ESP Alfa Romeo 4C 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2016Pages: 193, PDF Size: 7.84 MB
Page 4 of 193
Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het
maximum uit de technologische eigenschappen van uw Alfa 4C kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, stuurinrichting en versnellingsbak,
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u tevens een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals belangrijke informatie over veilig
rijden, onderhoud van en zorg voor uw Alfa 4C.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Alfa Romeo haar klanten biedt, het
Garantiecertificaat en de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service
van de mensen bij Alfa Romeo zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst .. en goede reis!
g
Page 8 of 193
VERANDERINGEN/WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
WAARSCHUWING
Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de wegligging ervan,
hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
OPTIONELE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten wordt elektrische accessoires te monteren die constante elektrische voeding nodig
hebben (radio, satellietbewaking diefstalalarm enz.) of accessoires die veel stroom verbruiken, contact opnemen met het
speciale Alfa Romeo Servicenetwerk. Het gespecialiseerde personeel kan het totale stroomverbruik beoordelen en controleren
of de elektrische installatie van het voertuig hierop berekend is en of het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te
monteren.
Let op bij het monteren van aanvullende spoilers, lichtmetalen velgen of niet originele wieldeksels: deze accessoires kunnen
namelijk de ventilatie van de remmen beperken en de remwerking beïnvloeden bij herhaaldelijk hard remmen of op lange
afdalingen. Let erop dat de slag van de pedalen nergens door wordt belemmerd (matten, enz.).
INSTALLATIE VAN ELEKTRISCHE / ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Elektrische/elektronische apparaten die na aanschaf van de auto door de aftersales-service worden gemonteerd, moeten van
het volgende merkteken zijn voorzien:.
Alfa Romeo autoriseert de montage van zend-/ontvangstapparatuur op voorwaarde dat deze door een gespecialiseerd bedrijf
op vakkundige wijze en overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen waarbij de kenmerken van het voertuig worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit kan ook de ongeldigheid van de garantie met zich
meebrengen voor defecten veroorzaakt door voornoemde wijziging of die direct of indirect hierop terug te voeren zijn.
Alfa Romeo wijst elke aansprakelijkheid af voor schade die het gevolg is van montage van accessoires die niet door Alfa Romeo
zijn geleverd of aanbevolen en die niet conform de verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag alleen in het voertuig worden gebruikt met een
aparte antenne die aan de buitenkant is gemonteerd.
De zend- en ontvangstkwaliteit kan beperkt worden door het afschermingseffect van de carrosserie. Voor wat betreft het
gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS, LTE) met het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen
van het voertuig veroorzaken. Dit kan de veiligheid van het voertuig in gevaar brengen en een potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers opleveren.
5
g
Page 23 of 193
8)Voor optimale bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken.
BELANGRIJK
2)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen slijtage
bij normaal gebruik van het voertuig. Er
moeten wel enkele voorzorgsmaatregelen
getroffen worden. Vermijd excessief
schuren tegen kledingaccessoires zoals
metalen gespen en klittenband die, als ze
veel druk uitoefenen in een klein gebied,
zouden kunnen afbreken, met beschadiging
van de bekleding als gevolg.
20
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 51 of 193
transmissie:standaard respons.
“Dynamic” MODUS
Inschakeling
Verplaats hendel A fig. 47 omhoog
(naar letter “d”) en houd hem
gedurende een halve seconde in deze
stand tot de bijbehorende led gaat
branden en de inschakelingsindicatie
"Dynamic" op het display verschijnt.
Wanneer de "Dynamic" modus is
ingeschakeld, wordt automatisch het
scherm met de druk van de
turbocompressor (bar) en de
motorolietemperatuur (°C) weergegeven
fig. 49:
Na het loslaten keert hendel A terug
naar de middelste stand.
ESC- en ASR-systemen:
activeringsdrempels voor een
aangenamere, sportievere rijstijl, waarbijstabiliteit van het voertuig wordt
verzekerd.
"Electronic Q2" systeem:het
systeem is gekalibreerd om de tractie te
verhogen bij acceleratie in bochten,
voor een maximale wendbaarheid van
het voertuig.
Motor en versnellingsbak/
transmissie:toepassing van sportieve
kenvelden.
BELANGRIJK In "Dynamic" wordt de
gevoeligheid van het gaspedaal
aanzienlijk vergroot. Daarom is het
rijden minder vloeiend en comfortabel.
Uitschakeling
Om de “Dynamic” modus uit te
schakelen en terug te keren naar
“Natural”, hendel A fig. 47 omlaag
zetten (naar letter “a”) en een halve
seconde in deze stand houden. In dit
geval gaat de led van de “Natural”
modus branden en wordt de
inschakelingsindicatie “Natural” op het
display weergegeven.
“Race” MODUS
Inschakeling
Verplaats hendel A fig. 47 omhoog
(naar letter “d”) en houd hem
gedurende 5 seconden in deze stand
tot de inschakelingsindicatie "Race" op
het display verschijnt. Wanneer de
"Race" modus ingeschakeld is, wordt
het scherm meter acceleratie in de
lengte/zijwaarts (G-meter informatie)automatisch weergegeven. Deze houdt
rekening met versnelling t.g.v. de
zwaartekracht (G) fig. 50.
ESC- en ASR-systemen:de
systemen worden uitgeschakeld om het
maximale gevoel van sportief rijden te
garanderen, waarbij de bestuurder
volledige controle krijgt over het
voertuig. Wanneer het voertuig in een
onstabiele toestand komt, wordt het
ESC automatisch weer ingeschakeld
als het rempedaal wordt ingetrapt tot
het ABS in werking treedt, waarmee het
voertuig wordt teruggebracht in een
stabiele toestand.
"Electronic Q2" systeem:het
systeem is gekalibreerd om de tractie te
verhogen bij acceleratie in bochten,
voor een maximale wendbaarheid van
het voertuig.
49A0L0110
50A0L0111
48
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 52 of 193
transmissie:toepassing van sportieve
kenvelden.
BELANGRIJK In "Race" wordt de
gevoeligheid van het gaspedaal
aanzienlijk vergroot. Daarom is het
rijden minder vloeiend en comfortabel.
BELANGRIJK In "Race" modus werkt
de versnellingsbak alleen op de
MANUAL manier. Zie voor nadere
details deel "Gebruik van de
versnellingsbak" in hoofdstuk "Starten
en rijden".
Uitschakeling
Om de “Race” modus uit te schakelen
en terug te keren naar “Dynamic”,
hendel A fig. 47 omlaag zetten (naar
letter “a”) en een halve seconde in deze
stand houden. In dit geval gaat de led
van de “Dynamic” modus branden en
wordt de inschakelingsindicatie
“Dynamic” op het display weergegeven.
All Weather MODUS
Inschakeling
Verplaats hendel A fig. 47 omlaag (naar
letter “a”) en houd hem gedurende een
halve seconde in deze stand tot de
bijbehorende led gaat branden en de
inschakelingsindicatie "All Weather" op
het display verschijnt.ESC en ASR systemen:de
activeringsdrempels zijn ingesteld om
maximale veiligheid te garanderen in
omstandigheden van weinig grip. Het
wordt geadviseerd de "All Weather"
modus te selecteren bij het rijden over
een wegdek met weinig grip.
"ELECTRONIC Q2" SYSTEEM: het
system is uitgeschakeld.
Motor en versnellingsbak/
transmissie:standaard respons.
Uitschakeling
Om de “All Weather” modus uit te
schakelen en terug te keren naar
“Natural”, hendel A fig. 47 omlaag
zetten (naar letter “d”) en een halve
seconde in deze stand houden.BELANGRIJK
Tijdens de eerste 250 km dat met
de auto wordt gereden, zijn de
Dynamic- en Race-modus
uitgeschakeld. Tijdens deze initiële
inrijperiode is het raadzaam een
agressieve rijstijl te vermijden, zodat in
de loop van de tijd de beste
schakelprestaties kunnen worden
verkregen.
Wanneer de motor de volgende keer
gestart wordt, blijft de eerdere keuze
"All Weather" of "Dynamic"
ingeschakeld. Het systeem zal de
modus "All Weather" of "Dynamic" weer
inschakelen, afhankelijk van welke
modus geselecteerd was voordat de
motor werd uitgeschakeld.
Wanneer de motor de volgende keer
gestart wordt, blijft de eerdere keuze
"Race" niet gehandhaafd. Het systeem
zal de "Dynamic" modus weer
inschakelen.
Direct schakelen van de “Dynamic”
naar de “All Weather” modus en
omgekeerd is niet mogelijk. Om de
andere modus in te schakelen moet
eerst worden teruggekeerd naar de
"Natural" modus.
51A0L0112
49
g
Motor en versnellingsbak/
Page 54 of 193
RADIO
(voor bepaalde versies/markten)
Het systeem bestaat uit:
voedingskabels voor radio,
luidsprekers en antenne;
autoradio;
antenne op voorbumper;
2 tweeter luidsprekers met een
doorsnede van 38 mm en 2 mid-woofer
luidsprekers met een doorsnede van
130 mm, gemonteerd op de portieren.
Zie voor nadere informatie over functies
en gebruik van de radio, het speciale
Supplement dat bij de
boorddocumentatie is gevoegd.
OPTIONELE
ACCESSOIRES
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(radio, diefstalalarm, satellietbewaking
via GPS enz.) of veel stroom verbruiken,
dient men contact op te nemen met het
gespecialiseerde personeel van het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen de
meest geschikte apparatuur uit het
assortiment Lineaccessori MOPAR
®aanbevelen en controleren of de
elektrische installatie berekend is op de
vereiste belasting en of het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
44)
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:fig. 52Fiat Group Automobiles S.p.A.
autoriseert de montage van
zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige
wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt
uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van de
auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Group
Automobiles S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
52
51
g
Page 60 of 193
52)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem contact
op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/demontage van
een band en/of velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade of een
verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, mogen deze werkzaamheden
alleen door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
53)Erg sterke radiofrequentie-interferentie
kan ertoe leiden dat het TPMS-systeem
niet goed werkt. Dit wordt aangegeven met
een bericht op het display. Het bericht
verdwijnt automatisch zodra de
radiofrequentie-interferentie geen invloed
meer heeft op het systeem.
54)De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor bepaalde
versies/markten) is compatibel met de
TPMS-sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet gelijkwaardig zijn
aan het middel uit de oorspronkelijke kit
kan de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als andere dan de originele
afdichtmiddelen worden gebruikt, wordt
geadviseerd de TPMS-sensoren te laten
controleren door een gekwalificeerd
reparatiecentrum.TANKEN
Het voertuig is voorzien van het "Fast
Fuel"-systeem, dit voorkomt dat er
onjuiste brandstoffen getankt worden
(bijv. diesel voor een benzinemotor).
Zet de motor af alvorens te tanken.
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95 RON
die aan de Europese specificatie EN228
voldoet. De motor van de 4C is met
name ontworpen om te voldoen aan
alle emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en
maximale prestaties gegarandeerd
worden, wanneer loodvrije benzine van
een uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Om beschadiging aan de katalysator te
voorkomen, de tank nooit bijvullen, niet
in noodgevallen en evenmin met een
minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid in
een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het tankpistool
is afgeslagen. Meer bijvullen kan
storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKPROCEDURE
Het voertuig is voorzien van een "Fast
Fuel"-apparaat, dat in de opening van
de brandstoftank is ingebouwd: dit gaat
automatisch open en dicht wanneer het
vulpistool wordt geplaatst/verwijderd.
Het "Smart Fuel" systeem is uitgerust
met een blokkeersysteem dat het
tanken van het onjuiste type brandstof
voorkomt.
De hieronder beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje fig. 56 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op het
plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine).
57
g
Page 66 of 193
SNELHEIDSMETER
De meter J geeft de snelheid van de
auto aan.
TOERENTELLER
De verlichting C geeft het
motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
De meter G geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Het digitale waarschuwingslampje
gaat branden wanneer er nog4à5
liter brandstof in de tank is; tank in dat
geval brandstof bij zodra dit mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER
De meter A geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en begint
aanwijzingen te geven zodra de
koelvloeistoftemperatuur boven circa
50°C komt.
Het digitale lampje
gaat branden (en
er verschijnt een bericht op het display)
wanneer de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is; zet in dat geval onmiddellijk de
motor uit en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciaal bericht E
fig. 59 op het instrumentenpaneel.Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het voor een zuinig
brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te
selecteren, en om de aanwijzingen van
de Gear Shift Indicator op te volgen
wanneer de verkeersomstandigheden
dit toelaten.
Wanneer het pictogram (
)ophet
instrumentenpaneel wordt getoond,
adviseert de GSI om een hogere
versnelling in te schakelen. Wanneer het
pictogram (
) wordt getoond,
adviseert de GSI om een lagere
versnelling in te schakelen.
BELANGRIJK De GSI werkt niet
wanneer de versnellingsbak in de
AUTO-modus werkt.
BELANGRIJK De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
SETUP-MENU
BEDIENINGSKNOPPEN
SET/: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Lang indrukken om naar
het standaardscherm terug te keren
fig. 61.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
BELANGRIJK De knoppen
enactiveren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven door de opties
61A0L0125
63
g
Page 94 of 193
VEILIGHEIDS-
GORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met
de rug tegen de rugleuning zit. Pak, om
de gordel om te leggen, de gesp A
fig. 65 en steek deze in de sluiting B,
totdat de klik van het vergrendelen
wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel
blokkeert, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Druk, om de gordel los te maken, op
knop C en begeleid de gordel tijdens
het teruglopen met de hand, zodat hij
niet draait.
64)
De oprolautomaat kan blokkeren als de
auto op een steile helling staat: dit isnormaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
Alfa Romeo adviseert: aangezien de
veiligheidsgordel optimale bescherming
kan bieden als hij in het gebied van de
buik strak tegen het lichaam ligt, wordt
geadviseerd het dwarse gedeelte van
de gordel naar boven te trekken,
waarbij erop gelet moet worden dat hij
niet gedraaid wordt.
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
VOOR HET GEBRUIK VAN
DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Houd u aan de geldende plaatselijke
wetten met betrekking tot het gebruik
van veiligheidsgordels (en verzeker u
ervan dat alle passagiers dat doen. Leg
de veiligheidsgordel altijd om alvorens
weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen.
Natuurlijk moeten zwangere vrouwen
wel het onderste deel van de gordel
lager omleggen, zodat de gordel over
het bekken en onder de buik komt
fig. 66.Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is. Het bovenste gordelgedeelte moet
over de schouder en schuin over de
borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken
fig. 67 en dus niet over de buik van de
inzittende liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.
65)65A0L0050
66A0L0052
67A0L005391
g
Page 106 of 193
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart" van
het voertuig: dan kunt u zien hoe u het
potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort en
de portefeuille niet vergeten worden.MOTOR STARTEN...........104
PARKEREN................105
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK..........105
BRANDSTOFBESPARING......111
WINTERBANDEN............112
SNEEUWKETTINGEN.........112
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE
AUTO...................113
103
g