TPMS Alfa Romeo 4C 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2015Pages: 207, PDF Size: 7.73 MB
Page 13 of 207

WEGWIJS IN UW AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe auto
begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
auto gemaakt is en hoe hij werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw auto te lezen, dan kunt u
met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.SYMBOLEN .................................... 10
ALFA ROMEO CODE SYSTEEM ..... 10
DE SLEUTELS ................................ 11
DIEFSTALALARM ............................ 13
CONTACTSLOT .............................. 15
STOELEN........................................ 16
STUURWIEL ................................... 17
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 18
KLIMAATREGELING........................ 20
KLIMAATCOMFORT........................ 21
VERWARMING EN VENTILATIE ...... 22
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING........................ 25
BUITENVERLICHTING .................... 28
RUITEN REINIGEN .......................... 30
CRUISE-CONTROL ........................ 31
PLAFONDVERLICHTING................. 33
BEDIENINGSELEMENTEN .............. 34
INTERIEURUITRUSTING ................. 35
PORTIEREN .................................... 38
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 39
BAGAGERUIMTE / MOTORKAP ..... 40
KOPLAMPEN .................................. 42
ESC-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY CONTROL) .................... 43
“ALFA DNA”-SYSTEEM
(DYNAMISCHE REGELING VAN DE
AUTO) ............................................. 48EOBD-SYSTEEM (EUROPEAN ON
BOARD DIAGNOSIS) ...................... 51
RADIO............................................. 51
OPTIONELE ACCESSORIES .......... 52
PARKEERSENSOREN..................... 53
TPMS (TYRE PRESSURE
MONITORING SYSTEM) ................. 56
TANKEN.......................................... 60
MILIEUBESCHERMING................... 62
9
Page 60 of 207

TPMS (Tyre
Pressure
Monitoring System)
(voor bepaalde versies/markten)
BESCHRIJVING
Het bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) meldt aan de bestuurder een
lage bandenspanning op basis van de
koude bandenspanning die voor de
auto is voorgeschreven.
Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning
beïnvloeden. Dit betekent dat een
afname van de buitentemperatuur
overeenkomt met een afname van de
bandenspanning.
De bandenspanning moet altijd op
basis van de koude bandenspanning
worden afgesteld. De koude
bandenspanning is de spanning van de
banden na minstens drie uur stilstand
van de auto of een rit van minder dan
1,6 km na een pauze van drie uur.
De koude bandenspanning mag niet de
maximum bandenspanning
overschrijden die op de zijkant van de
band is aangegeven.
De bandenspanning neemt ook toe
tijdens het rijden met de auto; dit is
normaal en vereist geen aanpassing
van de bandenspanning.Het TPMS blijft de bestuurder een lage
bandenspanning melden totdat deze
gecorrigeerd wordt; de waarschuwing
gaat door totdat de spanning
overeenkomt of hoger is dan de voor
de koude banden voorgeschreven
spanning. Wanneer het controlelampje
voor een lage bandenspanning
blijft branden, moet de bandenspanning
op de spanning worden gebracht die
voor koude banden is voorgeschreven.
Dit controlelampje dooft na de
automatische bijwerking van het
systeem. Het kan nodig zijn om 20
minuten met een snelheid van meer
dan 20 km/h te rijden om ervoor te
zorgen dat het TPMS deze informatie
ontvangt.
OPMERKING
❒Het TPMS vervangt niet het normale
onderhoud van banden en dient ook
niet om eventuele storingen van
banden aan te geven.
❒Daarom mag het TPMS niet gebruikt
worden als drukschakelaar tijdens de
afstelling van de bandenspanning.❒Rijden met onvoldoende
bandenspanning veroorzaakt
oververhitting van de banden en kan
tot defecten van de banden leiden.
Een lage bandenspanning vermindert
tevens de brandstofefficiency en de
duur van het loopvlak en kan de
handling en remwerking van de auto
nadelig beïnvloeden.
❒Het TPMS vervangt niet een correct
onderhoud van de banden. De
bestuurder moet ervoor zorgen dat
de juiste bandenspanning wordt
gehandhaafd, door deze met een
geschikte drukschakelaar te meten.
Dit is ook nodig indien de
bandenspanning nog niet dusdanig is
gedaald dat het controlelampje van
de bandenspanning gaat branden.
❒Het TPMS waarschuwt de
bestuurder als de bandenspanning
om welke reden dan ook, waaronder
een lage temperatuur en het normale
spanningsverlies van de band, onder
een bepaalde grens zakt.
❒De temperatuurschommelingen van
de seizoenen beïnvloeden de
bandenspanning.
56
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 61 of 207

Het TPMS maakt gebruik van draadloze
apparaatjes met elektronische
sensoren die op de wielvelgen zijn
gemonteerd om voortdurend de
bandenspanning te controleren. De
sensoren die op elk wiel als deel van
het ventiel gemonteerd zijn, verzenden
diverse gegevens van de banden naar
de ontvangermodule, om de spanning
te kunnen berekenen.
BELANGRIJK De controle en het
behoud van de juiste spanning van alle
banden zijn zeer belangrijk.
Waarschuwing lage
spanning
bandenspanningscon-
46) 47) 48) 49) 50) 51) 52) 53) 54)
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn met een permanent brandend
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en speciale
berichten op het display.Stop in dit geval de auto zo snel
mogelijk, controleer de
bandenspanning van elke band en
blaas ze op tot de voorgeschreven
koude bandenspanning. Het systeem
wordt automatisch bijgewerkt en zodra
de informatie over de herstelde
bandenspanning is ontvangen, dooft
het waarschuwingslampje. Het kan
nodig zijn om 20 minuten met een
snelheid van meer dan 20 km/h
te rijden om ervoor te zorgen dat het
systeem deze informatie ontvangt.
Storingen in de werking
van het TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
het speciale waarschuwingslampje
dat eerst 75 seconden knippert en
daarna vast blijft branden. Dit kan in
een van de volgende situaties
gebeuren:❒interferentie veroorzaakt door
elektronische apparatuur of door de
nabijheid van RF-emissies die lijken
op die van de TMP-sensoren.
❒Toepassing van donkere folie die met
de signalen van de radiogolven
interfereert.
❒Aanwezigheid van sneeuw of ijs op
de wielen of de wielkasten.
❒Gebruik van sneeuwkettingen.
❒Gebruik van wielen/banden zonder
TPM-sensoren.
55A0L0113
57
trolesysteem
Page 63 of 207

BELANGRIJK
46) De aanwezigheid van het
TMPS-systeem ontslaat de
bestuurder niet van de
verplichting om de
bandenspanning regelmatig te
controleren, met inbegrip van het
reservewiel.
47) Controleer de bandenspanning
bij koude banden. Als de
bandenspanning om welke reden
dan ook bij warme banden moet
worden gecontroleerd, dan mag
de druk niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven
drukwaarde. Herhaal de controle
wanneer de banden koud zijn.
48) Als een of meerdere wielen
zonder sensoren zijn gemonteerd,
dan is het systeem niet langer
beschikbaar. Hierbij gaat het
TMPS-waarschuwingslampje
korten dan een minuut knipperen
voordat het continu blijft branden,
en wordt een melding op het
display getoond zolang de 4
wielen met sensoren niet
gemonteerd worden.49) Het TPMS-systeem waarschuwt
niet bij een plotselinge afname
van de bandenspanning
(bijvoorbeeld bij een klapband).
Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom
bruuske stuurbewegingen.
50) Wanneer standaard banden
moeten worden vervangen door
winterbanden (en omgekeerd),
moet het TPMS-systeem hierop
worden afgesteld. Dit mag alleen
door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt worden verricht.
51) Schommelende
buitentemperaturen kunnen de
bandenspanning beïnvloeden. Het
TPMS-systeem kan tijdelijk een
onvoldoende spanningswaarde
aangeven. Controleer in dergelijke
gevallen de bandenspanning bij
koude banden en herstel zo nodig
de juiste spanningswaarde.52) Wanneer een wiel wordt
vervangen, is het raadzaam ook
de rubberen ventielpakking te
vervangen: neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/
demontage van een band en/of
velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade
of een verkeerde montage van de
sensoren te voorkomen, mogen
deze werkzaamheden alleen door
gespecialiseerd personeel worden
uitgevoerd. Neem contact op
met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
53) Sterke radiofrequentie-
interferentie kan de regelmatige
werking van het TPMS-systeem
verhinderen. Dit wordt
aangegeven met een bericht op
het display. Het bericht verdwijnt
automatisch zodra de
interferentie is verdwenen.
59
Page 64 of 207

54) De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor
bepaalde versies/markten) is
compatibel met de TPMS-
sensoren; als andere
afdichtmiddelen dan die in de
originele kit worden gebruikt, kan
dit de werking nadelig
beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten
controleren door een
gekwalificeerd reparatiecentrum.TANKEN
IN HET KORT
Het voertuig is voorzien van het "Fast
Fuel"-systeem, dit voorkomt dat er
onjuiste brandstoffen getankt worden
(bijv. diesel voor een benzinemotor).
Zet de motor af alvorens te tanken.
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95
RON die aan de Europese
specificatie EN228 voldoet. De motor
van de 4C is met name ontworpen
om te voldoen aan alle
emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en
maximale prestaties gegarandeerd
worden, wanneer loodvrije benzine
van een uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Om beschadiging aan de katalysator
te voorkomen, de tank nooit bijvullen,
niet in noodgevallen en evenmin
met een minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine.BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid
in een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKPROCEDURE
Het voertuig is voorzien van een "Fast
Fuel"-apparaat, dat in de opening
van de brandstoftank is ingebouwd: dit
gaat automatisch open en dicht
wanneer het vulpistool wordt
geplaatst/verwijderd.
Het "Smart Fuel" systeem is uitgerust
met een blokkeersysteem dat het
tanken van het onjuiste type brandstof
voorkomt.
60
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 67 of 207

KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ............... 64
SETUP-MENU................................. 67
MENUOPTIES ................................. 68
TRIP COMPUTER ........................... 73
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 76
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
HANDREM AANGETROKKEN ............ 77
- STORING EBD ................................. 77
- STORING AIRBAG ........................... 78
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 78
- STORING AIRBAG ........................... 79
- AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD .............................. 79
- STORING INSPUIT-/
EOBD-SYSTEEM ................................ 80
- TPMS ............................................... 81
- ELEKTRONISCH
STABILITEITSSYSTEEM (ESC) ........... 82
- WAARSCHUWINGSLAMPJE
ASR-FUNCTIE UITGESCHAKELD ...... 83
- STADSLICHT EN DIMLICHT ............. 84
- FOLLOW ME HOME ........................ 84
- RICHTINGAANWIJZER LINKS .......... 84
- RICHTINGAANWIJZER RECHTS ...... 85
- GROOTLICHT .................................. 85
- TE LAGE MOTOROLIEDRUK ........... 86
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 86
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 87
- STORING DYNAMO ......................... 88
- STORING VERSNELLINGSBAK ....... 88
-PORTIEREN NIET GOED
....................................... 88
-VERSLETEN REMBLOKKEN ............. 89
- STORING ALFA ROMEO CODE
SYSTEEM ........................................... 89- BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 89
- STORING SENSOR
BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 89
- CRUISE-CONTROL .......................... 90
- ONTWASEMING/ONTDOOIING
BUITENSPIEGEL ................................ 90
- STORING BUITENLICHTEN ............. 91
- SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD) ................................... 91
- ALGEMENE STORING ..................... 92
- AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 93
- BAGAGERUIMTE OPEN .................. 93
- MOGELIJKE IJSVORMING OP
WEGDEK ............................................ 93
- STORING REMLICHTEN .................. 93
- STORING PARKEERSENSOR .......... 94
- WEERGAVE VAN GEKOZEN
RIJMODUS (“Alfa DNA”-systeem) ....... 94
63
GESLOTEN
Page 85 of 207

op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelTPMSBELANGRIJK Rijd niet verder met een of
meerdere lekke banden, dit kan de
bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen.
Breng de auto tot stilstand, voorkom bruusk
remmen en sturen. Repareer de band(en)
onmiddellijk met behulp van de speciale kit (zie
de paragraaf "Een wiel repareren" in het
hoofdstuk "Noodgevallen") en neem zo snel
mogelijk contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
Storing TPMS
Het lampje gaat branden wanneer er een storing in
het TPMS wordt gedetecteerd.
Als op een of meerdere wielen geen sensoren zijn
gemonteerd, verschijnt er een bericht op het
display tot de oorspronkelijke condities zijn
hersteld.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op
met een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
Lage bandenspanning - Zie instructieboek
Het waarschuwingslampje gaat branden en er
verschijnt een speciaal bericht op het display, om
aan te geven dat de bandenspanning lager is dan
de aanbevolen waarde en/of dat de band
langzaam spanning verliest. Onder deze
omstandigheden kunnen de optimale levensduur
van de banden en het benzineverbruik niet
gegarandeerd worden.
Als twee of meerdere banden zich in boven
genoemde toestand bevinden, worden op het
display afwisselend de indicaties voor elke band
weergegeven.In elke situatie waarin op het display het bericht
"Zie instructieboek" wordt weergegeven, is het
ESSENTIEEL om de inhoud van de paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens" te raadplegen, en moeten de
aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden
opgevolgd.
81
Waarschuwingslampjes
Page 204 of 207

– vloeistofniveau van het
motorkoelsysteem ..................... 155
Motorolie
– niveau controleren ..................... 155
– verbruik ..................................... 155
Motorruimte
– niveaus controleren ................... 153
– reinigen ..................................... 165
Motor starten ................................. 110
Onderhoud en zorg
– geprogrammeerd onderhoud .... 148
– Geprogrammeerd
onderhoudsschema .................. 149
– intensief gebruik van de auto ..... 152
– periodieke controles .................. 152
Opbergvakken ............................... 35
Opbergvak ..................................... 36
Opkrikken van de auto ................... 144
Parkeerlichten ............................... 29
Parkeersensoren ............................ 53
Parkeren ........................................ 111
– Handrem ................................... 111
Plafondverlichting ........................... 33
Plafondverlichting
– lamp vervangen ......................... 139
Plafondverlichting
– Plafondverlichting voor .............. 33
Portieren ........................................ 38
– Centrale
portiervergrendeling/ontgrendeling................................................. 38Pre-Fill-systeem (RAB - Ready
Alert Brake) .................................. 46
Prestaties ....................................... 184
Radio ............................................ 51
Radiozenders en mobiele
telefoons ...................................... 52
Reiniging en onderhoud
– auto-interieur ............................. 166
– carrosserie ................................ 164
– koplampen ................................ 165
– kunststof en gecoate
interieurdelen............................. 167
– lederen interieurdelen ................ 167
– lederen stoelen .......................... 167
– motorruimte .............................. 165
– ruiten......................................... 165
– stoelen en stoffen bekleding ...... 166
Remmen ........................................ 176
– remvloeistofniveau ..................... 156
Richtingaanwijzers achter ............... 137
Richtingaanwijzers ......................... 29
– lamp vervangen ......................... 136
– "Rijbaanwissel"-functie .............. 29
Rijstijl.............................................. 118
Ruiten reinigen ............................... 30
Ruiten (reinigen) ............................. 165
Ruitensproeier
– vloeistofniveau ruitensproeier ..... 155
Ruitensproeiers voorruit ................. 164
Ruitenwisser– wisserbladen ............................. 163
– wisserbladen vervangen ............ 163
Ruitenwisser/-sproeier ................... 30
– Automatische
wis-/wasregeling ....................... 30
SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) .................................... 100
Setup-menu ................................... 67
Slepen van de auto ........................ 145
– Montage van het sleepoog ........ 145
Smeermiddelen (specificaties) ........ 187
Sneeuwkettingen ........................... 120
Snelheidsmeter .............................. 66
Stadslicht/dimlicht .......................... 28
Stadslichten/dagverlichting (DRL)
– lamp vervangen ......................... 136
Stadslichten/remlichten .................. 138
Stoelen .......................................... 16
Stopcontact ................................... 36
Stuurinrichting ................................ 178
Stuurslot ........................................ 15
Stuurwiel ........................................ 17
Symbolen....................................... 10
Tanken .................................... 60-186
Tas op rugleuning ........................... 37
Technische gegevens ..................... 170
Toerenteller .................................... 66
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System)........................................ 56
Transmissie .................................... 175
ALFABETISCH REGISTER