stop start Alfa Romeo 159 2008 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2008, Model line: 159, Model: Alfa Romeo 159 2008Pages: 330, PDF Size: 5.05 MB
Page 96 of 330

95
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ANTI-
BEKLEMMINGSFUNCTIE
De anti-beklemmingfunctie op het voor-
ste profiel van het scherm, is ingescha-
keld als horizontaal (voorste rand) en
verticaal (onderste rand) wordt geslo-
ten en grijpt in als een obstakel wordt
geraakt (bijv. een vinger of de hand),
waarbij de beweging over een korte af-
stand wordt omgekeerd.
Als een obstakel wordt gesignaleerd
wordt de dakbeweging onmiddellijk ge-
stopt en wordt de beweging vervolgens
omgekeerd, waardoor het dak terug-
keert naar een bepaalde stand:
❒tijdens het horizontaal sluiten is het
systeem gedurende het hele bereik
van het dak ingeschakeld en als aan
de voorzijde van het paneel een ob-
stakel wordt geraakt, wordt de be-
weging omgekeerd en legt het dak
10 cm vanaf het punt dat de bewe-
ging werd omgekeerd;
❒als het dak verticaal sluit is de func-
tie gedurende de hele dakbeweging
ingeschakeld en als een obstakel
aan de achterzijde van het paneel
wordt geraakt, wordt de beweging
omgekeerd.
INITIALISATIEPROCEDURE
VAN HET OPENDAK
Als de accu losgekoppeld is geweest of
als een zekering is doorgebrand, moet
het opendak geïnitialiseerd worden; ga
hiervoor als volgt te werk:
❒draai de knop geheel linksom;
❒druk op de knop en houd de knop
ingedrukt totdat het dak mechanisch
blokkeert;
❒laat de knop los;
❒druk opnieuw, binnen 3 seconden,
op de knop en houd de knop inge-
drukt;
❒na enige seconden beweegt het dak
automatisch (houd daarbij de knop
altijd ingedrukt);
❒als het dak is gesloten, is de initiali-
satie afgerond. Laat de knop los.
A0E0187mfig. 89
NOODBEDIENING
In een noodsituatie of als onderhoud
wordt uitgevoerd en de elektrische voe-
ding is uitgeschakeld, kan het opendak
handmatig worden bediend; voer hier-
voor de volgende handelingen uit:
❒Druk nabij de merktekens op het pla-
fondlampje om de veren los te ma-
ken en verwijder het plafondlampje
voorA-fig.89.
❒plaats een inbussleutel in opening B;
❒verdraai de sleutel om het het dak
te sluiten of openen (afhankelijk van
de draairichting).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 95
Page 101 of 330

100
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
C(waar voorzien) – openen/sluiten
ruit linksachter; “continu automatische”
werking tijdens openen/sluiten van de
ruit;
A– openen/sluiten ruit rechtsachter ;
“continu automatische” werking tijdens
het openen/sluiten van de ruit.
E(waar voorzien) – blokkeren/toe-
staan van de ruitbediening achter (blok-
keren van de knoppen op het achter-
portier, op knop Egaat de led branden
en de verlichting van de uitgeschakel-
de knoppen dooft)
Druk op de knoppen A,B,CofDom
de gewenste ruit te openen/sluiten.
Druk kort op een van de schakelaars
voor het “stapsgewijs” openen/sluiten
van de ruit; als de schakelaar langer
wordt ingedrukt, wordt de “continu au-
tomatische” werking ingeschakeld zo-
wel tijdens het openen als het sluiten.
De ruit stopt op de gewenste plaats als
knopA,B,CofDnogmaals wordt in-
gedrukt.Passagiersportier /
achterportieren
Op het passagiersportier en, bij enkele
uitvoeringen, de achterportieren zijn de
bedieningsknoppen voor de betreffende
ruit aanwezig.
BEDIENINGSORGANEN
Bestuurdersportier
Op het portierpaneel van het bestuur-
dersportier zijn de knoppen fig. 93
aanwezig, die, als de elektronische sleu-
tel in het startsysteem is geplaatst, de
volgende functies hebben:
A– openen/sluiten ruit linksvoor; “con-
tinu automatische” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit;
B– openen/sluiten ruit rechtsvoor;
“continu automatische” werking tijdens
openen/sluiten van de ruit (alleen bij
uitvoeringen met 4 elektrisch bediende
ruiten);
A0E0051mfig. 93
Onzorgvuldiggebruik
vandeelektrischeruit-
bedieningkangevaarlijk
zijn.Controleervoorentijd dens
hetbediene
nvanderuitaltijdof
depassagiersnietgewondkun-
nenrakendoordebewegende
ruuiten;directdoorcontactmet
deruit
ofdoorvoorwerpendie
doorderuitwordenmeege-
sleeptofgeeraakt.Neembijhet
uitstappenaltijddesleuteluit
hetco
ntactslotomtevoorko-
mendatdeelektr rischeruitbe-
diening,alsdezeperongeluk
wordtingeschakeld,eengevaar
op
levertvoordeachtergeebleven
inzittenden.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 100
Page 106 of 330

105
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is ge-
sloten, wordt dit bij enkele uitvoeringen,
aangegeven door het branden van het
lampje
´(waar voorzien) op het ins-
trumentenpaneel of door het symbool
Sen een bericht op het display (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”)
weergegeven.
WAARSCHUWINGControleer altijd
of de motorkap goed is gesloten om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
opengaat.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A-fig. 98omhoog,
totdat de ontgrendeling wordt waar-
genomen;
❒druk het hendeltje B-fig. 99van
het beveiligingsmechanisme om-
hoog en til de motorkap op.
WAARSCHUWING Het optillen van
de motorkap wordt makkelijk gemaakt
door de twee gasdempers aan de zij-
kant. Deze gasdempers mogen niet wor-
den gerepareerd of gewijzigd; begeleid
de motorkap tijdens het openen.
WAARSCHUWING Controleer voor
het optillen van de motorkap of de rui-
tenwisserarmen niet van de voorruit
staan en of de ruitenwissers niet zijn in-
geschakeld.
A0E0122mfig. 98
A0E0470mfig. 99
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
centimeter van de motorruimte zakken
en laat vervolgens de motorkap vallen;
controleer vervolgens door de motorkap
op te tillen, of de kap goed is gesloten
en niet alleen vastzit aan de veilig-
heidsvergrendeling. Druk in dit laatste
geval de motorkap niet dicht, maar til
hem opnieuw op en herhaal de hande-
ling.
Voerdezehandelingen
alleenbijstilstaande
autouit.
OPGELET
Omveiligheidsredenen
moetdemotorkaptij-
densderitaltijdgoedgesloten
zijn.Controleerdaarom maltijd
ofdemoto
rkapgoedvergren-
deldis.Alsutijdenshetrijden
merktdatdemotorkapniet
go
oedisvergrendeld,stopdan
onmiddellij
kensluitdemotor-
kapopdejuistewijze.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 105
Page 109 of 330

108
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het rem-
men de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pedaal-
druk, en verhindert daarmee het door-
slippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs
bij noodstops.
De installatie wordt gecompleteerd met
het EBD-systeem (Electronic Braking For-
ce Distribution) waarmee de remkracht
tussen de voor- en de achterwielen ver-
deeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen wor-
den voorkomen.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het rem-
pedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het nodig is de
snelheid aan te passen aan het type
weg waarop wordt gereden.
AlshetABSinwerking
treedt,danisdegrip
vandebandenophetwegdek
beperkt:mindersnelheidoom
dezeaantepassenaan
debe-
schikbaregrip.
OPGELET
HetABSmaaktzo
goedmogelijkgebruik
vandebeschikbaregrip,maar
kannietdegripverhogen.Rijd
d
dusaltijdgevalvoor
zichtigop
eengladwegdek,zodatgeen
onnodigrisicogelopenwordt.
OPGELET
AlshetABSinwerking
treedt,endepulsaties
ophetrempedaalgevoeld
worden,moetdedrukophet
p pedaalnietwordenver
min-
derd,maarmoetpedaalgoed
ingedruktwordengehouden.
Zokomtmenbinnenneenzo
kortmogelijkeafstandtot
stilst
and,afhankelijkvande
conditievanhetwegdek.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 108
Page 110 of 330

109
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing in EBD
Dit wordt gesignaleerd door de brandend
lampjes
>+xop het instrumenten-
paneel (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd ui-
terste voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
BRAKE ASSIST
(regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent noodstops (afhanke-
lijk van de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingetrapt) waardoor het
sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Brake Assist wordt bij een auto met VDC
uitgeschakeld als een storing wordt ge-
signaleerd (een storing wordt aange-
geven door het branden van het lamp-
je op het instrumentenpaneel (bij en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een be-
richt op het display).
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Dit wordt gesignaleerd door een bran-
dend lampje
>op het instrumenten-
paneel (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”). In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de mo-
gelijkheden van het ABS.
Rijd voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 109
Page 120 of 330

Het signaal stopt onmiddellijk als de af-
stand tot het obstakel groter wordt. De
weergave van de tonen blijft gelijk als
de door de middelste sensoren gemeten
afstand gelijk blijft. Als deze situatie op-
treedt bij de zij-sensoren, dan wordt het
signaal na 3 seconden onderbroken (om
te voorkomen dat het geluid weerge-
geven blijft worden als langs een muur
wordt gereden).
SENSOREN
Het systeem voor het bepalen van de
afstand tot de obstakels maakt gebruik
van 4 sensoren in de voorbumper (waar
voorzien) fig. 105en 4 sensoren in
de achterbumperfig. 106.
Deverantwoordelijk-
heidtijdenshetparke-
renenanderegevaarlijkehan-
delingenligtaltijdenooveralbij
debest
uurder.Controleerals
udeautoparkeertofzichgeen
personen(vooralkinderen),
d dierenofobstakelsindebuurt
vand
eautobevinden.Depar-
keersensorenmoetenalseen
hulpmiddelvoordebestuurder
beschouwdworden.Debe-
stuurdermo
ettijdenseventu-
eelgevaarlijkeparkeer-
manoeuvresaltijdvolledigzijn
aandachtbehouden,ookalsde
manoeuvres
metlagesnelheid
wordenuitggevoerd.
OPGELET
A0E0231mfig. 105
A0E0232mfig. 106
119
PLANCIA
E COMANDI
119
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZOEMER
De informatie over de aanwezigheid en
afstand van een obstakel wordt aan de
bestuurder gegeven met een akoestisch
signaal dat door de zoemer in het inte-
rieur wordt gegeven.
❒bij uitvoeringen met 4 sensoren ach-
ter bevindt de zoemer zich aan de
achterzijde en geeft de zoemer ob-
stakels achter de auto aan;
❒bij uitvoeringen met 8 sensoren (4
voor en 4 achter) bevindt zich naast
de zoemer achter een zoemer aan
de voorzijde, die informatie geeft
over obstakels voor de auto. Hier-
door krijgt de bestuurder een gevoel
van richting (voor / achter) over de
aanwezigheid van de obstakels.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 119
Page 129 of 330

128
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
128
DASHBOARD
EN BEDIENING
Omdat het filter de roetdeeltjes verza-
melt, moet het periodiek worden gere-
genereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regene-
ratieprocedure wordt geregeld door de
regeleenheid van de motor op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes
en de bedrijfsomstandigheden van de au-
to. Tijdens de regeneratie kan het vol-
gende worden waargenomen: een be-
perkte toerentalverhoging, inschakeling
van de elektroventilateur, een beperkte
toename van de rook uit de uitlaat en
een hogere temperatuur bij de uitlaat.
Dit zijn geen storingen en deze situatie
heeft geen invloed op het milieu of het
gedrag van de auto. ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(waar voorzien)
Dit is een mechanisch filter in het uit-
laatsysteem dat de partikels in het uit-
laatgas van dieselmotoren opvangt.
Het filter vangt bijna de totale hoeveel-
heid roetdeeltjes op, waardoor voldaan
wordt aan de huidige/toekomstige wet-
telijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het ge-
bruik (gebruiksduur, type traject, bereik-
te temperatuur enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter.Verstopt roetfilter
Als het roetfilter is verstopt gaat op het
instrumentenpaneel het lampje
h
branden (bij enkele uitvoeringen wordt
het symbool
hop het display
weergegeven). In dit geval verdient het
aanbeveling om met de auto te blijven
rijden totdat het lampje
hdooft (of
het symbool
hop het display ver-
dwijnt).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 128
Page 152 of 330

De startmotor wordt automatisch inge-
schakeld, totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elek-
tronische sleutel is in het startsysteem ge-
plaatst, dan kan de motor automatisch
worden gestart door kort op de
START/STOP-knop te drukken en het
koppelingspedaal ingetrapt te houden.
WAARSCHUWINGDe motor kan
worden gestart als het rempedaal
in plaats van het koppelingspedaal
wordt ingetrapt. In dat geval
wordt de motor niet automatisch ge-
start. Druk in dat geval de
START/STOP-knop in en laat deze
los zodra de motor is gestart.DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒zet de versnellingspook in de vrij-
stand;
❒plaats de elektronische sleutel in het
startsysteem; Op het instrumenten-
paneel gaat het lampje
mbran-
den;.
❒wacht tot het lampjemdooft; dit
vindt sneller plaats als de motor war-
mer is;
❒druk kort op de START/STOP-
knop, zodra het lampje
mis ge-
doofd. Als u te lang wacht, zijn de
voorgloeibougies weer afgekoeld.
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒zet de versnellingspook in de vrij-
stand;
❒plaats de elektronische sleutel in het
startsysteem;
❒druk kort op de START/STOP-
knop.
151
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 151
Page 153 of 330

WAARSCHUWINGEN
Als u tijdens het starten de motor uit
moet schakelen, is het voldoende om
voor het opnieuw starten van de motor
het koppelings- of rempedaal in te trap-
pen en vervolgens op de
START/STOP-knop te drukken.
Als het starten moeizaam verloopt, blijf
dit dan niet langdurig proberen, maar
wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als de motor draait, wordt de elektro-
nische sleutel in het startsysteem ver-
grendeld en kan deze alleen uit het
startsysteem worden verwijderd als de
motor wordt uitgeschakeld. Als de au-
to rijdt en de elektronische sleutel is ver-
grendeld, kan het startsysteem worden
beschadigd als de sleutel geforceerd
wordt verwijderd.Eventuele problemen met het startsys-
teem worden aangegeven door het bran-
den van het lampje
Yop het instru-
mentenpaneel (bij enkele uitvoeringen
verschijnt ook een bericht op het display).
Wendt u zich in dit geval tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
Als na het indrukken van de
START/STOP-knop de motor niet
start, herhaal dan de startprocedure,
maar trap het andere pedaal in (kop-
pelings- of rempedaal). De startmotor wordt automatisch inge-
schakeld, totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elek-
tronische sleutel is in het startsysteem
geplaatst, dan kan de motor automatisch
worden gestart door kort op de
START/STOP-knop te drukken en het
koppelingspedaal ingetrapt te houden.
Bij zeer lage temperaturen moet u al-
tijd wachten, totdat het lampje
mis
gedoofd, voordat de motor wordt ge-
start.
WAARSCHUWINGDe motor kan
worden gestart, als alleen het rempedaal
is ingetrapt. In dat geval wordt de mo-
tor niet automatisch gestart. Druk in dat
geval de START/STOP-knop in en laat
deze los zodra de motor is gestart.
152
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 152
Page 154 of 330

153
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Storing bij het starten van de
motor
Het systeem kan herkennen dat de mo-
tor niet aanslaat of dat de motor afslaat.
In dat geval wordt de elektronische sleu-
tel ontgrendeld, zodat de bestuurder de vol-
gende handelingen kan uitvoeren:
❒schakel het instrumentenpaneel
m.b.v. de START/STOP-knop of
door de elektronische sleutel uit het
startsysteem te verwijderen;
❒start de motor door het koppelings-
/rempedaal in te trappen en de
START/STOP-knop in te drukken.
WAARSCHUWING Als de motor af-
slaat en de auto rijdt, kan om veilig-
heidsredenen, de elektronische sleutel
niet uit het startsysteem worden ver-
wijderd. Druk om de sleutel te verwij-
deren op de START/STOP-knop met
ingetrapt rem- of koppelingspedaal en
bij stilstaande auto.
MOTOR OPWARMEN NA
HET STARTEN
(benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet
met hoge toerentallen draaien en
trap het gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties. Wij raden u
aan te wachten tot de wijzernaald
van de koelvloeistoftemperatuur-
meter begint te bewegen.
Innoodgevallenofom
veiligheidredenenkan
demotorbijeenrijdendeauto
wordenuitgeschakelddoor reen
aantalmalen
(driekeerbinnen
2seconden)deSTART/STOP-
knopintedrukkenenvervol-
gensde eknopenigesecondenin-
gedrukttehou
den.Indatgeval
kuntugeengebruikmeerma-
kenvandestu uurbekrachtiging.
OPGELET
MOTOR UITZETTEN
Druk bij stilstaande auto de
START/STOP-knop in. Als de motor is
uitgeschakeld, kan de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem worden verwij-
derd.
WAARSCHUWINGZet de motor na
een zware rit niet onmiddellijk uit, maar
laat de motor even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de mo-
torruimte dalen.
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 153