radio Alfa Romeo Brera/Spider 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2009, Model line: Brera/Spider, Model: Alfa Romeo Brera/Spider 2009Pages: 263, PDF Size: 3.91 MB
Page 8 of 263
6
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
CRUISE CONTROL.......................................................... 71
PLAFONDVERLICHTING................................................... 74
BEDIENINGSKNOPPEN.................................................... 76
INTERIEURUITRUSTING ................................................... 78
DE KAP ........................................................................ 81
PORTIEREN .................................................................. 90
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ......................................... 92
BAGAGERUIMTE ............................................................ 94
MOTORKAP.................................................................. 97
KOPLAMPEN ................................................................. 98
ABS ............................................................................ 100
VDC-SYSTEEM .............................................................. 102
EOBD-SYSTEEM ............................................................ 106
AUTORADIO.................................................................. 106
EXTRA ACCESSOIRES ..................................................... 107
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE SYSTEMEN MONTEREN ....... 107
PARKEERSENSOREN ....................................................... 108
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEMTPMS ................... 111
TANKEN ....................................................................... 114
BESCHERMING VAN HET MILIEU ...................................... 116 DASHBOARD................................................................. 7
INSTRUMENTENPANEEL .................................................. 8
SYMBOLEN .................................................................. 9
ALFA ROMEO CODE ........................................................ 9
ELEKTRONISCHE SLEUTEL ............................................... 11
DIEFSTALALARM ............................................................ 17
START-/CONTACTSLOT.................................................... 19
INSTRUMENTEN............................................................ 22
INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ......................... 26
ZITPLAATSEN ................................................................ 41
HOOFDSTEUNEN ........................................................... 44
STUURWIEL ................................................................. 44
SPIEGELS..................................................................... 45
KLIMAATREGELING......................................................... 48
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING .................................. 50
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING MET
GESCHEIDEN REGELING.................................................. 53
EXTRA VERWARMING..................................................... 63
BUITENVERLICHTING...................................................... 64
RUITEN REINIGEN.......................................................... 67
Page 9 of 263
7
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
A0G0056m
Afb. 1
1.Verstelbare en richtbare uitstroomopeningen aan zijkant – 2.Uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien zijruiten voor –
3.Bedieningshendel buitenverlichting – 4.Instrumentenpaneel – 5.Airbag bestuurderszijde en claxon – 6.Bedieningshendel ruitenwissers –
7.Verstelbare uitstroomopening in het midden – 8.Middelste verstelbare en regelbare uitstroomopeningen 9.Brandstofmeter/motortempera-
tuurmeter/motorolietemperatuurmeter (benzine-uitvoering) of turbodrukmeter (dieseluitvoeringen) – 10.Airbag passagierszijde – 11.Knie-air-
bag passagierszijde (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) – 12.Dashboardkastje – 13.Autoradio – 14.Bedieningsorganen klimaatre-
geling – 15. START/STOP-knop voor starten van motor – 16.Startsysteem – 17.Knie-airbag bestuurderszijde – 18.Bedieningsorganen
op stuur voor autoradio (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) – 19.Bedieningshendel Cruise Control (voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien) – 20.Hendel motorkapontgrendeling – 21.Klep voor zekeringen- en relaiskast onder dashboard – 22.Schakelaargroep buitenver-
lichting, op nul zetten dagteller en koplampverstelling.
Page 14 of 263
WAARSCHUWING Laat de elektronische
sleutel niet vallen: dit kan beschadigingen ver-
oorzaken.
WAARSCHUWINGDe frequentie van de
afstandsbediening kan gestoord worden door
radiogolven van niet aan de auto gebonden ap-
paratuur (bijv. mobiele telefoons, 27 MC-ap-
paratuur enz.). In dat geval kan de afstands-
bediening onjuist werken.
In de elektronische sleutel Afb. 6 bevindt zich
bovendien een metalen baard A; deze kan wor-
den uitgeklapt door op knop B te drukken.
Met de metalen baard kunnen worden bediend:
❒het centraal ver-/ontgrendelen van de por-
tieren via het bestuurdersportierslot (als de
accu leeg is, wordt alleen het bestuurder-
sportier ontgrendeld);
❒de ruiten openen/sluiten;
❒de schakelaar (voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien) voor het uitschakelen van
de airbag voor en voor de knieën (voor uit-
voeringen/markten, waar voorzien) aan
de passagierszijde;
❒het safe lock-systeem (voor uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien);
❒de noodontgrendeling van de elektronische
sleutel van het startsysteem.Batterij van de elektronische sleutel
vervangen
Als op een van de knoppen
Ë,Áof`
wordt gedrukt en het commando wordt gewei-
gerd of niet uitgevoerd, kan het nodig zijn de bat-
terij door een nieuwe gelijkwaardige, in de nor-
male handel verkrijgbare, batterij te vervangen.
Druk, om er zeker van te zijn dat de batterij moet
worden vervangen, op de knoppen
Ë,Áof
`van een andere elektronische sleutel.
Als de bagageruimte wordt vergrendeld, wor-
den de controlefuncties weer uitgevoerd en
knipperen de richtingaanwijzers 1 keer.
12
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0022mAfb. 6
Laat de elektronische sleu-
tel nooit onbeheerd achter.
Hiermee voorkomt u dat iemand (dit
geldt in het bijzonder voor kinderen)
per ongeluk op de knop B-Afb. 6
drukt.
OPGELET
A0G0021mAfb. 7
Page 21 of 263
19
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
START-/
CONTACTSLOT
Het startsysteem bevindt zich op het dash-
board en bestaat uit:
❒lezerA-Afb. 13van de elektronische
sleutel (naast het stuur);
❒knopSTART/STOP(onder de lezer van
de elektronische sleutel).
WAARSCHUWINGLaat de elektronische
sleutel niet in het startsysteem bij een uitge-
schakelde auto, om onnodig ontladen van de
accu te voorkomen.
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Om het alarm volledig buiten werking te stel-
len (bijvoorbeeld als de auto langdurig gestald
wordt) moet de auto worden afgesloten door
de metalen baard (in de elektronische sleutel)
in het bestuurdersportierslot te draaien.
OFFICIEEL GOEDGEKEURD
Afhankelijk van de wetgeving in de afzonder-
lijke landen wat betreft radiofrequenties, heeft
de fabrikant van de zender voor de markten
waarvoor dat nodig is het nummer van de ty-
pegoedkeuring aangebracht op de component.
Bij enige uitvoeringen/markten moet de code
ook op de zender en/of ontvanger worden aan-
gebracht.
A0G0219mAfb. 13
Als het startsysteem ver-
keerd wordt gebruikt (bij-
voorbeeld tijdens een diefstalpo-
ging), moet de werking door het Al-
fa Romeo Servicenetwerk worden
gecontroleerd, voordat er weer met
de auto wordt gereden.
OPGELET
Verwijder bij het verlaten
van de auto altijd de elek-
tronische sleutel, zodat bepaalde
functies niet per ongeluk kunnen
worden ingeschakeld. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel
de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag (ge-
zien vanuit de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
OPGELET
Page 27 of 263
25
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
AUTOMATISCHE REGELING
VAN DE LICHTINTENSITEIT
Om de maximale zichtbaarheid en het maximale
comfort onder alle rij-omstandigheden te berei-
ken (bijv. als overdag wordt gereden met inge-
schakeld licht, als wordt gereden in tunnels enz.)
is in de snelheidsmeter een sensor aanwezig,
waarmee automatisch, nadat de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst en de
START/STOP-knop is ingedrukt, de lichtin-
tensiteit kan worden geregeld van de symbo-
len/het instrumentenpaneel, het autoradiodis-
play, het display van de klimaatregeling, het dis-
play van het radio-/navigatiesysteem (voor uit-
voeringen/markten, waar voorzien) en de in-
strumenten (brandstofmeter, motorolietempe-
ratuurmeter (benzine-uitvoeringen) of turbo-
drukmeter (dieseluitvoeringen' en de koelvloei-
stoftemperatuurmeter).
LICHTINTENSITEIT
INSTRUMENTENPANEEL
HANDMATIG INSTELLEN
Met deze functie kan de lichtintensiteit (op 8 ni-
veaus) van de symbolen/het instrumentenpa-
neel, het autoradiodisplay, het display van de
klimaatregeling, het display van het radio-/ na-
vigatiesysteem (voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien) en de instrumenten (brand-
stofmeter, olietemperatuurmeter (benzine-uit-
voeringen) of turbodrukmeter (dieseluitvoe-
ringen) en de koelvloeistoftemperatuurmeter)
worden geregeld.
Druk voor het regelen van de lichtintensiteit kort
op de knop +op de linker hendel voor het ver-
hogen of op de knop –voor het verlagen van
de intensiteit: op het display verschijnt een be-
richt en een getal dat de op dit moment gese-
lecteerde lichtintensiteit aangeeft. Dit scherm
blijft enige seconden zichtbaar en verdwijnt ver-
volgens.
A0G0072mAfb. 18/a
KNOP VOOR OP NUL
ZETTEN VAN DE DAGTELLER
Afb. 18/a
Druk voor het op nul zetten van de dagteller-
stand enkele seconden op de knop A.
Page 31 of 263
29
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Druk, om vanaf het standaard scherm de navigatie te bereiken, kort op de knop MENU. Druk op de knop +of–om in het menu te navigeren. Bij een rij-
dende auto wordt om veiligheidsredenen alleen een beperkt menu weergegeven („Snelheidslimiet instellen”). Als de auto stilstaat, is het uitgebreide menu
toegankelijk. Als het radio-/navigatiesysteem aanwezig is, kunnen alleen de volgende functies worden ingesteld: „Snelheidslimiet”, „Gevoeligheid schemer-
sensor” (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) en „Waarschuwingszoemer niet omgelegde veiligheidsgordel opnieuw inschakelen”. De andere func-
ties worden weergegeven op het display van het radio-/navigatiesysteem en kunnen daar worden ingesteld.
Afb. 21
VOL. ZOEMERSERVICEMENU VERLATENAUTOMAT.
MISTLICHTRESET TRIP B
KLOK
MODUS 12/24
DATUM
HERHAAL. RADIO
BAGAGERUIMTE ONAFH.
BEST.PORT. ONTGR.
VERGR. PORTIEREN MAATEENHEDEN VOL. TOETSEN
TAALSNELHEIDS-
SNELHEID
A0G0218g
Page 34 of 263
32
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Instellen datum
Met deze functie kan de datum worden inge-
steld (jaar – maand – dag).
Ga als volgt te werk om de gewenste instelling
uit te voeren:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play gaat het „jaar” knipperen;
❒druk op de knop +of–om in te stellen;
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play gaat de „maand” knipperen;
❒druk op de knop +of–om in te stellen;
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play gaat de „dag” knipperen;
❒druk op de knop +of–om in te stellen;WAARSCHUWING Elke keer als u de knop
+/–indrukt, wordt de waarde met 1 eenheid
verhoogd of verlaagd. Als u de knop +/–in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid snel ho-
ger/lager. Als de gewenste waarde bijna be-
reikt is, moet de instelling voltooid worden door
steeds opnieuw op de knop te drukken.
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
Herhaling audio-informatie
(Herh. Radio)
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Met deze functie kan op het display de infor-
matie over de autoradio worden weergegeven.
❒Radio: frequentie of RDS-bericht van het ge-
selecteerde radiostation, automatisch zoe-
ken of AutoSTore inschakelen;
❒CD audio, CD MP3: nummer gekozen mu-
ziekstuk:
❒Cd-wisselaar: nummer CD en nummer mu-
ziekstuk;Ga voor het in- of uitschakelen (ON/OFF) van
de weergave van de informatie als volgt te
werk:
❒druk kort op de knop MENU: op het dis-
play verschijnt ONofOFF(afhankelijk
van de eerdere instelling);
❒druk op de knop +of–om de keuze uit
te voeren;
❒druk kort op de knop MENUom terug te
keren naar het menuscherm of houd de
knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
Afhankelijk van de gekozen audiobron ver-
schijnt op het display onder de tijdsaanduiding,
een symbool dat de actieve bron aangeeft.
Page 92 of 263
90
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENAls de functie is ingeschakeld (ON), kan het
slot van het portier worden ontgrendeld door
op de knop
q(Afb. 79) op de middencon-
sole te drukken.
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk op de knop
Áop de elektronische sleu-
tel of steek de metalen baard (in de sleutel)
in het portierslot aan de bestuurderszijde en
draai de sleutel.
PORTIEREN
PORTIEREN CENTRAAL VER-/
ONTGRENDELEN
Portiervergrendeling van buitenaf
Druk met gesloten portieren op de knop
Áop
de elektronische sleutel of steek de metalen
baard (in de sleutel) in het portierslot aan de
bestuurderszijde en draai de sleutel.
Alleen als alle portieren gesloten zijn, wordt de
portiervergrendeling ingeschakeld.
Als één of meer portieren zijn geopend, dan
gaan na het indrukken van de knop
Áop de
elektronische sleutel de richtingaanwijzers en
de LED op het bestuurdersportier gedurende
3 seconden snel knipperen.
A0G0025mAfb. 79
Als één of meer portieren zijn geopend nadat de
metalen baard van de elektronische sleutel is ge-
draaid, gaat alleen de LED op het bestuurder-
sportier snel gedurende ongeveer 3 seconden snel
knipperen.
Als alle portieren zijn gesloten, maar de baga-
geruimte is geopend, dan worden de portie-
ren vergrendeld: de richtingaanwijzers (druk
om alleen te vergrendelen op de knop
Á) en
de LED op het bestuurdersportier knipperen snel
gedurende ongeveer 3 seconden.
Via het „Setup-menu” (of bij sommige uitvoe-
ringen via het radio-/navigatiesysteem) van de
auto kan een functie worden geactiveerd, waar-
door, als de knop
Ëop de elektronische sleu-
tel wordt ingedrukt, alleen het bestuurderspor-
tierslot wordt ontgrendeld (zie de paragraaf „In-
stelbaar multifunctioneel display” in dit hoofd-
stuk).
Page 93 of 263
91
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De knop qwordt uitgeschakeld als de por-
tieren worden vergrendeld met de afstandsbe-
diening, met het vergrendelknopje op het be-
stuurdersportier of na het automatisch ver-
grendelen na 2,5 minuten; de knop wordt weer
ingeschakeld als de portieren worden ontgren-
deld met behulp van de knop
Ëop de sleutel,
door de metalen baard in het bestuurderspor-
tierslot te draaien of door de sleutel in het start-
systeem te steken.
WAARSCHUWINGAls een van de portie-
ren van binnenuit wordt geopend terwijl de por-
tieren centraal zijn vergrendeld, worden alle por-
tieren ontgrendeld. Als de elektrische voeding
onderbroken is geweest (doorgebrande zeke-
ring, losgekoppelde accu enz.), blijft het altijd
mogelijk de portieren handmatig te vergrende-
len. Omdat het automatisch openen van de rui-
ten in dat geval niet beschikbaar is, moet voor
het openen of sluiten van het portier met ge-
sloten ruit druk worden uitgeoefend op de ruit
naar de binnenzijde van de auto (zie Afb. 80),
om de overgang van de ruit op de lijst te
vergemakkelijken.WAARSCHUWINGAls de accu losgekop-
peld is geweest of als er een zekering is door-
gebrand, moet het ont-/vergrendelmechanis-
me van de portieren worden geïnitialiseerd. Ga
hiervoor als volgt te werk:
❒sluit alle portieren;
❒druk op de knop Áop de afstandsbedie-
ning of op de knop
qop de midden-
console;
❒druk op de knop Ëop de afstandsbedie-
ning of op de knop
qop de midden-
console. Ver-/ontgrendeling van het portier
van binnenuit
Druk op de knop
q(Afb. 79) om alle por-
tieren te ver-/ontgrendelen. De knop is voor-
zien van een ronde LED die de status aangeeft
(portieren vergrendeld of ontgrendeld).
Als de portieren zijn vergrendeld, brandt de LED:
als er dan opnieuw op de knop wordt gedrukt,
worden de portieren centraal ontgrendeld en
gaat de LED uit. Als de sleutel wordt verwijderd,
gaat de LED na ongeveer 2 minuten uit.
Als de portieren zijn ontgrendeld, is het lamp-
je gedoofd; als de knop wordt ingedrukt, wor-
den alle portieren vergrendeld. Alleen als alle
portieren goed gesloten zijn, wordt de portier-
vergrendeling ingeschakeld.
Met het „Setup-menu” (of bij sommige uit-
voeringen met het radio-/navigatiesysteem)
van de auto kan het automatisch vergrendelen
van de portieren bij een snelheid hoger dan 20
km/h worden geactiveerd (zie de paragraaf
„Instelbaar multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk).
A0G0110mAfb. 80
Page 96 of 263
94
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENAls de bagageruimte is ontgrendeld, dan kan
deze vanaf de buitenzijde worden geopend
door op het elektrische logo Afb. 81te druk-
ken, totdat u merkt dat de bagageruimte is ont-
grendeld.
Het openen van de bagageruimte wordt mak-
kelijker gemaakt door de gasdempers aan de
zijkant.
Als de bagageruimte wordt geopend, gaat er
een interieurlampje branden: de verlichting gaat
automatisch uit als de bagageruimte wordt ge-
sloten. Als u vergeet de bagageruimte te slui-
ten, gaat de verlichting na enkele minuten au-
tomatisch uit.WAARSCHUWINGAls de accu losgekop-
peld is geweest of als er een zekering is door-
gebrand, moet het ont-/vergrendelmechanis-
me van de achterklep worden geïnitialiseerd.
Ga hiervoor als volgt te werk:
❒sluit alle portieren en de bagageruimte;
❒druk op de knop Áop de afstandsbedie-
ning of op de knop
qop de midden-
console;
❒druk op de knop Ëop de afstandsbedie-
ning of op de knop
qop de midden-
console.
BAGAGERUIMTE
De ontgrendeling van de bagageruimte vindt
elektrisch plaats en kan niet worden uitgevoerd
bij een rijdende auto.
Met behulp van het „Setup-menu” (of bij som-
mige uitvoeringen met behulp van het radio-/
navigatiesysteem) kan de ontgrendeling van
de bagageruimte worden ingesteld door de op-
tie „Bagageruimte onafhankelijk” te activeren
(zie de paragraaf „Instelbaar multifunctioneel
display” in dit hoofdstuk); als deze functie is
geactiveerd, wordt alleen de bagageruimte ont-
grendeld als de knop
`op de elektroni-
sche sleutel wordt ingedrukt.
Als de bagageruimte niet goed is gesloten,
wordt dit aangegeven door het verschijnen van
het symbool
Ren door een bericht op het
display (zie het hoofdstuk „Lampjes en be-
richten”).
A0G0152mAfb. 81