sensor Alfa Romeo 147 2007 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2007, Model line: 147, Model: Alfa Romeo 147 2007Pages: 283, PDF Size: 5.86 MB
Page 10 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
8
ACHTERKLEP OPENEN
De achterklep kan van buitenaf worden
geopend met de afstandsbediening door de
knop (D ) op de sleutel in te drukken, ook
als het diefstalalarm is ingeschakeld. Als de
achterklep wordt ontgrendeld, knipperen de
richtingaanwijzers twee keer; bij vergrende-
ling knipperen de richtingaanwijzers één
keer.
Als bij auto’s met diefstalalarm de ach-
terklep wordt geopend, dan worden de
omtrekbeveiliging en de achterklepsensor
uitgeschakeld en het systeem geeft
(behalve bij sommige uitvoeringen in
enkele landen) twee geluidssignalen
(“BIEP”).
Als de achterklep weer wordt gesloten,
dan worden de functies hersteld en geeft
het systeem (behalve bij sommige uitvoe-
ringen in enkele landen) twee geluidssig-
nalen (“BIEP”).
De metalen baard (A
) van de sleutel
dient voor:
– het start-/contactslot
– het slot in het bestuurdersportier
– de sleutelschakelaar voor het uitscha-
kelen van de passagiersairbag (indien van
toepassing)
– het slot van de tankdop. Houd voor het inklappen van de metalen
baard in de handgreep drukknop ( F) inge-
drukt en draai de baard in de richting van
de pijl tot de baard vastklikt. Laat vervol-
gens drukknop (F) los.
Druk voor het op afstand ontgrendelen
van de portieren op de knop ( B), waarna
de portieren ontgrendelen en de richting-
aanwijzers twee keer knipperen. Druk voor
het op afstand vergrendelen van de portie-
ren op de knop ( C), waarna de portieren
vergrendelen en de richtingaanwijzers één
keer knipperen. Als na het indrukken van
knop (B ) de portieren ontgrendeld zijn en
binnen 60 seconden één van de portieren
of de achterklep niet geopend wordt, dan
worden alle sloten door het systeem auto-
matisch opnieuw vergrendeld.
Bij auto’s met elektronisch diefstalalarm
wordt dit alarm door het indrukken van
knop (B ) uitgeschakeld en door het
indrukken van knop ( C) ingeschakeld,
waarbij de zender een code naar de ont-
vanger zendt. Deze code (rolling code)
wijzigt telkens als de zender wordt
gebruikt.
Wees zeer voorzichtig bij het indrukken van druk-
knop (F), zodat de metalen baard geen verwondingen of beschadi-gingen veroorzaakt. Druk dedrukknop (F) alleen in als de sleu-tel ver genoeg van het lichaam(speciaal de ogen) en van voor-werpen die snel beschadigen (bij-voorbeeld kledingstukken) is ver-wijderd. Laat de sleutel nooitonbeheerd achter. Hiermee voor-komt u dat iemand, in het bijzon-der kinderen, per ongeluk opdrukknop (F) drukt.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 8
Page 13 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
11
DIEFSTALALARM
BESCHRIJVING
Het systeem bestaat uit: een zender,
een ontvanger, een regeleenheid met sire-
ne en bewegingssensoren. Het diefstal-
alarm wordt bediend door een ontvanger
in de auto en wordt in- en uitgeschakeld
met de in de sleutel ingebouwde afstands-
bediening die een versleutelde, variabele
code verzendt. Het diefstalalarm contro-
leert: het onbevoegd openen van de por-
tieren, de achterklep en de motorkap
(omtrekbeveiliging), de bediening van het
start-/contactslot, het onderbreken van
de accukabels, het doorknippen van de
accukabels, de aanwezigheid van bewe-
gende objecten in het interieur (volumetri-
sche beveiliging) en het eventueel optil-
len/kantelen van de auto (bepaalde uit-
voeringen/markten). Het systeem be-
dient ook de centrale portiervergrendeling.
Bovendien kan de volumetrische beveili-
ging worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK De startblokkering
wordt uitgevoerd door de Alfa Romeo
CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contactsleutel uit het start-/con-
tactslot wordt genomen.
EXTRA SLEUTELS MET
AFSTANDSBEDIENING BESTEL-
LEN
De ontvanger kan in totaal 5 sleutels
met ingebouwde afstandsbediening her-
kennen. Als u om welke reden dan ook
een nieuwe sleutel met afstandsbediening
nodig hebt, moet u zich tot de Alfa
Romeo-dealer wenden. Hierbij moeten de
CODE-card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs worden meegenomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en
motorkap en de contactsleutel in stand
STOP of PARK (uitgenomen sleutel), de
sleutel met afstandsbediening in de rich-
ting van de auto. Druk vervolgens op het
knopje (C-fig. 6).
Bij de meeste uitvoeringen geeft het sys-
teem een akoestisch signaal (“BIEP”) en
wordt de portiervergrendeling ingescha-
keld.
Het inschakelen van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose
waarin het lampje ( A-fig. 7) op het
dashboard met een afwijkende frequentie
knippert. Als het systeem een storing
vindt, dan klinkt nogmaals een akoestisch
waarschuwingssignaal.
fig. 6
A0A0010m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 11
Page 15 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
13
– als het lampje blijft knipperen, maar
met een andere interval dan die bij een
normale signalering, dan is geprobeerd de
auto open te breken, waarbij het aantal
keren knipperen de reden van het alarm
aangeeft:
1 x knipperen: één of meer portieren
2 x knipperen: achterklep
3 x knipperen: motorkap
4 x knipperen: bewegingssensoren
5 x knipperen: optillen/kantelen van
de auto (bepaalde uit-
voeringen/markten)
6 x knipperen: losmaken kabels voor
het starten van de
auto
7 x knipperen: losmaken accukabels
of doorknippen kabels
van de sleutelschake-
laar
8 x knipperen: verbindingscircuit naar
sensoren en sirene
9 x knipperen: ten minste drie alarm
oorzaken.WANNEER GAAT HET ALARM
AF
Bij ingeschakeld systeem wordt het
alarm in de volgende gevallen geacti-
veerd:
– als een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend;
– als de accu wordt losgekoppeld of de
elektrische bedrading wordt doorgesne-
den;
– als iets in het interieur komt, bijv. bij
het breken van de ruiten (volumetrische
beveiliging);
– bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR);
– optillen/kantelen van de auto
(bepaalde uitvoeringen/markten).
Als het alarm in werking treedt, wordt,
afhankelijk van het land, de sirene geacti-
veerd en gaan de richtingaanwijzers knip-
peren (ongeveer 26 seconden). De wijze
waarop het systeem werkt en het aantal
cycli kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli voor-
zien voor de akoestische en zichtbare sig-
nalen.
Na een alarmsignalering schakelt het sys-
teem over naar de normale bewakings-
functie.
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING
Voor een correcte werking van de bevei-
liging moeten de ruiten en het eventuele
opendak geheel gesloten zijn.
De volumetrische beveiliging kan wor-
den uitgeschakeld (als er bijvoorbeeld die-
ren aan boord blijven) door de volgende
handelingen snel achter elkaar uit te voe-
ren: draai de contactsleutel van stand
MAR in stand STOP en direct daarna
weer in stand MAR en vervolgens
opnieuw in stand STOP. Neem vervol-
gens de sleutel uit het slot.
Het lampje (A-fig. 7) in de auto gaat
ongeveer 2 seconden branden om de uit-
schakeling van de functie te bevestigen.
U schakelt de volumetrische beveiliging
weer in door de sleutel in stand MARte
draaien en de sleutel langer dan 30 secon-
den in deze stand te houden.
Als u bij uitgeschakelde volumetrische
bewaking een elektrische installatie wilt
gebruiken die werkt met de contactsleutel
in stand MAR (bijv. de elektrische ruitbe-
diening), dan moet u de contactsleutel in
stand MAR draaien, de installatie bedie-
nen en de contactsleutel binnen 30 secon-
den weer in stand STOPdraaien. Op
deze manier wordt de volumetrische
beveiliging niet opnieuw ingeschakeld.
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 13
Page 41 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
39
De airbag bestaat uit een opblaasbaar
luchtkussen dat in een daarvoor bestemde
ruimte is geplaatst:
– in het midden van het stuurwiel aan
bestuurderszijde;
– een luchtkussen met een groter volume
in het dashboard aan de passagierszijde.
De frontairbag (bestuurder en passagier)
is een veiligheidsvoorziening die onmiddel-
lijk in werking treedt bij middelzware en
zware frontale botsingen, door het opblazen
van een luchtkussen tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard.
Bij een ongeval verwerkt een regeleenheid
de gegevens van een vertragingssensor en
zorgt ervoor, indien nodig, dat het kussen
wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waar-
door het lichaam wordt opgevangen en de
kans op letsel beperkt wordt. Direct daarna
loopt het kussen weer leeg.
De frontairbag (bestuurder en passagier)
is geen vervanging voor de veiligheidsgor-
dels, maar een aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen
van veiligheidsgordels wettelijk verplicht in
Europa (en in de meeste landen daarbui-
ten).
Bij een ongeval kan een inzittende die
geen veiligheidsgordel heeft omgelegd, in
contact komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
Bij frontale botsingen worden de inzitten-
den beschermd door de frontairbags. Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere
soorten botsingen (zijdelingse aanrijdingen,
botsingen van achter, over de kop slaan
enz), betekent dit niet dat het systeem niet
goed functioneert.
Bij botsingen tegen makkelijk vervormba-
re objecten (verkeerspalen, sneeuw- of ijs-
ophopingen enz), of met een ander deel
van de auto dan het front (bijv. als het voor-
spatbord tegen de vangrail komt) of als de
auto onder andere auto’s of veiligheidsvoor-
zieningen schuift (bijvoorbeeld onder een
vrachtwagen of de vangrail), wordt de air-
bag niet geactiveerd omdat geen enkele
aanvullende bescherming wordt geboden op
de veiligheidsgordels.
Als de airbag in deze gevallen niet geacti-
veerd wordt, betekent dit niet dat het sys-
teem niet goed functioneert.FRONTAIRBAGS
Beschrijving en werking
De frontairbag (bestuurder en passagier)
is een veiligheidsvoorziening die onmid-
dellijk in werking treedt bij een frontale
botsing.
fig. 54
A0A1010m
fig. 55
A0A1011mPlaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de air- bagmodule aan de passagierszijdeof op de zijranden van de hemelbe-kleding. Plaats geen voorwerpenop het dashboard aan de passa-gierszijde (bijv. een mobiele tele-foon), omdat deze het correct ope-nen van de airbag aan passagiers-zijde kunnen hinderen en de inzit-tenden ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 39
Page 43 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
41
BELANGRIJKDe frontairbags en/of
zij-airbags kunnen worden geactiveerd bij
zware botsingen of als de auto aan de
onderzijde wordt geraakt, bijvoorbeeld bij
zware botsingen tegen treden of stoepran-
den of obstakels op het wegdek of als de
auto terecht komt in grote gaten of verzak-
kingen in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbag in werking
treedt, ontsnapt een beetje rook. Deze rook
is niet schadelijk en duidt niet op brand;
bovendien kan het oppervlak van het opge-
blazen kussen en het interieur van de auto
bedekt zijn met een laagje poeder: dit poe-
der kan de huid en de ogen irriteren. Als u
hiermee in aanraking bent gekomen, moet
u zich met neutrale zeep en water wassen.
ZIJ-AIRBAGS
(SIDEBAGS - HEADBAGS)
De zij-airbags beschermen de inzitten-
den bij middelzware en zware zijdelingse
aanrijdingen.
Ze bestaan uit twee verschillende, zich
snel opblazende kussens:
– de sidebag is in de rugleuning van de
stoelen voor geplaatst, waardoor het kus-
sen ten opzichte van de inzittende altijd
de optimale positie inneemt, ongeacht de
stand van de stoel;
– de headbag is een “gordijn”-systeem
en bevindt zich in de hemelbekleding aan
de zijkant; de headbag is afgedekt met
een afwerklijst, waardoor het kussen naar
beneden wordt opgeblazen. Deze uitvoe-
ring is ontwikkeld om bescherming te bie-
den aan het hoofd en zorgt ervoor dat de
inzittenden voor en achter tijdens een zij-
delingse botsing maximaal zijn
beschermd, dankzij het grote effectieve
oppervlak.
Bij een zijdelingse aanrijding verwerkt
de centrale regeleenheid de informatie
van een vertragingssensor, en zorgt
ervoor, indien nodig, dat het kussen
opblaast. Het kussen blaast onmiddellijk op en vult
de ruimte tussen het portier van de auto
en het lichaam van de inzittenden voor.
Direct daarna loopt het kussen weer leeg.
Bij lichte zijdelingse botsingen (waarbij
de veiligheidsgordel de inzittende op zijn
plaats houdt), wordt de airbag niet geac-
tiveerd. Ook daarom is het gebruik van de
veiligheidsgordels absoluut noodzakelijk,
want de gordel houdt de inzittende bij een
zijdelingse botsing in de juiste positie en
voorkomt dat de inzittende uit de auto
wordt geslingerd bij zware botsingen.
De zij-airbags zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een aanvul-
ling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in Europa (en in
de meeste landen daarbuiten).
De werking van de sidebags en de head-
bags wordt niet uitgeschakeld als de fron-
tairbag aan passagierszijde wordt uitge-
schakeld, zoals beschreven in de vorige
paragraaf.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij
een botsing optimaal door het systeem
beschermd als hij/zij in de juiste positie in
de stoel zit. Hierdoor kan de headbag op
de juiste wijze worden opgeblazen.
Steun niet met het hoofd,
de armen of de ellebogen
tegen het portier, de ruiten of in het gebied van de headbag omverwondingen tijdens het opbla-zen te voorkomen.
ATTENTIE
Steek nooit het hoofd, dearmen of de ellebogen uit
het raam.
ATTENTIE
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 41
Page 49 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
47
Regensensor (fig. 66)
De regensensor (A) (indien aanwezig)
is een elektronische voorziening voor de
ruitenwissers en zorgt ervoor dat de fre-
quentie van de slagen van de ruitenwis-
sers, tijdens het wissen met interval, auto-
matisch wordt aangepast aan de hoeveel-
heid regen op de ruit.
Alle andere door de rechter hendel gere-
gelde functies worden hier niet door beïn-
vloed.
De regensensor wordt automatisch inge-
schakeld als u de rechter hendel in stand
(B-fig. 64) zet en heeft een regelbereik
dat geleidelijk varieert van stilstaande rui-
tenwissers bij een droge ruit, tot de eerste
snelheid (langzaam continu wissen) bij
veel regenval.
INTELLIGENTE WIS/WASREGELING
Als u de hendel naar het stuur trekt
(onvergrendelde stand), schakelen de rui-
tensproeiers in.
Als u de hendel aangetrokken houdt,
dan worden in een beweging de ruiten-
wissers/-sproeiers ingeschakeld; de rui-
tenwissers schakelen automatisch in als u
de hendel langer dan een halve seconde
aangetrokken houdt.
De ruitenwissers blijven nog enkele sla-
gen werken, nadat u de hendel loslaat; na
enige seconden volgt nog een “reinigings-
slag”.
fig. 65
A0A0071m
fig. 66
A0A1012m
Als u de draaiknop ( F-fig. 64) ver-
draait, dan wordt de gevoeligheid van de
regensensor verhoogd, waardoor de over-
gang van stilstaande ruitenwissers bij een
droge ruit, naar de eerste snelheid (lang-
zaam continu wissen) sneller plaatsvindt.
Als de ruitensproeiers worden bediend bij
ingeschakelde regensensor (hendel in
stand B), werkt het normale reinigings-
programma. Daarna hervat de regensen-
sor zijn normale automatische werking.
Draai de contactsleutel in stand STOP
om de regensensor uit te schakelen. Als
de motor daarna wordt gestart (sleutel in
stand MAR), schakelt de regensensor
niet opnieuw in als de hendel in stand ( B)
is blijven staan. Om de regensensor
opnieuw in te schakelen moet u de hendel
in stand ( A) of (C) zetten en vervolgens
opnieuw in stand (B).
Als de regensensor op deze wijze
opnieuw wordt ingeschakeld, wordt ten
minste een wisslag uitgevoerd, ook bij
een droge ruit. Hiermee wordt aangege-
ven dat het systeem weer is ingeschakeld.
De regensensor bevindt zich achter de
binnenspiegel in het gebied dat bestreken
wordt door de ruitenwissers en staat in
contact met de voorruit. De sensor levert
een signaal aan een elektronische regel-
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 47
Page 50 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
48
Koplampsproeiers (fig. 69)Deze functie werkt als u, bij ingescha-
keld dim-/grootlicht, de ruitensproeiers
inschakelt.
BELANGRIJK Bij sommige uitvoerin-
gen schakelt de klimaatregeling automa-
tisch de recirculatiestand in als de kop-
lampsproeiers inschakelen. Hierdoor
wordt voorkomen dat de geur van de rei-
nigingsvloeistof het interieur bereikt.
fig. 69
A0A1013m
eenheid, die vervolgens de ruitenwisser-
motor bedient.
Telkens als de motor wordt gestart,
wordt de regensensor automatisch ver-
warmd tot ongeveer 40°C, zodat eventu-
eel condens van het meetoppervlak wordt
verwijderd en ijsvorming wordt voorko-
men.
De regensensor is in staat om de vol-
gende omstandigheden te herkennen en
zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
– vuil op het controle-oppervlak (zout-
aanslag, vuil enz.);
– waterstrepen veroorzaakt door versle-
ten wisserrubbers;
– verschil tussen dag en nacht (het zicht
wordt ‘s nachts sterker gehinderd door
vocht op de ruit). Achterruitwisser/-sproeier
(fig. 67-68)
Als u de hendel naar het dashboard drukt
(onvergrendelde stand), wordt de ruiten-
sproeier ingeschakeld en gaat de ruiten-
wisser continu werken. De werking stopt
als de hendel wordt losgelaten.
Als u draaiknop ( A) van stand O in
stand
'zet, dan werkt de achterruitwis-
ser in de intervalstand.
fig. 67
A0A0073m
fig. 68
A0A0075m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 48
Page 54 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
52
DASHBOARD
1. Verstelbare uitstroomopeningen zijkant - 2. Vaste luchtroosters voor zijruiten - 3. Bedieningshendel buitenverlichting - 4. Instrumentenpaneel
- 5. Drukknop achterklepontgrendeling - 6. Pasjeshouder (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 7. Autoradio (optional op bepaalde
uitvoeringen/markten) - 8. Verstelbare uitstroomopeningen midden - 9. Vast luchtrooster boven - 10. Bekerhouder (optional op bepaalde uit-
voeringen/markten) - 11. Drukknop mistlampen (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 12. Schakelaar waarschuwingsknipperlich-
ten - 13. Drukknop mistachterlicht - 14. Frontairbag passagierszijde - 15. Dashboardkastje - 16. Drukknop portiervergrendeling - 17.
Bedieningsorganen voor verwarming, ventilatie en airconditioning - 18. Aansteker - 19. Asbak - 20. Temperatuursensor - 21. Bedieningshendel
voor ruitenwissers voor/achter - 22. Start/contactslot - 23. Claxon - 24. Hendel voor stuurwielverstelling - 25. Frontairbag bestuurderszijde -
26. Bedieningsorganen - 27. Hendel voor motorkapontgrendeling.
fig. 71
A0A1115m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 52
Page 87 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
85
CRUISE-CONTROL
(indien aanwezig)
(groen)
Het lampje gaat branden als de draai-
knop van de cruise-control in stand ON
staat.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting of het dimlicht wordt ingescha-
keld.
KANS OP GLADHEID
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en het symbool
√op het display
om de bestuurder te waarschuwen voor
gladheid, en er klinkt een geluidssignaal
als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3° C. Het geluidssignaal klinkt ongeveer 2
seconden terwijl het bericht ongeveer 10
seconden wordt weergegeven. Hierna blijft
alleen het symbool weergegeven, totdat de
temperatuur boven 6°C komt of de motor
wordt uitgezet.
Als tijdens het rijden, na de waarschuwing
voor gladheid, de temperatuur boven 6°C
komt, verdwijnt het symbool
√. Als de tem-
peratuur opnieuw 3°C bereikt, verschijnt
er een nieuw bericht (met knipperende bui-
tentemperatuur) en het symbool
√, en
klinkt er een geluidssignaal.
DEFECTE CONTROLE-/WAAR-
SCHUWINGSLAMPJES
Op enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht als er een storing is in
een van de volgende lampjes: ABS-lamp-
je, EBD-lampje, ASR-lampje, VDC-lampje.
STORING MOTOROLIENIVEAU-
SENSOR
Op enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht als er een storing is in
de motorolie niveausensor.
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en symbool op het display en
klinkt er een geluidssignaal, als de inge-
stelde snelheidslimiet wordt overschreden
(zie de paragraaf “Instelbaar multifunctio-
neel display”).
AUTONOMIE (Trip Computer)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en symbool op het display als de
actieradius kleiner is dan 50 km.
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bericht op het display, vanaf 2.000 km
voordat de werkzaamheden van het
Geprogrammeerde Onderhoud moeten
worden uitgevoerd.
Dit bericht wordt iedere 200 km een
bepaalde tijd weergeven als de contact-
sleutel in stand MARwordt gedraaid.
Ü
1
√
058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 85
Page 98 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
96
parameters en functies:- temperatuur ingevoerde lucht in het interieur (gescheiden voor de bestuur-
ders- en passagierszijde)
- aanjagersnelheid
- luchtverdeling
- in-/uitschakeling recirculatiefunctie
- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.
Het is mogelijk de instelling van de vol-
gende functies handmatig te veranderen: - aanjagersnelheid
- luchtverdeling
- in-/uitschakeling recirculatiefunctie
- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.
De regeling van de functies die niet hand-
matig zijn gewijzigd, blijft automatisch
plaatsvinden. De temperatuurregeling van
de lucht naar het interieur vindt altijd auto-
matisch plaats. De temperatuur is afhanke-
lijk van de op de displays voor de bestuurder
en passagier ingestelde waarden.
BELANGRIJK De handmatige instellin-
gen hebben voorrang boven de automati-
sche instellingen en blijven in het geheu-
gen opgeslagen, totdat de gebruiker de
regeling weer overlaat aan het automati-
sche systeem. De handmatig gekozen
instellingen blijven opgeslagen als de
motor wordt uitgezet en weer hersteld als
de motor opnieuw wordt gestar
T.
Om een goede werking
van de wasemsensor te
garanderen mogen geen
zelfklevende voorwerpen
(tolvignetten, parkeerschijven
enz.) in het “controle”-gebied
tussen sensor en voorruit worden
aangebracht. Bovendien moeten
de voorruit en de sensor voor-
zichtig worden schoongemaakt,
waarbij moet worden voorkomen
dat stof of andere ongerechtighe-
den zich ophopen.
BELANGRIJK Telkens als de contact-
sleutel in stand MARwordt gezet of als
knop auto wordt ingedrukt, dan wordt de
ontwasemfunctie ingeschakeld. De functie
kan worden onderbroken door het indruk-
ken van de knoppen: airconditioning,
recirculatie, luchtverdeling, luchtop-
brengst. Hierdoor wordt het signaal van
de wasemsensor onderbroken, totdat u
opnieuw knop auto indrukt of de con-
tactsleutel in stand MARzet.
Bij sommige uitvoeringen is het systeem
uitgerust met een luchtkwaliteitsensor die
automatisch de luchtrecirculatie kan
inschakelen om de onaangename effecten
van vervuilde lucht, tijdens het rijden in de
stad, in de file en in tunnels, en als de rui-
tensproeiers worden ingeschakeld (met
de typische alcoholgeur), te verminderen.
BELANGRIJK De werking van de
luchtkwaliteitsensor is ondergeschikt aan
de veiligheid; daarom wordt de werking uit-
geschakeld als de compressor wordt uitge-
zet of bij een lage buitentemperatuur. U
kunt de sensor weer inschakelen door de
recirculatieknop
vin te drukken.
Hierdoor werkt het systeem weer automa-
tisch.
De luchtkwaliteit wordt ook geregeld
door een gecombineerd pollenfilter met
actieve koolstof. De klimaatregeling con-
troleert en regelt automatisch de volgende
ALGEMENE INFORMATIE
De auto is uitgerust met een airconditio-
ning met gescheiden luchttemperatuurrege-
ling voor bestuurders- en passagierszijde,
die geregeld wordt door een elektronische
regeleenheid. Voor een optimale tempera-
tuurregeling in de twee ruimtes van het inte-
rieur, is het systeem uitgerust met een bui-
tentemperatuursensor, een interieurtempe-
ratuursensor en een dubbele zonnestralings-
sensor. Bij sommige uitvoeringen is het sys-
teem voorzien van een wasemsensor direct
achter de binnenspiegel. Deze sensor kan
een bepaald gebied aan de binnenzijde van
de voorruit “controleren” en het systeem
automatisch bedienen, zodat wasem wordt
voorkomen of verminderd. Daarvoor voert
het systeem de volgende handelingen uit:
recirculatiefunctie uitschakelen, compressor
inschakelen, luchtverdeling naar voorruit,
aanjagersnelheid hoog genoeg voor ontwa-
semen; als de wasem hardnekkig is, dan
wordt de functie
MAX-DEFingeschakeld.
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 96