dashboard Alfa Romeo 159 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2009, Model line: 159, Model: Alfa Romeo 159 2009Pages: 330, PDF Size: 5.05 MB
Page 157 of 330

156
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN 
EN RIJDEN
WAARSCHUWING De achteruit kan
alleen bij een stilstaande auto worden
ingeschakeld. Wacht, als de motor
draait, ten minste 3 seconden met ge-
heel ingetrapt koppelingspedaal, voor-
dat de achteruit wordt ingeschakeld;
hiermee wordt voorkomen dat de tand-
wielen beschadigen.
A0E0151mfig. 4
Omopdejuistewijze
teschakelen,moetu
hetkoppelingspedaalgeheel
intrappen.Daarommager
niettsonderhetpedaall
iggen
datditkanverhinderen:leter-
opdateventuelevloermatten
nietzijnduubbelgevouwenen
zodeslagvandepedale
nbe-
perken.
OPGELET
Laatuwhandtijdenshet
rijdennietopdepook-
knoprustenomdatdoor
deuitgeoefendedruk,ookal ls
dezelichtis,deint
erneonder-
delenvandeversnellingsbakna
verloopvantijdkunnenslijten.
G Gebruikhetkoppelingspedaal
alleenbij
hetschakelen.Laatuw
voettijdenshetrijdennooitop
hetkkoppelingspedaalrusten.Bij
uitvoeringen/marktenwaar
v
oorzien,kandeelektronische
regeleenheidvanhetkoppe-
lingspedaaldeverkeerderijstijl
waarnemenalseendefect
.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
De auto is voorzien van een handge-
schakelde versnellingsbak met 6 of 5
versnelling (1.8 uitvoering). De stand
van de afzonderlijke versnellingen is op
de pookknop afgebeeld.
Trap bij het overschakelen altijd het kop-
pelingspedaal geheel in. Houd, om de 6
e
versnelling (waar voorzien) in te scha-
kelen, de pook iets naar rechts gedrukt,
om te voorkomen dat per ongeluk de
4
eversnelling wordt ingeschakeld.
Plaats voor het inschakelen van de ach-
teruit Rvanuit de stand vrij de ring A-
fig. 3ofA-fig. 4onder de knop om-
hoog en verplaats tegelijkertijd de pook
naar links en vervolgens naar voren.
Laat de ring los na het inschakelen van
de achteruit. Om vanuit de achteruit een
andere versnelling in te schakelen, hoeft
de ring van de pook niet omhoog ge-
trokken te worden.
A0E0397mfig. 3
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 156 
Page 158 of 330

157
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
STARTEN 
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie: gebruik, als de buitentempe-
ratuur het toelaat, bij voorkeur het ven-
tilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal toe-
nemen. Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen ba-
gageruimte. Het gewicht van de auto
(vooral in stadsverkeer) en de wieluit-
lijning hebben grote invloed op het
brandstofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als
deze niet wordt gebruikt. Deze acces-
soires verminderen de aerodynamica
van de auto, waardoor het brandstof-
verbruik toeneemt. Gebruik voor het ver-
voer van volumineuze voorwerpen bij
voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitver-
warming, extra koplampen, de ruiten-
wissers en de aanjager van het ventila-
tie-/verwarmingssysteem vragen veel
stroom, waardoor het brandstofverbruik
toeneemt (tot aan 25% in stadsver-
keer).BRANDSTOF
BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen zoveel mogelijk be-
perkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en registraties die
in het “Onderhoudsschema” staan ver-
meld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de
banden: als de spanning te laag is,
wordt de weerstand groter en neemt het
verbruik toe.
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 157 
Page 159 of 330

Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Als een
lage versnelling wordt ingeschakeld om
snel te accelereren, wordt het brand-
stofverbruik hoger. Als onterecht een ho-
ge versnelling wordt ingeschakeld, ne-
men het verbruik en de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen toe en slijt de
motor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daar-
om zoveel mogelijk met een gelijkma-
tige snelheid, vermijd overbodig rem-
men en optrekken. Dit kost brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op
te trekken en het toerental, waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij zeer korte ritten en regelmatig koud
starten bereikt de motor niet de opti-
male bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofverbruik
toe (van 15 tot aan 30% in stadsver-
keer) maar ook de uitstoot van schade-
lijke uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie
van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij fi-
lerijden, waarbij overwegend lage ver-
snellingen worden gebruikt, of in de stad
waar veel verkeerslichten zijn, zal het
brandstofverbruik veel hoger zijn. Boch-
tige trajecten, bergwegen en een slecht
wegdek verhogen eveneens het brand-
stofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: on-
der deze omstandigheden warmt de mo-
tor veel langzamer op en nemen het ver-
bruik en de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen toe. Het is beter om rustig
weg te rijden en geen hoge toerentallen
te gebruiken: op deze manier warmt de
motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals
het overschakelen met tussengas, geen
enkel nut. Het kost brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen.
158
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN 
EN RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 158 
Page 160 of 330

159
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
STARTEN 
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op
de trekhaak rust moet worden afge-
trokken van het laadvermogen van de
auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (aangegeven op de typegoed-
keuring) niet overschrijdt, moet u er re-
kening mee houden dat het maximum
betrekking heeft op het totale gewicht
van de aanhangwagen of caravan, in-
clusief accessoires en de bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden.
U mag in geen geval harder rijden dan
100 km/h. TREKKEN VAN
AANHANGERS
WAARSCHUWINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een geschikte elektrische in-
stallatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Ook moet docu-
mentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zonodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger wordt beperkt. Ook
de remweg wordt langer en u heeft lan-
ger de tijd nodig om in te halen.
HetABSwaarmeede
autokanzijnuitgerust,
werktnietophetremsysteem
vandeaanhanger.Rijddus
zzeervoorzichtigope
englad-
deondergrond.
OPGELET
Wijzigbeslistopgeen
enkelewijzehetrem-
systeemvandeauto.Hetrem-
systeemvandeaanhanger
m moetgeheelonafhank
elijkvan
hethydraulischeremsysteem
vandeautowerken.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 159 
Page 161 of 330

160
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN 
EN RIJDEN
Voor de elektrische aansluiting moet ge-
bruik worden gemaakt van een stan-
daard stekker, die op een goedgekeur-
de beugel wordt gemonteerd op de trek-
haak.
De elektrische verbinding moet tot stand
worden gebracht met een 7-polige stek-
ker die wordt voorzien van een 12V-voe-
dingsspanning (CUNA/UNI en ISO/DIN
normen); bij de montage moet rekening
worden gehouden met de aanwijzingen
van de fabrikant van de auto en/of van
de fabrikant van de trekhaak.
Een eventuele elektrische rem of ander
systeem (elektrische lier enz.) moet di-
rect door de accu worden gevoed via
een kabel met een doorsnede van ten
minste 2,5 mm
2. Het is naast de nor-
male elektrische aansluitingen alleen
toegestaan om een kabel voor een
eventuele elektrische rem en een ka-
bel voor een interieurlamp van de aan-
hanger met een vermogen van maxi-
maal 15W op de elektrische installatie
van de auto aan te sluiten.Montageschema fig. 4
De trekhaak moet op de aangegeven
punten
Øworden bevestigd met in taal
2 M10 bouten en 4 M12 bouten.
De bevestigingspunten (1) moeten
voorzien zijn van afstandsstukken van
Ø 25x6 mm.
De verstevigingsplaten (2) moeten ten
minste 4 mm dik zijn.
De verstevigingsplaten (3) moeten ten
minste 6 mm dik zijn.
WAARSCHUWINGTer hoogte van
de kogel van de trekhaak moet goed
zichtbaar een plaatje worden gemon-
teerd, met de voorgeschreven maten en
van het voorgeschreven materiaal met
daarop:
MAXIMALE KOGELDRUK 75 kg
Na de montage moeten de boutgaten
worden afgekit, zodat infiltratie van uit-
laatgas wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGDe trekhaak
wordt aan de carrosserie bevestigd, boor
niet in de bumper.
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet aan de carrosserie
worden bevestigd door gespecialiseerd
personeel, die rekening houden met de
eventuele extra en/of aanvullende in-
formatie van de fabrikant van de trek-
haak.
De trekhaak moet aan de huidig gel-
dende normen voldoen onder verwijzing
naar Richtlijn 94/20/EG en de aan-
vullingen.
Bij elke uitvoering moet gebruik worden
gemaakt van een trekhaak die geschikt
is voor het gewicht dat door de auto ge-
trokken mag worden.
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 160 
Page 162 of 330

161
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
STARTEN 
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 4A0E0428m
ASSE POSTERIORE
a carico Sfera a norme
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 161 
Page 163 of 330

162
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN 
EN RIJDEN
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
normale omstandigheden of als lang op
de snelweg wordt gereden, lager dan
die van de standaard gemonteerde ban-
den. Daarom moeten de banden niet ge-
bruikt worden onder omstandigheden
waarvoor ze niet zijn bestemd.
WAARSCHUWINGAls u winter-
banden gebruikt waarvan de maximum
toegestane snelheid lager is dan de top-
snelheid van de auto (met een marge
van 5%), dan dient u in het interieur van
de auto een voor de bestuurder duide-
lijk zichtbaar waarschuwingsplaatje te
plaatsen met de maximum toegestane
snelheid wanneer met die winterbanden
wordt gereden (overeenkomstig de EU-
normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden
en remmen en voor een betere be-
stuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde ban-
den.
Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u
adviseren welke band het meest ge-
schikt is voor het doel waarvoor u de-
ze wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat en de ban-
denspanning van de winterbanden exact
aan de aanwijzingen die staan aange-
geven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van win-
terbanden verminderen aanzienlijk als
de profieldiepte minder is dan 4 mm. In
dat geval moeten ze worden vervangen. 
Demaximumsnelheid
vanwinterbandenmet
deindicatie“Q”is160km/h;
metindicatie“T”is190
km/hh;metindicatie“H”i
s
120km/h;houdtualtijdaan
degeldendeverkeerswetge-
ving.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 162 
Page 164 of 330

163
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
STARTEN 
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
WAARSCHUWINGOp het reserve-
wiel (waar voorzien) mag geen sneeuw-
ketting worden gemonteerd. Als een voor-
band (aangedreven wiel) lek is en met
sneeuwkettingen moet worden gereden,
dan moet een achterwiel op de plaats van
de lekke band worden gemonteerd (zorg
ervoor dat de voorgeschreven banden-
spanning zo goed mogelijk wordt bena-
derd) en het reservewiel op de plaats van
het achterwiel. Zo heeft u op de twee nor-
male aangedreven wielen waarop
sneeuwkettingen gemonteerd kunnen
worden, waardoor de auto is voorbereid
op een eventuele noodsituatie.SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het
land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden
(aangedreven wielen).
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
Gebruik van dunne sneeuwkettingen:
gebruik voor de bandenmaten 205/55
R16” en 215/55 R16” uitsluitend dun-
ne sneeuwkettingen die maximaal 9
mm boven het profiel van de banden uit-
steken.
Het gebruik van sneeuwkettingen kan
ook verplicht zijn voor vierwielaange-
dreven auto’s.
Bijbandenmaat225/50
R17”kanuitsluitend
gebruikwordenge-
maaktvan“spikespider”
sneeuwkettinggen.
Houdbijgemonteerde
sneeuwkettingeneen
matigesnelheidaan;
rijdnietharderdan40
km/h.Vermijdkuilen,
stoeprand
enenandereobsta-
kelsenrijd,omdeautoenhet
wegdekniettebeschadigen,
geeenlangestukkenop
sneeuwvrijewegen.
OPGELET
Wijradenuaanomhet
ASRuitteschakelenals
sneeuwkettingenzijnge-
monteerd.DrukopdeASR/VD DC-
knop(ziedeparagr
aaf“ASR”in
hethoofdstuk“Dashboardenbe-
diening”).
Bijbandenmaat
235/45R18”kangeen
gebruikwordenge-
maaktvan
sneeuwkettingen
omdatdezehetspatschermra-
ken. Ookbi ijde3.2JTSuit-
voeringenmoetende
kettingenopdeVOOR-
WIE
LENwordengemonteerd.
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 163 
Page 165 of 330

164
VEILIGHEID
LAMPJES EN 
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD 
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN 
EN RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
❒zet de auto in een overdekte, dro-
ge en goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken;
❒maak de minkabel van de accu los
en controleer de acculading. Gedu-
rende het stallen moet deze contro-
le iedere drie maanden worden her-
haald. Laad de accu als de optische
meter (waar voorzien) een donkere
kleur zonder groen midden aangeeft
(zie de paragraaf “Accu” in het
hoofdstuk “Voorzorgsmaatregelen
en onderhoud”); 
❒maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was;
❒reinig en bescherm de glimmen me-
talen delen met daarvoor geschikte
middelen;
❒smeer de wisserrubbers van de rui-
tenwissers voor en achter in met
talkpoeder en laat ze los van de ruit
staan;
❒zet de ruiten een klein stukje open;
❒dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte plastic hoes, om-
dat het in en op de auto aanwezi-
ge vocht dan niet kan verdampen;
❒breng de bandenspanning +0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel-
matig;
❒als de accukabels niet worden los-
gekoppeld, controleer dan de accu-
lading elke maand en als de optische
meter een donkere kleur zonder
groen midden aangeeft, moet de ac-
cu worden opgeladen;
❒tap het koelsysteem van de motor
niet af.
WAARSCHUWINGAls de auto is
voorzien van een alarmsysteem, scha-
kel dit dan uit met de afstandsbedie-
ning.
149-164 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:48  Pagina 164 
Page 166 of 330

165
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN 
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN 
RIJDEN
LAMPJES EN 
BERICHTEN
LL L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
AANGETROKKEN HANDREM................................. 166
REMBLOKSLIJTAGE............................................ 167
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................. 167
STORING AIRBAG.............................................. 168
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD............. 168
TE HOGE KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUUR.................................................. 169
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR..................... 169
TE LAAG MOTOROLIENIVEAU............................... 170
TE LAGE MOTOROLIEDRUK/ 
ONVOLDOENDE OLIEKWALITEIT ........................... 170
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN ......... 170
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN........................ 171
GEOPENDE MOTORKAP....................................... 171
GEOPENDE BAGAGERUIMTE................................. 171
STORING INSPUITING /
STORING EOBD................................................. 171
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT .............................. 172
STORING ALARM/ INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND .............. 172
KANS OP GLADHEID........................................... 173
VOORGLOEIEN/
STORING VOORGLOEISYSTEEM............................ 173
WATER IN BRANDSTOFFILTER .............................. 174
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD.................................................. 174
STORING IN ABS............................................... 175STORING IN EBD............................................... 175
VDC ................................................................ 175
STORING HILL HOLDER....................................... 176
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING)........................... 176
STORING BUITENVERLICHTING............................. 176
STORING REMLICHTEN....................................... 177
MISTACHTERLICHT............................................. 177
MISTLAMPEN.................................................... 177
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME............. 177
DIMLICHTEN..................................................... 177
GROOTLICHT..................................................... 177
RICHTINGAANWIJZER LINKS................................ 177
RICHTINGAANWIJZER RECHTS.............................. 177
STORING SCHEMERSENSOR................................. 178
STORING REGENSENSOR..................................... 178
STORING PARKEERSENSOREN.............................. 178
BRANDSTOFRESERVE – BEPERKTE ACTIERADIUS .... 178
CRUISE-CONTROL............................................. 178
VERSTOPT ROETFILTER ...................................... 178
STORING ANTI-BEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN....... 179
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ......... 179
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ..................... 179
STORING TPMS................................................. 179
BANDENSPANNING CONTROLEREN....................... 179
TE LAGE BANDENSPANNING ................................ 180
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST 
AAN SNELHEID.................................................. 180
165-180 Alfa 159 NL  20-10-2008  14:56  Pagina 165