in stand
STOP en nogmaals starten.
Als de startpoging moeizaam verloopt
(bij een goed werkende Alfa CODE), pro-
beer dan niet langdurig de motor te star-
ten.
Maak alleen gebruik van een hulpaccu
als de motor niet aanslaat door een onvol-
doende geladen boordaccu. Gebruik nooit
een acculader om de motor te starten.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 187
Page 190 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
188
BELANGRIJK Als de motor afslaat bij een
rijdende auto kan, als de motor wordt
gestart, het CODE-controlelampje (
Y)
gaan branden. Zet, als dit gebeurt, de
motor uit, start opnieuw bij stilstaande
auto en controleer of het lampje uitgaat.
Als dat niet het geval is, wendt u dan tot
de Alfa Romeo-dealer. Geef niet bruusk gas vlak
voordat de motor wordt
uitgezet. Dit geldt voor
alle motoren, maar in het bijzon-
der voor motoren die voorzien zijn
van een turbocompressor.
Gasgeven voordat u de motor uit-
zet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is zeer schadelijk
voor de lagers in de turbocom-
pressor.
NOODSTART
Als de regeleenheid van de Alfa CODE de
via de contactsleutel gezonden code niet
herkent (controlelampje
Yop het instru-
mentenpaneel brandt constant), kan een
noodstart worden uitgevoerd met de code
die op de CODE-card vermeld staat.
Zie voor de juiste procedure het hoofd-
stuk “Noodgevallen”.
Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te
duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Op
die wijze kan er onverbrande
benzine in de katalysator terecht-
komen, waardoor deze onher-
stelbaar zal beschadigen.
Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrach-
tiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waar-
door meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en
het stuur.
AT TENTIE
MOTOR OPWARMEN
– Rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het gas-
pedaal niet bruusk in.
– Verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties, maar wacht tot de
koelvloeistoftemperatuur 50-60°C
bedraagt.
MOTOR UITZETTEN
– Laat het gaspedaal los en wacht tot de
motor met stationair toerental draait.
– Draai de contactsleutel in stand
STOP. Hierdoor wordt de motor uitgezet.
BELANGRIJK Het is beter om de
motor na een zware rit even “op adem”
te laten komen. Zet de motor niet onmid-
dellijk uit, maar laat hem even stationair
draaien. Hierdoor kan de temperatuur in
de motorruimte dalen.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 188
Page 192 of 283

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
190
RIJSTIJL
StartenLaat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en
de schadelijke uitlaatgasemissie toene-
men. Het is beter om rustig weg te rijden
en geen hoge toerentallen te gebruiken:
op deze manier warmt de motor sneller
op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de motor
afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de uit-
stoot van schadelijke uitlaatgassen. Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling.
Het inschakelen van een lage versnelling
voor een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een
hoge versnelling neemt het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe.
Bovendien slijt de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daarom
zoveel mogelijk met een gelijkmatige
snelheid, vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brand-
stof en verhoogt de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen: het is beter geleidelijk
op te trekken en het toerental waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud star-
ten bereikt de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet
alleen het brandstofverbruik toe (van 15
tot aan 30% in stadsverkeer), maar ook
de uitstoot van uitlaatgassen.
V erkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij file-
rijden, waarbij overwegend lage versnel-
lingen worden gebruikt, of in de stad waar
zich veel verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en een
slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
186-196 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:00 Pagina 190
Page 199 of 283

NOODGEVALLEN
197
3) Trap het gaspedaal geheel in en houd
het ingetrapt. Het lampje
Ugaat circa
acht seconden branden. Zodra het lampje
is gedoofd, moet u het gaspedaal losla-
ten.
4) Het waarschuwingslampje
Ugaat
knipperen: als het lampje evenveel keer
heeft geknipperd als het eerste cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u het gas-
pedaal intrappen en ingetrapt houden tot-
dat het lampje
U4 seconden heeft
gebrand. Zodra het lampje is gedoofd,
moet u het gaspedaal loslaten.
5) Het waarschuwingslampje
Ugaat
knipperen: als het lampje evenveel keer
heeft geknipperd als het tweede cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u het gas-
pedaal intrappen en ingetrapt houden.
6) Herhaal deze procedure voor de ove-
rige cijfers van de code op uw CODE-card.
7) Houd bij het laatste cijfer het gaspe-
daal ingetrapt. Het lampje
Ugaat 4
seconden branden. Zodra het lampje is
gedoofd, moet u het gaspedaal loslaten. 8) Als het lampje
Uongeveer 4 secon-
den snel gaat knipperen, is de procedure
op de juiste wijze uitgevoerd.
9) Start de motor door de contactsleutel
van stand MAR in stand AV Vte draai-
en, zonder de sleutel in stand STOPte
plaatsen.
Als het lampje
Ublijft branden, draai
dan de contactsleutel in stand STOPen
herhaal de procedure vanaf punt 1).
BELANGRIJK Bij elke volgende start-
poging van de motor moet deze nood-
startprocedure worden herhaald. Wij
raden u daarom aan om na het uitvoeren
van een noodstart een Alfa Romeo-dealer
te raadplegen.
NOODSTART
Als de Alfa CODE er niet in slaagt om de
startblokkering op te heffen, blijven het
controlelampje
Yen het waarschu-
wingslampje
Ubranden en start de
motor niet. Voor het starten van de motor
is het nodig een noodstart uit te voeren.
BELANGRIJK Wij raden u aan om
eerst de instructies goed te lezen, voordat
u de motor op deze wijze start.
Als er tijdens deze noodstartprocedure
een vergissing wordt gemaakt, moet de
contactsleutel in stand STOP worden
gedraaid en de gehele procedure vanaf
het begin (punt 1) worden herhaald.
1) Lees de 5-cijferige elektronische code
die op de CODE-card vermeld staat.
2) Draai de contactsleutel in stand
MAR.
N N
N
N
O
O
O
O
O
O
O
O
D
D
D
D
G
G
G
G
E
E
E
E
V
V
V
V
A
A
A
A
L
L
L
L
L
L
L
L
E
E
E
E
N
N
N
N
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 197