airbag Alfa Romeo 4C 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2015Pages: 207, PDF Size: 7.73 MB
Page 11 of 207

.
LUCHTUITSTROOMOPENINGEN
❒Klimaatregeling ................................... 20
LINKERHENDEL
❒Buitenverlichting ................................. 28
INSTRUMENTENPANEEL
❒Bedieningspaneel en instrumenten ..... 64
❒Controlelampjes .................................. 76
RECHTERHENDEL
❒Ruiten reinigen .................................... 30
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
❒Werking ..............................................106
BEDIENINGSKNOPPEN OP HET
DASHBOARD
❒Mistachterlichten ................................. 34
❒Portiervergrendeling ............................ 36
❒Ontwaseming buitenspiegel ................ 27
VERWARMING/KLIMAATREGELING
❒Klimaatcomfort ................................... 21
❒Verwarming en ventilatie ..................... 22
❒Handbediende klimaatregeling ............ 25
STUURWIEL
❒Afstelling ............................................. 17
❒Frontairbag bestuurderszijde ...............106
BEDIENINGSKNOPPEN
❒Setup menu ........................................ 67
❒Menuopties ......................................... 68
3A0L0144
7
Page 67 of 207

KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ............... 64
SETUP-MENU................................. 67
MENUOPTIES ................................. 68
TRIP COMPUTER ........................... 73
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 76
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
HANDREM AANGETROKKEN ............ 77
- STORING EBD ................................. 77
- STORING AIRBAG ........................... 78
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 78
- STORING AIRBAG ........................... 79
- AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD .............................. 79
- STORING INSPUIT-/
EOBD-SYSTEEM ................................ 80
- TPMS ............................................... 81
- ELEKTRONISCH
STABILITEITSSYSTEEM (ESC) ........... 82
- WAARSCHUWINGSLAMPJE
ASR-FUNCTIE UITGESCHAKELD ...... 83
- STADSLICHT EN DIMLICHT ............. 84
- FOLLOW ME HOME ........................ 84
- RICHTINGAANWIJZER LINKS .......... 84
- RICHTINGAANWIJZER RECHTS ...... 85
- GROOTLICHT .................................. 85
- TE LAGE MOTOROLIEDRUK ........... 86
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 86
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 87
- STORING DYNAMO ......................... 88
- STORING VERSNELLINGSBAK ....... 88
-PORTIEREN NIET GOED
....................................... 88
-VERSLETEN REMBLOKKEN ............. 89
- STORING ALFA ROMEO CODE
SYSTEEM ........................................... 89- BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 89
- STORING SENSOR
BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 89
- CRUISE-CONTROL .......................... 90
- ONTWASEMING/ONTDOOIING
BUITENSPIEGEL ................................ 90
- STORING BUITENLICHTEN ............. 91
- SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD) ................................... 91
- ALGEMENE STORING ..................... 92
- AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 93
- BAGAGERUIMTE OPEN .................. 93
- MOGELIJKE IJSVORMING OP
WEGDEK ............................................ 93
- STORING REMLICHTEN .................. 93
- STORING PARKEERSENSOR .......... 94
- WEERGAVE VAN GEKOZEN
RIJMODUS (“Alfa DNA”-systeem) ....... 94
63
GESLOTEN
Page 71 of 207

SETUP-MENU
BEDIENINGSKNOPPEN
SET/
: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Lang indrukken om naar
het standaardscherm terug te keren fig.
61.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.BELANGRIJK De knoppen
en
activeren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
❒hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven door de
opties gebladerd worden;
❒zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de
weergegeven waarde;
❒buiten het menu kan hiermee de
helderheid van het bedieningspaneel
worden ingesteld.
MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen
enwaarna verschillende
keuze- en instellingsmogelijkheden
(Setup) worden geboden.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende
opties:
❒MENU
❒PIEP SNELHEID
❒ACTIVERING TRIP B
❒STEL UUR (tijd) IN
❒STEL DATUM IN❒AUTOCLOSE (voor bepaalde
versies/markten)
❒MEETEENHEID
❒TAAL
❒GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
(zoemervolume)
❒ZOEMER/PIEP
VEILIGHEIDSGORDELS (kan alleen
worden weergegeven nadat het
SBR-systeem door een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt is uitgeschakeld)
❒SERVICE
❒AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒DAGVERLICHTING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
❒SLUIT MENU AF
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
❒druk kort op de SET/knop om
de instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
❒druk op de knoppen
of(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het
hoofdmenu.61A0L0125
67
Page 76 of 207

BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld, zie het
hoofdstuk "Onderhoud en zorg". Het
bericht "Service" wordt automatisch
weergegeven, en het
waarschuwingslampje
gaat
branden, wanneer de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, vanaf
2.000 km (of het equivalent in mijl) vóór
de volgende servicebeurt, en wordt
elke 200 km (of het equivalent in mijl)
herhaald. Onder de 200 km wordt deze
melding met kortere intervallen
weergegeven. Het bericht verschijnt in
kilometers of mijlen, afhankelijk van
de "Meeteenheid" die is ingesteld.
Bovendien gaat het
waarschuwingslampje
branden en
verschijnt het bericht "Service" op de
display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers of mijlen,
wanneer het onderhoudsinterval bijna is
vervallen en de sleutel in de stand
MAR wordt gedraaid. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd
onderhoudsschema" zullen uitgevoerd
worden en het bericht zal gereset
worden.Passagiersairbags
(In-/uitschakeling van
frontairbag
passagierszijde)
Deze functie zorgt voor in- en
uitschakeling van de frontairbag aan
passagierszijde.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de SET/
knop en, nadat
de melding (Bag pass: Off) (voor het
uitschakelen) of de melding (Bag
pass: On) (voor het inschakelen) op
het display is verschenen door het
indrukken van de knoppen "
"en"
", nogmaals op de SET/knop
drukken;
❒op het display verschijnt een verzoek
om bevestiging;
❒druk op de knoppen
ofom "Ja"
te selecteren (om het inschakelen/
uitschakelen te bevestigen) of "Nee"
(om te annuleren);
❒druk kort op de SET/
knop: er
verschijnt een bevestigingsbericht
van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan. Het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.Dagverlichting (DRL)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de dagverlichting
worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op knop SET/
. "On" of
"Off" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
❒druk op
ofom uw keuze te
maken;
❒Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
❒Houd de SET/
knop ingedrukt
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van de menuopties waarin
u zich bevindt.
72
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 82 of 207

op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het lampje blijft continu branden als er een
storing in het airbagsysteem is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
59) 60)
roodVEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje blijft continu branden
bij stilstaande auto als de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Het lampje gaat knipperen en er klinkt een
geluidssignaal als de auto rijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurder niet goed is
vastgemaakt.Neem contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt om het geluidssignaal van het SBR-
systeem (Seat Belt Reminder) permanent te laten
uitschakelen. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.
BELANGRIJK
59) Als hetwaarschuwingslampje niet dooft wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of als het blijft branden
tijdens het rijden (terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de
veiligheidssystemen; in dit geval worden de airbags misschien niet opgeblazen of werken de gordelspanners niet
goed indien een ongeval optreedt of, in een zeer beperkt aantal gevallen, werken ze op het verkeerde moment. Laat
het systeem onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te rijden.
78
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjes
Page 83 of 207

60) Een storing van het waarschuwingslampjewordt aangegeven als het waarschuwingslampjelanger dan de
gebruikelijke 4 seconden blijft knipperen. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde
automatisch uit. In dat geval kan het lampje
mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het
systeem onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te rijden.
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring
aan te geven. In dit geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de extra prestaties
van het ABS-systeem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
geelAIRBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
Het lampje
gaat branden wanneer de airbag
van de passagier op de voorstoel uitgeschakeld
wordt.
Wanneer de airbag van de passagier op de
voorstoel is ingeschakeld en de contactsleutel
naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
ongeveer 4 seconden continu branden,
daarna dooft het.
Als het lampje gaat knipperen, dan duidt dit op
een storing van het airbagwaarschuwingslampje.
61)
Laat het systeem onmiddellijk controleren door
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens
verder te rijden.
79
Waarschuwingslampjes
Page 88 of 207

BELANGRIJK
61) Een storing van hetwaarschuwingslampje wordt aangegeven door het aangaan van het waarschuwingslampje
. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit.
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
groenSTADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht
en het dimlicht worden ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een
bericht op het display) wanneer deze functie in
gebruik is (zie de paragraaf “Follow me home” in "
Buitenverlichting"in het hoofdstuk "Kennismaking
met de auto").
groenRICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gebracht
of, samen met de rechter richtingaanwijzer,
wanneer de knop voor de alarmknipperlichten
wordt ingedrukt.
84
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjes
Page 101 of 207

VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.VEILIGHEIDSGORDELS ................. 98
SBR-SYSTEEM (SEAT BELT
REMINDER) ....................................100
GORDELSPANNERS.......................101
KINDEREN VEILIG VERVOEREN .....102
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS) .................102
FRONTAIRBAGS ............................106
97
Page 110 of 207

Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
die voor het vervoeren
van kinderen opgevolgd
moeten worden
❒Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en
dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken;
❒controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
❒elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen
in één zitje;
❒controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek
van het kind loopt;
❒controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval;
❒na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.FRONTAIRBAGS
FRONTAIRBAGS
BESTUURDER EN
PASSAGIER
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bagssysteem”)
voor de bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit dus niet dat
het systeem slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
72)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
de voorkant van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail);
❒het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
Frontairbag
bestuurderszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het midden van het
stuurwiel fig. 71.
73)
Frontairbag
passagierszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het dashboard fig.
72.
74)
106
VEILIGHEID
Page 111 of 207

ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen in werking
treden bij heftige botsingen tegen de
onderkant van de auto (bijv. botsing
met treden, trottoirbanden, kuilen
of verkeersdrempels, enz.).Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem buiten werking gesteld
worden door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
77) 78) 79) 80) 81) 82) 83)
BELANGRIJK
72) Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel of
op het deksel van de
passagiersairbag aan. Plaats nooit
voorwerpen op het dashboard
aan passagierszijde, omdat deze
het correct openen van de
passagiersairbag kunnen
hinderen en de inzittenden
kunnen verwonden.
73) Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag
indien nodig ongehinderd
opgeblazen kan worden. Rijd niet
met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen
de rugleuning gedrukt.
74) Aanwijzingen voor het
uitschakelen van de frontairbag
aan passagierszijde staan in de
paragraaf "Menuopties" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel". Denk eraan
dat de airbag in deze
omstandigheden NIET in werking
zal treden wanneer dat nodig is
(ongeval).
71A0L0055
72A0L0056
107