ESP Alfa Romeo 4C 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2013Pages: 202, PDF Size: 7.87 MB
Page 123 of 202

BELANGRIJK: Als winterbanden
worden gebruikt met een maximum
toegestane snelheid die lager is dan de
topsnelheid van de auto (plus een
marge van 5%), dan moet in het
interieur een duidelijk zichtbaar
waarschuwingsplaatje worden
geplaatst met de maximum toegestane
snelheid wanneer met winterbanden
wordt gereden (conform de
EU-richtlijnen).
Alle vier de banden moeten van
hetzelfde merk zijn om grotere veiligheid
te garanderen tijdens het rijden en
remmen en de reactie van het voertuig
alerter te maken. Het wordt afgeraden
de draairichting van de banden om
te draaien.
Zie het deel "Opheffen van de auto" in
het hoofdstuk "In een noodgeval"
voor nadere details over het op de
juiste wijze opheffen van de auto.
BELANGRIJK
90) De maximumsnelheid voorwinterbanden met de indicatie
“Q” is 160 km/h; 190 km/h voor
winterbanden met de indicatie “T”
en 210 km/h voor winterbanden
met de indicatie"H". De
snelheidsbeperkingen moeten
echter altijd worden
gerespecteerd.
LANGDURIGE
STILSTAND VAN DE
AUTOTref de volgende voorzorgen als de
auto langer dan een maand niet
gebruikt zal worden:
❒zet de auto in een overdekte, droge
en indien mogelijk goed geventileerde
ruimte en zet de ruiten iets open;
❒ controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
❒ koppel de minpool van de accu los
en controleer de laadtoestand.
Gedurende de stilstand moet deze
controle iedere drie maanden worden
herhaald. Voor optimaal behoud van
de acculading wordt geadviseerd een
acculader te gebruiken (voor
bepaalde versies/markten, of als
alternatief verkrijgbaar bij
Lineaccessori). Zie het bijgevoegde
supplement voor meer details over
de werking;
❒ als de accu niet van de elektrische
installatie wordt losgekoppeld,
controleer dan elke maand de lading;
❒ maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
120
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 120
Page 132 of 202

EEN LAMP
VERVANGEN
13)101) 102) 103)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒ vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒ controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of
de koplampafstelling goed is;
❒ als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in
dit hoofdstuk;
BELANGRIJK
13) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van de bol met
de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp
reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt,
schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten
drogen.
BELANGRIJK
101) Wijzigingen of reparaties aanhet elektrisch systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen veroorzaken die kunnen
leiden tot brand.
102) In halogeenlampen bevindt zich gas onder druk; als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten. 103) Wegens de hoge
voedingsspanning mogen
gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd
personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op
met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad of na hevige
regen of een wasbeurt kan het
oppervlak van koplampen of
achterlichten beslagen zijn en/of
kunnen zich condensatiedruppels
vormen. Dit is geen defect maar een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de temperatuur- en
vochtverschillen tussen de binnen- en
buitenzijde van het glas, en dat geen
enkele nevenwerking heeft op de
normale werking van de lichten. Deze
aanslag verdwijnt geleidelijk aan (van
het midden tot de randen) zodra de
koplampen worden ingeschakeld.
129
3-10-2013 16:37 Pagina 129
Page 151 of 202

PERIODIEKE
CONTROLESElke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof;
❒ remvloeistof;
❒ ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserblad.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK
VAN DE AUTOAls vooral een intensief gebruik van de
auto wordt gemaakt, zoals:
❒ als de auto gebruikt wordt in
veeleisende omstandigheden, bijv. op
het circuit;
❒ het rijden op stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒ de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden
bij lage snelheden of als de auto lang
niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen
voor/achter op conditie en slijtage
controleren;
❒ sloten van achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen
smeren; ❒
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (stofkappen - hoezen -
bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒ conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
Gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als een
uitzondering. De auto is ontworpen en
gebouwd voor gebruik op de weg.
148
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 148
Page 153 of 202

De doppen voor het vullen van de remvloeistof en de ruitensproeiervloeistof bevinden zich tussen de motorkap en de voorruit,
door respectievelijk het paneel D en het beschermingsrooster E te verwijderen; gebruik voor het bijvullen de speciale kit die
standaard is bijgeleverd (zie beschrijvingen hieronder).
19)111
A0L0153
150
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 150
Page 159 of 202

ACCUHet elektrolyt van de accu A fig. 118
hoeft niet te worden bijgevuld met
gedestilleerd water. Een periodieke
controle bij een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt is echter noodzakelijk om
de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
122) 123) 124) 125)25)4)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
verlichting in respectievelijk het
interieur en de bagageruimte blijft
branden.
❒ schakel de interieurverlichting uit; de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem dat de binnenverlichting
automatisch uitschakelt;
❒ houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒ maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen. De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan de paragraaf "Langdurige
stilstand van de auto” in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt;
het gekwalificeerde personeel zal dan
het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
122) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
vonkvormende apparaten uit de
buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
123) Als de accu met onvoldoende vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
118
A0L0138
156
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 156
Page 161 of 202

C te hoge spanning: overmatigeslijtage in het midden van het
loopvlak;
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Houd u in ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.
BELANGRIJK
Voor bepaalde versies/markten kan de
4C uitgerust zijn met banden die hoge
prestaties leveren en die een betere grip
kunnen garanderen; dit leidt echter
wel tot snellere slijtage.
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
om schade aan de banden te
voorkomen:
❒ vermijd harde stoten tegen de
stoeprand, kuilen of obstakels
evenals langdurig rijden over een
slecht wegdek;
❒ controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak;
❒ rijd niet met een te zwaar beladen
auto. Stop onmiddellijk bij een lekke
band en verwissel het wiel; ❒
banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen betekenen
dat de band verouderd is. Laat de
banden door gespecialiseerd
personeel controleren als ze langer
dan 6 jaar onder de auto zijn
gemonteerd;
❒ monteer, bij vervanging altijd nieuwe
banden, vermijd het gebruik van
banden van dubieuze oorsprong;
❒ bij de montage van een nieuwe band
moet ook een het ventiel worden
vervangen.
BELANGRIJK
126) De wegligging van de auto
hangt ook af van de juiste
bandenspanning.
127) Als de bandenspanning te laag is, kan de band oververhit raken
en als gevolg daarvan ernstig
beschadigd raken.
128) Verwissel de banden niet van de linkerzijde naar de rechterzijde
en andersom, om omkering van
de draairichting te vermijden. 129) Voer geen
lakspuitwerkzaamheden op de
lichtmetalen velgen uit op een
temperatuur hoger dan 150°C. De
mechanische kenmerken van de
wielen kunnen hierdoor
veranderen.
130) Het voertuig is altijd uitgerust met voor- en achterwielen van
verschillende afmetingen. Daarom
kunnen de achterwielen niet aan
de voorzijde gemonteerd worden
en andersom.
158
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 158
Page 162 of 202

RUITENWISSERHet is raadzaam het wisserblad
ongeveer jaarlijks te vervangen.
131)
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad
worden gereduceerd:
❒bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of het
wisserblad niet op de ruit is
vastgevroren. Gebruik zo nodig een
antivriesmiddel om het wisserblad vrij
te maken;
❒ verwijder eventuele sneeuw van de
ruit;
❒ laat de ruitenwisser nooit op een
droge ruit werken.
BELANGRIJK Til de arm van de
ruitenwisser nooit op wanneer deze
zich in zijn ruststand bevindt. Zie de
volgende aanwijzingen om het
wisserblad op de juiste wijze van de
voorruit op te tillen. Wisserblad optillen
Als het wisserblad van de voorruit
opgetild moeten worden (bijv. in geval
van sneeuw of als de bladen vervangen
moeten worden), ga dan als volgt te
werk:
❒
zet de draaischakelaar A fig. 120 op
(wisser uit).
❒ draai de contactsleutel naar de stand
MAR en daarna naar STOP.
❒ plaats, nadat de contactsleutel op
STOP is gezet, de rechterhendel
binnen 2 minuten minstens een halve
seconde in de onstabiele ("anti-
paniek") stand naar boven. De
ruitenwisser voert vervolgens een
gedeelte van een slag uit; bij elk
commando wordt circa 1/3 van een
normale wisserslag uitgevoerd. ❒
de vorige handeling kan maximaal 3
keer herhaald worden om het
wisserblad in de geschiktste stand te
zetten;
❒ til het wisserblad van de voorruit op
en voer de vereiste werkzaamheid
uit;
❒ laat het wisserblad zakken en breng
het weer in contact met de voorruit;
❒ breng het wisserblad weer in de
ruststand door de contactsleutel naar
MAR te draaien.
26)
Wisserblad voorruit
vervangen
Ga als volgt te werk:
❒til het wisserblad op volgens de
eerder gegeven aanwijzingen;
❒ druk op lipje A fig. 121 van de
koppelingsveer en verwijder het
wisserblad van de arm;
❒ monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
❒ breng de wisserarm voorzichtig tegen
de ruit.
120
A0L0021
159
3-10-2013 16:37 Pagina 159
Page 164 of 202

TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lakwerk
5)
27) 28)
Werk krassen en schuurplekken
onmiddellijk bij.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de
auto: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam de auto vaker te wassen in
gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
❒als voor het wassen van de auto
hogedrukreinigers worden gebruikt,
houd dan een afstand van minimaal
40 cm t.o.v. de carrosserie aan
om beschadiging of aantasting te
voorkomen. Onthoud dat stagnerend
water op lange termijn de auto kan
beschadigen;
❒ maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk;
❒ was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit; ❒
spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeemleren lap.
Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. De auto moet na het
wassen niet onmiddellijk binnengezet
worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de achterklep nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van de
auto gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve
zuren aanwezig zijn. Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen en schone,
zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
Motorruimte
Aan het einde van de winter moet de
motorruimte zorgvuldig worden
gewassen, zonder de straal op de
regeleenheden te richten. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
161
3-10-2013 16:37 Pagina 161
Page 191 of 202

RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN
HET EINDE VAN DE LEVENSDUURAl jaren zet Alfa Romeo zich in voor de bescherming en het respect voor het milieu door voortdurend haar productieprocessen
te verbeteren en producten te ontwikkelen die steeds milieuvriendelijker zijn. Om de klanten de best mogelijk service te
garanderen in overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese Richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling
van voertuigen aan het einde van hun levensduur, biedt Alfa Romeo haar klanten de mogelijkheid hun voertuigen (*) aan het
einde van hun levensduur zonder extra kosten in te leveren.
De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder of eigenaar
als het voertuig geen marktwaarde heeft. In bijna alle landen van de Europese Unie konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s
kosteloos worden ingeleverd die na 1 juli 2002 op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het kosteloos inleveren van de auto niet
meer afhankelijk van het jaar van kentekenregistratie, als het voertuig maar de essentiële voertuigonderdelen (met name de
motor en de carrosserie) en geen extra afval bevat.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u zich tot een van onze dealers of tot een
bevoegd Alfa Romeo inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd en bieden
kwaliteitservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte auto’s met respect voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt of het gratis nummer 00800 2532 4200 bellen of de Alfa Romeo website bezoeken.
(*) Auto voor personenvervoer met maximaal negen zitplaatsen en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.
188
TECHNISCHE GEGEVENS
3-10-2013 16:37 Pagina 188
Page 197 of 202

ALFABETISCH
REGISTER
Aansteker ..................................... 36
ABS ............................................... 44 – Ingreep van het systeem ........... 44
Accu .............................................. 156 – advies voor verlengen levensduur ................................ 156
– vervangen ................................. 156
Accu (opladen) ............................... 140
Achterruitsproeier – vloeistofniveau achterruitsproeier ...................... 151
Achteruitkijkspiegels ....................... 18 – Binnenspiegel............................ 18
Afmetingen..................................... 179
Afsluiter van de brandstoftoevoer ... 34
Alarmknipperlichten........................ 34"Alfa DNA"-systeem ...................... 48
– All Weather modus .................... 50
– “Dynamic” modus ..................... 48
– “Natural” modus ........................ 48
– “Race” modus ........................... 49
– Rijmodi ...................................... 48Alfa Romeo code systeem ............ 10
Asbak ............................................ 37
ASR-systeem (AntiSlip Regulation) ................................... 45Bagageruimte – Openen ..................................... 40
Bagageruimte / Motorkap .............. 40
Bagageruimteverlichting – lamp vervangen ......................... 135
Banden
– Banden met velgbeschermers ....................... 176
– bandenspanning ....................... 178
– Fix&Go automatic (kit) ............... 125
– standaard banden ..................... 177
– verklaring van de bandcodes..... 175
– winterbanden ............................ 177
Banden - onderhoud ...................... 157
Bedieningselementen ..................... 34
Bedieningsknoppen ....................... 67
Bekerhouder .................................. 37
Bougies (type) ................................ 169
Brandblusser.................................. 37
Brandstofbesparing........................ 118
Brandstofmeter .............................. 66
Brandstoftoevoer ........................... 170
Brandstofverbruik........................... 186
Buitenspiegels – Buitenspiegels ........................... 18
Buitenverlichting ............................. 28
Carrosserie
– bescherming tegen atmosferische invloeden ............ 160
– carrosseriecodes ....................... 168
– garantie ..................................... 160 – onderhoud ................................ 161
Carrosserieversies .......................... 168
CBC-systeem (Cornering Brake Control) ........................................ 44
Centrale portiervergrendeling ......... 34
CO2-emissie .................................. 187
Contactslot .................................... 15 – Stuurslot ................................... 15
Cruise-control ................................ 31
Dagrijlichten (DRL) ........................ 28
De motor starten ............................ 124 – Rollend starten .......................... 124
– Starten met hulpaccu ................ 124
Derde remlicht – lamp vervangen ......................... 134
De sleutels ..................................... 11 – Sleutel met afstandsbediening ..................... 11
– Sleutel zonder afstandsbediening ..................... 11
Diefstalalarm .................................. 13
Dimlicht – lamp vervangen ......................... 132
DTC-systeem (Drag Torque Control) ........................................ 45EBD-systeem................................ 44
Een lamp vervangen....................... 129 – Algemene instructies ................. 129“Electronic Q2”-systeem
(“E-Q2”) ....................................... 46
ALFABETISCH REGISTER