gas type Alfa Romeo 4C 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2020, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2020Pages: 156, PDF Size: 3.36 MB
Page 54 of 156

VEILIGHEID
52
“PRE-FILL”-SYSTEEM”
(RAB - Ready Alert Brake)
(alleen bij ingeschakelde “Dynamic”-
modus)
Deze functie wordt automatisch
ingeschakeld wanneer het gaspedaal
snel wordt losgelaten, door de slag van
het remblok (zowel voor als achter) te
verminderen. Dit heeft als doel om het
remsysteem voor te bereiden en zijn
reactievermogen te verbeteren,
waardoor de remafstand bij het volgende
remmen afneemt.
25)Het ESC kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
26)Het ESC-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid
in bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
27)De capaciteiten van het ESC-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.
28)Voor een goede werking van het
ASR-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.
BELANGRIJK
29)Neem geen onnodige risico’s, zelfs
niet als uw voertuig is uitgerust met ESC-
en ASR-systemen.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer.
De bestuurder is altijd verantwoordelijk
voor de verkeersveiligheid.
30)Wanneer het ABS wordt
ingeschakeld, is een trilling aan het
rempedaal merkbaar. Verlaag de
remdruk niet en houd het rempedaal goed
ingetrapt; zo zorgt het systeem voor de
kortste remweg op basis van de
wegomstandigheden.
31)Een inrijperiode van circa 500 km is
nodig om het beste uit het remsysteem te
halen: vermijd tijdens deze periode
bruusk, herhaaldelijk of langdurig
remmen.
32)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan
betekent dit dat de limiet van de grip van
de banden op het wegdek is bereikt:
verlaag de snelheid en pas deze aan de
beschikbare grip aan.
33)Het ABS kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
34)Het ABS kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken
wegens overmatige snelheid in bochten,
rijden op wegdek met weinig grip of
aquaplaning.35) De capaciteiten van het ABS mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
36)Voor een goede werking van het ABS
moeten de banden van alle wielen van
hetzelfde merk zijn, in perfecte conditie
verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.
37)De ASR kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
38)Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid
in bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
39) De capaciteiten van de ASR mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
40)Het HBA-systeem kan de door het
wegdek geboden grip niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten
laten toenemen.
41)Het HBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid
in bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
42)De capaciteiten van het HBA-
systeem mogen nooit op onverantwoorde
en gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de veiligheid van de bestuurder,
de overige inzittenden van het voertuig en
andere weggebruikers in gevaar komt.
Page 81 of 156

79
TANKEN
Het voertuig is voorzien van het “Fast
Fuel”-systeem, dit voorkomt dat er
onjuiste brandstoffen getankt worden
(bijv. diesel voor een benzinemotor).
Zet de motor af alvorens te tanken.
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95 RON
die aan de Europese specificatie EN228
voldoet. De motor van de Alfa 4C is met
name ontworpen om te voldoen aan alle
emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en maximale
prestaties gegarandeerd worden,
wanneer loodvrije benzine van een
uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Om beschadiging aan de katalysator te
voorkomen, de tank nooit bijvullen, niet in
noodgevallen en evenmin met een
minimale hoeveelheid, met loodhoudende
benzine.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het tankpistool
is afgeslagen. Meer bijvullen kan
storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKPROCEDURE
Het voertuig is voorzien van een
“Fast Fuel”-apparaat, dat in de opening
van de brandstoftank is ingebouwd: dit
gaat automatisch open en dicht wanneer
het vulpistool wordt
geplaatst/verwijderd.
Het “Fast Fuel” systeem is uitgerust met
een blokkeersysteem dat het tanken van
het onjuiste type brandstof voorkomt.
De hieronder beschreven tankprocedure
is afgebeeld op het plaatje
fig. 51 dat aan de binnenkant van de
tankklep is aangebracht.
Op het plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine).
Procedure
❒ open klepje 1 fig. 52, door deze naar
buiten te trekken;
❒ steek het vulpistool in de vulopening
en tank;
❒ wacht na het tanken minstens 10
seconden alvorens het vulpistool te
verwijderen zodat de brandstof in de
tank kan vloeien;
❒ neem het vulpistool uit de vulopening
en sluit het klepje 1.
Het klepje is voorzien van een stofkap 2
die, wanneer het klepje gesloten is, de
rand van de vulopening beschermt tegen
de intreding van vuil en stof.
82) 83) 84)
51A0L0045
Page 84 of 156

NOODGEVALLEN
82
ALARMKNIPPERLICHTEN
WERKING
Druk op schakelaar 1 fig. 54 om de
lichten in/uit te schakelen.
Waarschuwingslampjes Ÿen Δop het
paneel branden als de
alarmknipperlichten aan zijn.
85)
54A0L0023
EEN LAMP VERVANGEN
86) 87) 88)
9)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒ Als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering niet is
geoxideerd alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk.
❒ vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒ controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of de
koplampafstelling goed is.
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur of
hoge luchtvochtigheid of na hevige regen
of na het wassen, kan de binnenzijde van
de koplamp een beetje beslagen zijn. Dit
is geen defect maar een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
de temperatuur- en
luchtvochtigheidsverschillen tussen de
binnen- en buitenzijde van het glas, en dat
geen negatieve invloed heeft op de
normale werking van de lichten.
Deze aanslag verdwijnt geleidelijk aan
(van het midden tot de randen) zodra de
lichten worden ingeschakeld.
85)Het gebruik van alarmknipperlichten
wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.
BELANGRIJK
86)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrische systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen
veroorzaken die tot brand kunnen leiden.
87) In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
88) Wegens de hoge voedingsspanning
mogen gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd personeel
vervangen worden: levensgevaar! Neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK
9)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van
de bol met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur van de
lamp reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
WAARSCHUWINGEN
Page 113 of 156

111
116)De Alfa 4C is ontworpen en
gefabriceerd voor gebruik op de weg, in
overeenstemming met de wettelijke
bepalingen die op dit gebied van kracht zijn.
Het gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als incidenteel en valt in
ieder geval onder de verantwoordelijkheid
van de gebruiker. Er MOGEN GEEN
veranderingen aan de auto worden
aangebracht en er mag op geen enkele wijze
aan geknoeid worden, dit zou van invloed
zijn op de typegoedkeuring van de
Fabrikant en/of de veiligheidsvereisten. Het
gebruik van een voertuig waaraan
wijzigingen zijn aangebracht of waaraan
geknoeid is, ontheft de Fabrikant van elke
aansprakelijkheid voor het product en kan
mensen blootstellen aan ernstige risico’s.
117)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen, die brand kunnen veroorzaken.
118)Wees erg voorzichtig bij het
uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de motor nog warm
is: gevaar voor brandwonden.
119)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor voertuigen
met een aluminium vuldop (waar
aanwezig). WAARSCHUWING:
gevaar voor brandwonden!
120)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang indien nodig de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking
van het systeem niet negatief te
beïnvloeden.
BELANGRIJKDraai de dop van het reservoir niet los als
de motor heet is: gevaar van
brandwonden.
121)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers
zijn van essentieel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
122) Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte omvat hete
onderdelen die bij contact met de
vloeistof brand kunnen veroorzaken.
123)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken
delen onmiddellijk worden gewassen met
water en milde zeep en vervolgens met
overvloedig water worden afgespoeld.
In geval van inslikken onmiddellijk een
arts raadplegen.
124) Het symbool πop de verpakking
geeft een synthetische remvloeistof, dus
geen minerale remvloeistof aan. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
14)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut
niet met elkaar gemengd worden!
Bijvullen met een ongeschikte vloeistof
kan leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
15)Het oliepeil mag nooit boven het
MAX-teken komen.
16)Vul geen olie bij met andere
kenmerken dan de olie waarmee de motor
is gevuld.
17)PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof wordt
gebruikt in het motorkoelsysteem;
gebruik hetzelfde vloeistoftype dan het
type dat al in het koelsysteem zit als er
bijgevuld wordt. PARAFLU
UPmag niet met
andere typen antivriesmiddelen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is met een
ongeschikt product, start dan in geen
enkele omstandigheid de motor en neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
18)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk af
met water.
19)Wees zeer voorzichtig bij het
herstellen / bijvullen van het
remvloeistofpeil, omdat de vloeistof uit
de verlengbuis kan lekken, in de motorkap
van het voertuig en onderdelen van de
voorruit en carrosserie, wat tot corrosie
schade leidt. Zorg voor het gebruik van
geschikte beschermingen (bijv.
absorberend papier), om het risico op
corrosieschade te minimaliseren.
WAARSCHUWINGEN
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Geadviseerd wordt naar een
Speciaal Alfa Romeo Servicepunt te gaan
om de olie en de filters te laten vervangen.
WAARSCHUWINGEN
Page 122 of 156

TECHNISCHE GEGEVENS
120
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens van de auto
zijn:
❒ Typeplaatje met
identificatiegegevens;
❒ Chassisnummer;
❒ Identificatieplaatje carrosserielak;
❒ Motorcode.
PLAATJE
VOERTUIGINDENTIFICA-
TIENUMMER (VIN)
Dit bevindt zich op de carrosserie achter
de leuning van de bestuurdersstoel en
bevat de volgende gegevens fig. 104:
A Naam van de fabrikant
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode voertuigtype.
D Chassis fabrieksserienummer.
E Max. toelaatbaar gewicht van
volledig beladen voertuig.
F Max. toelaatbaar gewicht van
volledig beladen voertuig met
aanhangwagen.
G Max. toelaatbaar gewicht op eerste
as (voor).
104A0K0024
H Max. toelaatbaar gewicht op tweede
as (achter).
I Motortype.
L Versiecode carrosserie.
M Reserveonderdeelnummer.
N Correcte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen.