service Alfa Romeo 4C 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2016Pages: 193, PDF Size: 7.84 MB
Page 33 of 193

draai knop D naar
druk op knop E.
Regeling koeling
Ga als volgt te werk:zet schuif B naar.
draai knop A naar het rode gebied
om de temperatuur te verhogen;
draai knop C linksom om de
ventilatorsnelheid te verlagen.
ONTWASEMING
BUITENSPIEGELS
Druk opknop F fig. 21 om deze
functie in te schakelen.
Inschakeling wordt aangegeven met het
digitale lampje op het display.
Druk nogmaals op de
knop om de
functie uit te schakelen.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de klimaatregeling
minstens eens per maand ongeveer 10
minuten in. Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren
door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
3)
BELANGRIJK
3)Het systeem gebruikt koelmiddel
R1234yf dat het milieu niet verontreinigt als
het per ongeluk weglekt. Gebruik onder
geen beding koelmiddel R-134a, een
vloeistof die niet alleen niet compatibel met
de systeemcomponenten is, maar in
belangrijke mate bijdraagt aan het
broeikaseffect.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel fig. 22 kunnen de
meeste soorten buitenverlichting
bediend worden. De buitenverlichting
kan alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het dashboard
en de middelste tunnel gaan tegelijk
branden met de buitenverlichting.
DAGRIJLICHTEN (DRL)"Daytime Running Lights"
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A fig. 22 naar
gedraaid, gaan de dagrijlichten
automatisch aan. De andere lampen en
de binnenverlichting blijven uit.
BELANGRIJK De dagrijlichten zijn een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
22A0L0020
30
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 35 of 193

Uitschakeling
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuurwiel getrokken.RUITEN REINIGEN
Met de rechterhendel wordt de
ruitenwisser/-sproeier voor bediend.
Deze werkt alleen met de contactsleutel
in de stand MAR.
RUITENWISSER/-
SPROEIER
Werking12) 13)
Draaischakelaar A fig. 23 kan in de
volgende standen gezet worden:
Oruitenwisser uit;
wissen met interval;
langzaam continu wissen;
snel continu wissen.
Zet de hendel omhoog (onstabiele
stand) om het wissen te beperken tot
de tijd dat de hendel in deze stand
wordt gehouden. Bij het loslaten keertde hendel terug naar de beginstand en
wordt de werking van de ruitenwissers
automatisch afgebroken.
Met de draaischakelaar A fig. 23 in
stand
, wordt de wissnelheid
automatisch aan de voertuigsnelheid
aangepast.
"Intelligente" wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de ruitensproeier
in te schakelen. Als de hendel langer
dan een halve seconde wordt
aangetrokken, dan worden in één
beweging de ruitenwisser en -sproeier
tegelijk ingeschakeld.
Als de hendel wordt losgelaten, maakt
de ruitenwisser nog drie slagen. Na
ongeveer 6 seconden volgt nog een
extra slag.
BELANGRIJK
12)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
de ruitenwisser hierna niet meer werkt (ook
niet nadat de auto opnieuw gestart is met
de sleutel), contact opnemen met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
13)Schakel de ruitenwisser niet met van
de ruit opgetilde wisserbladen in.
23A0L0021
32
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 37 of 193

Uitschakelen
De bestuurder kan het systeem op de
volgende manieren uitschakelen:
door de draaischakelaar A fig. 24 op
Ote zetten;
door de motor uit te schakelen;
door op de CANCEL/RESUME-knop
te drukken;
door het rem- of gaspedaal in te
trappen; in het laatste geval wordt het
systeem niet volledig uitgeschakeld,
maar wordt voorrang aan het
acceleratieverzoek gegeven. Het
systeem blijft actief, zonder de
noodzaak om de CANCEL/RESUME-
knop te bedienen om na het
accelereren naar de vorige toestand
terug te keren.
BELANGRIJK
14)Druk niet op de "N"-toets op het
bedieningspaneel van de versnellingsbak
als met ingeschakelde cruise-control wordt
gereden.
15)Als het systeem niet goed werkt of als
er een storing is, draai de schakelaar
fig. 24 naar O en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
PLAFONDVERLICHTING
Werking
Het lampenglas van plafondverlichting A
fig. 25 kan in drie standen worden
gezet:
rechts ingedrukt: lampje altijd aan
links ingedrukt: lampje altijd uit
middelste stand (neutraal): het
lampje gaat aan/uit bij het
openen/sluiten van de portieren.
TIJDSCHAKELING
PLAFONDVERLICHTING
Om het in-/uitstappen in het donker en
op slecht verlichte plaatsen te
vergemakkelijken zijn er twee
tijdregelingen voorzien.
Tijdschakeling bij het instappen
De plafondverlichting gaat als volgt
branden:
ongeveer 10 seconden wanneer de
portieren worden ontgrendeld;
ongeveer 3 minuten wanneer een
van de portieren wordt geopend;
ongeveer 10 seconden wanneer een
van de portieren wordt gesloten.
De tijdregeling wordt onderbroken
wanneer de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid.
Tijdschakeling bij het uitstappen
Als de sleutel uit het contactslot wordt
verwijderd, gaat de plafondverlichting
op de volgende manieren branden:
ongeveer 10 seconden, als de sleutel
binnen 2 minuten na het uitschakelen
van de motor wordt verwijderd;
ongeveer 3 minuten wanneer een
van de portieren wordt geopend;
ongeveer 10 seconden wanneer een
van de portieren wordt gesloten.
De tijdschakeling stopt automatisch
wanneer de portieren vergrendeld
worden.
25A0L0060
34
WEGWIJS IN UW AUTO
g
14) 15)
Page 45 of 193

BELANGRIJK Houd de achterklep bij
het omhoog brengen goed vast, om te
voorkomen dat een externe gebeurtenis
(bijv. een windvlaag) de achterklep
plotseling opent tot de eindaanslag.
Forceer bovendien de achterklep niet
verder dan de openingsstand die nodig
is om de steunstang B vast te zetten in
de opening van de borgclip, om
beschadiging van het voertuig of
gebroken ruiten te voorkomen.
SLUITEN
Procedure25)
houd de achterklep met één hand
omhoog en gebruik de andere om
stang B fig. 42 uit zitting D fig. 43 te
verwijderen en in de borgclip C te
plaatsen fig. 42;
laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken en laat
hem dan vallen. Controleer of de
motorkap goed gesloten is (niet alleenmet de beveiliging vergrendeld) door te
proberen hem op te tillen. Als de
motorkap niet volledig gesloten is,
probeer dan niet erop te drukken maar
open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap goed vergrendeld is om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
open gaat.
BELANGRIJK
21)De maximaal toegestane belading van
de bagageruimte, in aanvulling op de
bijgeleverde kits, bedraagt 15 kg.
22)Wanneer u iets in de achterste
bagageruimte wilt leggen of eruit halen, let
dan op onderdelen die heet zouden
kunnen zijn vanwege de ernaast liggende
motorruimte. Gevaar voor ernstige
brandwonden.
23)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.
24)De achterklep kan plotseling naar
beneden vallen als de steunstang niet
correct geplaatst is.
25)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
achterklep goed gesloten en vergrendeld
is. Als u tijdens het rijden merkt dat de
achterklep niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit hem op de juiste
wijze.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL
AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen
is belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. Dit wordt
bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten op de juiste
wijze gericht zijn om de beste
zichtcondities voor alle bestuurders te
garanderen. Neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt om de
koplampen te laten controleren en
afstellen.
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor
gebruik in het land waar de auto
oorspronkelijk is gekocht. In landen
waar op de andere weghelft wordt
gereden, moet, om verblinding van
tegenliggers te voorkomen, de richting
van de lichtbundel gewijzigd worden, ga
hiervoor als volgt te werk:
43A0L0039
42
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 53 of 193

Systeemstoring
Bij een storing in het systeem of een
defect van de hendel A fig. 47, kunnen
geen rijmodi worden gekozen.
Het display wordt grijs (zelfde scherm
als voor de "Natural" modus) maar
zonder indicatie van de Alfa
DNA-instelling. Op het display wordt
ook een waarschuwingsbericht
weergegeven.
EOBD-SYSTEEM
(European On
Board Diagnosis)
Werking
Het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) voert een
voortdurende diagnose uit op die
componenten van de auto die te maken
hebben met de uitlaatgasemissie.
Bovendien waarschuwt het systeem de
bestuurder door het inschakelen van
een waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel (en het verschijnen
van een bericht op het display) wanneer
deze componenten niet langer in
uitstekende staat verkeren (zie
paragraaf "Lampjes en berichten" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
Het doel van het EOBD-systeem
(European On Board Diagnosis) is:
de efficiëntie van het systeem te
bewaken;
signaleren wanneer de
emissiewaarden stijgen;
de noodzaak voor het vervangen van
verslechterde onderdelen aangeven.
Het voertuig beschikt ook over een
stekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor
diagnose en werking van de motor
kunnen worden uitgelezen. Deze
controle kan ook door de
verkeerspolitie worden verricht.BELANGRIJK Na de storing te hebben
verholpen moet een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt, om het systeem
volledig te controleren, tests uitvoeren
en zo nodig een proefrit maken die ook
een lange afstandsrit kan omvatten.
50
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 54 of 193

RADIO
(voor bepaalde versies/markten)
Het systeem bestaat uit:
voedingskabels voor radio,
luidsprekers en antenne;
autoradio;
antenne op voorbumper;
2 tweeter luidsprekers met een
doorsnede van 38 mm en 2 mid-woofer
luidsprekers met een doorsnede van
130 mm, gemonteerd op de portieren.
Zie voor nadere informatie over functies
en gebruik van de radio, het speciale
Supplement dat bij de
boorddocumentatie is gevoegd.
OPTIONELE
ACCESSOIRES
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(radio, diefstalalarm, satellietbewaking
via GPS enz.) of veel stroom verbruiken,
dient men contact op te nemen met het
gespecialiseerde personeel van het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen de
meest geschikte apparatuur uit het
assortiment Lineaccessori MOPAR
®aanbevelen en controleren of de
elektrische installatie berekend is op de
vereiste belasting en of het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
44)
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:fig. 52Fiat Group Automobiles S.p.A.
autoriseert de montage van
zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige
wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt
uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van de
auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Group
Automobiles S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
52
51
g
Page 59 of 193

Raadpleeg, voor een juist gebruik van het systeem, onderstaande tabel wanneer de wielen/banden moeten worden vervangen:
HandelingSensoren op wielen op auto
gemonteerdStoringsmelding Benodigde actie
––JANeem contact op met een
speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Wiel verwisselen met
winterbandenNEE JANeem contact op met een
speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Wiel verwisselen met
winterbandenJA NEE –
Wiel verwisselen met een wiel
met andere afmetingen
(*)JA NEE –
(*)Als alternatief aangegeven in zowel het Instructieboek als op het kentekenbewijs; beschikbaar bij Alfa Romeo Lineaccessori.
BELANGRIJK
46)De aanwezigheid van het
TPMS-systeem ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
regelmatig te controleren, met inbegrip van
het reservewiel.
47)Controleer de bandenspanning bij
koude banden. Als de bandenspanning om
welke reden dan ook bij warme banden
moet worden gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde hoger is dan
de voorgeschreven waarde. Herhaal de
controle wanneer de banden koud zijn.48)Als een of meerdere wielen zonder
sensoren zijn gemonteerd, dan is het
systeem niet langer beschikbaar. Hierbij
gaat het TPMS-waarschuwingslampje
korter dan een minuut knipperen voordat
het continu blijft branden, en wordt een
bericht op het display getoond zolang er
geen vier wielen met sensoren gemonteerd
worden.
49)Het TPMS-systeem waarschuwt niet bij
een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.50)Wanneer standaard banden moeten
worden vervangen door winterbanden (en
omgekeerd), moet het TPMS-systeem
hierop worden afgesteld. Dit mag alleen bij
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden uitgevoerd.
51)Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning beïnvloeden.
Het TPMS-systeem kan tijdelijk een
onvoldoende spanningswaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de
bandenspanning bij koude banden en
herstel zo nodig de juiste
spanningswaarde.
56
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 60 of 193

52)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem contact
op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/demontage van
een band en/of velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade of een
verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, mogen deze werkzaamheden
alleen door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
53)Erg sterke radiofrequentie-interferentie
kan ertoe leiden dat het TPMS-systeem
niet goed werkt. Dit wordt aangegeven met
een bericht op het display. Het bericht
verdwijnt automatisch zodra de
radiofrequentie-interferentie geen invloed
meer heeft op het systeem.
54)De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor bepaalde
versies/markten) is compatibel met de
TPMS-sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet gelijkwaardig zijn
aan het middel uit de oorspronkelijke kit
kan de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als andere dan de originele
afdichtmiddelen worden gebruikt, wordt
geadviseerd de TPMS-sensoren te laten
controleren door een gekwalificeerd
reparatiecentrum.TANKEN
Het voertuig is voorzien van het "Fast
Fuel"-systeem, dit voorkomt dat er
onjuiste brandstoffen getankt worden
(bijv. diesel voor een benzinemotor).
Zet de motor af alvorens te tanken.
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95 RON
die aan de Europese specificatie EN228
voldoet. De motor van de 4C is met
name ontworpen om te voldoen aan
alle emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en
maximale prestaties gegarandeerd
worden, wanneer loodvrije benzine van
een uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Om beschadiging aan de katalysator te
voorkomen, de tank nooit bijvullen, niet
in noodgevallen en evenmin met een
minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid in
een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het tankpistool
is afgeslagen. Meer bijvullen kan
storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKPROCEDURE
Het voertuig is voorzien van een "Fast
Fuel"-apparaat, dat in de opening van
de brandstoftank is ingebouwd: dit gaat
automatisch open en dicht wanneer het
vulpistool wordt geplaatst/verwijderd.
Het "Smart Fuel" systeem is uitgerust
met een blokkeersysteem dat het
tanken van het onjuiste type brandstof
voorkomt.
De hieronder beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje fig. 56 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op het
plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine).
57
g
Page 66 of 193

SNELHEIDSMETER
De meter J geeft de snelheid van de
auto aan.
TOERENTELLER
De verlichting C geeft het
motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
De meter G geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Het digitale waarschuwingslampje
gaat branden wanneer er nog4à5
liter brandstof in de tank is; tank in dat
geval brandstof bij zodra dit mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER
De meter A geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en begint
aanwijzingen te geven zodra de
koelvloeistoftemperatuur boven circa
50°C komt.
Het digitale lampje
gaat branden (en
er verschijnt een bericht op het display)
wanneer de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is; zet in dat geval onmiddellijk de
motor uit en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciaal bericht E
fig. 59 op het instrumentenpaneel.Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het voor een zuinig
brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te
selecteren, en om de aanwijzingen van
de Gear Shift Indicator op te volgen
wanneer de verkeersomstandigheden
dit toelaten.
Wanneer het pictogram (
)ophet
instrumentenpaneel wordt getoond,
adviseert de GSI om een hogere
versnelling in te schakelen. Wanneer het
pictogram (
) wordt getoond,
adviseert de GSI om een lagere
versnelling in te schakelen.
BELANGRIJK De GSI werkt niet
wanneer de versnellingsbak in de
AUTO-modus werkt.
BELANGRIJK De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
SETUP-MENU
BEDIENINGSKNOPPEN
SET/: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Lang indrukken om naar
het standaardscherm terug te keren
fig. 61.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
BELANGRIJK De knoppen
enactiveren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven door de opties
61A0L0125
63
g
Page 67 of 193

gebladerd worden;
zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de
weergegeven waarde;
buiten het menu kan hiermee de
helderheid van het bedieningspaneel
worden ingesteld.
MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen
enwaarna verschillende
keuze- en instellingsmogelijkheden
(Setup) worden geboden.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende
opties:
MENU
PIEP SNELHEID
ACTIVERING TRIP B
STEL UUR (tijd) IN
STEL DATUM IN
AUTOCLOSE (voor bepaalde
versies/markten)
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN (zoemervolume)
ZOEMER/PIEP
VEILIGHEIDSGORDELS (kan alleen
worden weergegeven nadat het
SBR-systeem door een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt is uitgeschakeld)
SERVICE
AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
DAGVERLICHTING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
SLUIT MENU AF
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/knop om
de instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het hoofdmenu.
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/knop om
de eerste optie uit het submenu weer te
geven;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende
setup-menu te openen;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuweinstelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het hoofdmenu.
64
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
g