radio Alfa Romeo Giulia 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2016Pages: 204, PDF Size: 5.01 MB
Page 45 of 204
1 Informatie over versnellingsbak
Automatische versnellingsbak
Geeft de volgende informatie weer over
de bediening van de versnellingsbak:
versnellingsbakbedieningsmodus (M,
P, R, N, D). Als in de stand D met gebruik
van de hendel aan het stuurwiel (indien
aanwezig), of in de handmatig modus M,
van versnelling wordt veranderd, wordt
de ingeschakelde versnelling
weergegeven met een getal. In de
M-modus toont het aan of het een
versnelling verplaatst moet worden
(enkele pijl suggereert een versnelling) of
twee (dubbele pijl suggereert twee
versnellingen) zowel omhoog als omlaag.
Handgeschakelde versnellingsbak
Geeft de volgende informatie weer over
de bediening van de versnellingsbak:
de ingeschakelde versnelling (1, 2, 3, 4,
5, 6, N of R) en toont aan of het een
versnelling verplaatst moet worden
(enkele pijl suggereert een versnelling) of
twee (dubbele pijl suggereert twee
versnellingen) zowel omhoog als omlaag.
2 Voorkant, zijkant,
antibotsingsystemen, Cruisecontrol
Geeft de bediening van de volgende modi
weer:
Waarschuwing frontale botsing (FCW);
Waarschuwing Rijbaanoverschrijding
(LDW);
Cruisecontrol (CC) of Actieve
Cruisecontrol (ACC) (voor bepaalde
versies/markten).
Zie voor meer informatie de betreffende
paragrafen.
3 Waarschuwingslampje
snelheidslimiet
Toont informatie over de
snelheidslimietfunctie.
Zie voor meer informatie de betreffende
paragraaf.
4 Herconfigurabele hoofdzone
Kan de volgende schermen weergeven:
Start.
Trip A.
Trip B (kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld op het Connectsysteem)
Prestaties.
De schermen kunnen worden
geselecteerd, door rotatie, door te
drukken op de knop getoond in fig. 46.Afhankelijk van de gekozen rijmodus
(Dynamic, Normal, Advanced Efficiency
en RACE), die geselecteerd kan worden
via het “Alfa DNA™ Pro”-systeem, kunnen
de schermen er grafisch anders uitzien.
Navigatie-instructies en
oproepinformatie kan worden herhaald,
bovendien kunnen deze functies worden
ingesteld op het Connectsysteem, ook in
deze zone van de display.
Start
De parameters weergegeven op het
display voor de modi: Dynamic, Normal en
Advanced Efficiency zijn:
Tijd fig. 47 of fig. 48 (op het 3.5" FT
display alleen getoond als de
Telefoonfunctie fig. 49 herhaalmodus
niet eerder ingeschakeld werd).
Buitentemperatuur (op het 3.5" FT
display alleen getoond als de
Telefoonfunctie herhaalmodus niet
eerder ingeschakeld werd).
Huidige snelheid (getoond als de
herhaalmodi van de Telefoon en
Navigatiefuncties niet eerder
geactiveerd werden).
Bereik (op het 3.5" FT display getoond
als de Radio en Media functies
herhaalmodi niet eerder ingeschakeld
werden).
4605036S0002EM
43
Page 50 of 204
Taal (door het selecteren van dit item
kunt u de taal voor het systeem kiezen).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
Tijd en datum
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd fig. 64:
Synchronisatie met GPS tijd
(activeert/deactiveert de
kloksynchronisatie via de GPS; als dit is
uitgeschakeld zijn de opties Tijd instellen
en Datum instellen ingeschakeld).
Tijd instellen (maakt handmatig
instellen van de tijd mogelijk).
Formaat tijd (hiermee kan het formaat
worden gekozen tussen een 12-uurs klok
en een 24-uurs klok).
Datum instellen (maakt handmatig
instellen van de datum mogelijk).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
Instrumentenpaneel
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd fig. 65:
Volume waarschuwingssignaal
(hiermee kunt u het volume instellen van
de waarschuwingszoemer op zeven
niveaus).
Trip B (hiermee kunt u de functie
inschakelen/uitschakelen).
Herhaling telefoon (hiermee kan de
herhaling van de
telefoonfunctieschermen op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Herhaling audio (hiermee kan de
herhaling van de audiofunctieschermen
(Radio en Media) op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Herhaling navigatie (hiermee kan de
herhaling van de audiofunctieschermen
(Radio en Media) op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
6405036S0017EM
6505036S0018EM
48
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 82 of 204
Er kan in de volgende gevallen een
storing in het systeem optreden:
sterke radiofrequentiegeluiden
kunnen de regelmatige werking van het
TPMS verhinderen. Deze toestand wordt
met een speciaal bericht op het display
aangegeven. Dit bericht verdwijnt
automatisch zodra de radiofrequentie-
interferentie geen invloed meer heeft op
het systeem.
het after-market aanbrengen van
gekleurde folie op de ruiten die
interfereert met de radiogolven die het
TPMS uitzendt;
ophoping van lagen sneeuw of ijs op
de wielen of de wielkasten;
het gebruik van sneeuwkettingen;
gebruik van velgen/banden zonder
TPMS-sensoren;
Nadat de lekke band is gerepareerd met
het originele afdichtmiddel van de
"TireKit" bandenreparatiekit, moet de
vorige toestand hersteld worden, zodat
het waarschuwingslampje
niet brandt
tijdens een normale rit.
Uitschakeling TPMS
Het TPMS kan uitgeschakeld worden
door de wielen voorzien van TPMS te
vervangen door andere die hiermee niet
zijn uitgerust (bijv. bij vervanging van de
wielen in de winter) en indien compatibel
met het land van aanschaf dat deze
mogelijkheid beschikbaar stelt. Rijdvervolgens minstens 20 minuten met een
snelheid van meer dan 25 km/h.
Het TPMS zal een geluidssignaal laten
horen, het waarschuwingslampje
zal
ongeveer 75 seconden knipperen en blijft
vervolgens permanent branden en op het
instrument wordt het bericht "Controle
TPMS" met enkele streepjes (– –)
weergegeven in plaats van de
spanningswaarden.
Vanaf de volgende startcyclus zal het
TPMS geen geluidssignaal laten horen en
op het display wordt het bericht
"Controle TPMS-systeem" niet meer
weergegeven, maar de streepjes worden
nog wel weergegeven in plaats van de
spanningswaarde.
BELANGRIJK
54)Het systeem is een rijhulpsysteem, het
waarschuwt de bestuurder NIET bij nadering
van voertuigen buiten de detectiezones. De
bestuurder moet altijd voldoende aandacht
houden voor het verkeer en de
wegomstandigheden en voor het controleren
van het traject van het voertuig.
55)Het Forward Collision Warning (FCW)
systeem wordt automatisch buiten werking
gesteld wanneer de RACE modus wordt
geselecteerd.56)Het systeem is een ondersteuning voor
de bestuurder die altijd zijn volle aandacht
bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid ligt altijd bij de
bestuurder, die rekening moet houden met
de verkeersomstandigheden om in alle
veiligheid te kunnen rijden. De bestuurder
dient altijd een veilige afstand tot het
voertuig vóór hem te houden.
57)Als de bestuurder het rempedaal
volledig intrapt of een snelle stuurbeweging
maakt terwijl het systeem in werking is, dan
kan de automatische remingreep gestopt
worden (bijv. om een eventuele manoeuvre
om het obstakel te vermijden mogelijk te
maken).
58)Het systeem werkt voor voertuigen die
op dezelfde rijbaan rijden. Mensen, dieren en
voorwerpen (bijv. kinderwagens) zijn buiten
beschouwing gelaten.
59)Als de auto op een rollenbank geplaatst
moet worden voor
onderhoudswerkzaamheden of als hij
gewassen wordt in een automatische
wastunnel met een obstakel ervoor (bijv. een
ander voertuig, een muur of een ander
obstakel), dan kan het systeem dit
detecteren en geactiveerd worden. In dit
geval moet het systeem uitgeschakeld
worden via in de instellingen van het
Connectsysteem.
60)De aanwezigheid van het TPMS ontslaat
de bestuurder niet van de verplichting om de
bandenspanning regelmatig te controleren,
met inbegrip van de reserveband, en correct
onderhoud uit te voeren: het systeem is niet
bedoeld om een mogelijk defect aan een
band aan te geven.
80
VEILIGHEID
Page 153 of 204
MOTOROLIE
144)
56)
Het motoroliepeil is te vinden op het
display van het instrumentenpaneel
wanneer de motor wordt gestart, of op
het display van het Connect-systeem
door het hoofdmenu te activeren (knop
MENU) en achtereenvolgens de volgende
functies te selecteren: “Apps”; “Mn auto”
en “Oliepeil”.
Het oliepeil kan ook handmatig worden
gecontroleerd.
Handgeschakelde versnellingsbak:
oliepeil controleren
2.2 JTD Motor
Laat deze werkzaamheden uitvoeren
door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Motorolieverbruik
57)
4)
Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 250 gram
(0.55 pounds) per 1000 km (620 mijl).
Wanneer het voertuig nieuw is, moet de
motor ingereden worden. Daarom is het
motorolieverbruik pas stabiel na de
eerste 5.000 - 6.000 km (3,100 -
3,730 mijl).
MOTORKOELVLOEISTOF
145)
58)
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop 2 los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
RUITENSPROEIERVLOEISTOF VOOR
VOORRUIT/KOPLAMPEN
146) 147)
Het ruitensproeierreservoir voor voorruit
en koplampen (waar beschikbaar) is
uitgerust met een telescopische vuller.
Verwijder, als het niveau te laag is, de
reservoirdop 4 en til de vuller op en vul de
vloeistof bij zoals vermeld in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
BELANGRIJK Het wissysteem voor
koplampen werkt niet als het
vloeistofniveau laag is (situatie
aangeduid door het symbool op het
instrumentenpaneeldisplay). De
voorruitwisser blijft werken. Op
voertuigen uitgerust met
koplampwissers, waar voorzien, is er een
referentiestreepje op de peilstok:
ALLEEN de voorruit/achterruitwisser
werkt met het niveau onder deze
referentie.REMVLOEISTOF
Controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat. Als het
vloeistofniveau in de tank onvoldoende
is, neem dan contact op met een Alfa
romeo Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
OLIE VOOR INSCHAKELING
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
4)
Wend u voor de controle van het
transmissieolieniveau uitsluitend tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
NUTTIG ADVIES OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Nuttig advies om de levensduur van de
accu te verlengen
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen
dat de interieurverlichting blijft branden;
schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, enz.) niet te lang
151
Page 179 of 204
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste functies beschreven van
de systemen Uconnect 6,5" / Connect NAV 6.5” / Connect 3D NAV
8.8” die in het voertuig gemonteerd kunnen zijn.
MULTIMEDIA
VERKEERSVEILIGHEID . . ........................178
ONTVANGSTOMSTANDIGHEDEN . . .................178
ONDERHOUD EN ZORG..........................178
DIEFSTALBEVEILIGING..........................179
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .....................179
BEDIENINGSELEMENTEN . . ......................181
BEDIENINGSELEMENTEN OP HET STUURWIEL...........184
INLEIDING . . ................................186
RADIOMODUS...............................186
MEDIA-MODUS..............................187
Bluetooth® BRON..............................187
ONDERSTEUNING USB/iPod/AUX..................188
TELEFOONMODUS............................188
NAVIGATIEMODUS............................189
INSTELLINGEN...............................190
TOEPASSINGEN..............................192
SPRAAKBEDIENING............................193
Page 181 of 204
DIEFSTALBEVEILIGING
Het systeem is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op
informatie-uitwisseling met de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) in het voertuig.
Dit garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de
stroomvoorziening uitvalt, de geheime
code opnieuw ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat
oplevert, dan begint het systeem te
werken. Als de codes bij de vergelijking
echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal het
systeem de gebruiker vragen om de
geheime code in te voeren op de manier
die in de volgende paragraaf is
beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, toont het display, als de
code wordt gevraagd, het opschrift
"Diefstalbeveiligingscode invoeren
a.u.b.", gevolgd door een scherm met een
toetsenbord waarmee de geheime code
kan worden ingevoerd.
De geheime code bestaat uit vier cijfers
van 0 t/m 9: draai voor het invoeren van
het eerste cijfer van de code aan de
rechter Roterende Knop en druk deze inom te bevestigen.
Na het invoeren van het vierde cijfer, de
cursor op "OK" zetten en de Roterende
knop indrukken: het systeem begint te
werken.
Als er een verkeerde code is ingevoerd,
geeft het systeem "Code verkeerd" weer
om de gebruiker te laten weten dat de
juiste code ingevoerd moet worden.
Na 3 mislukte invoerpogingen, verschijnt
op het display "Code verkeerd. Radio
geblokkeerd. 30 min. wachten a.u.b.". Als
dit opschrift is verdwenen, kan de code
opnieuw worden ingevoerd.
Paspoort autoradio
Dit document is het eigendomsbewijs van
het systeem. In het paspoort van de
autoradio staan het model, het
serienummer en de geheime code
aangegeven.
Neem, in geval van zoekraken van het
paspoort van de autoradio, contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk,
neem uw identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto mee.
BELANGRIJK Bewaar dit
autoradiopaspoort op een veilige plek,
zodat bij diefstal van het systeem de
betreffende informatie aan de bevoegde
instanties gegeven kan worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Kijk alleen naar het scherm wanneer dit
nodig en veilig is. Als u langere tijd naar
het scherm moet kijken, ga dan de weg af
en parkeer op een veilige plek, zodat u
niet tijdens het rijden wordt afgeleid.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem in geval van een storing.
Anders kan het systeem beschadigd
raken. Neem zo snel mogelijk contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
het systeem te laten repareren.
179
Page 183 of 204
BEDIENINGSELEMENTEN
BEDIENINGEN OP DE TUNNEL
Samenvattende tabel knoppen op de tunnelconsole
ON/OFF-knop en Volume (1)
Actie Functie
LANGE DRUK Schakelt het Connectsysteem in of uit.
ROTATIE Rechtsom
neemt het volume toe, linksom neemt het volume af.
KORTE DRUKAls het systeem uit is, wordt deze ingeschakeld.
In Radio-modus: activeert/deactiveert de Mute-functie.
In Media-modus: activeert play/pauze.
VERPLAATSING OPZIJIn Radio-modus: selecteer rechts het volgende radiostation, links het
vorige radiostation.
In Media-modus: selecteer rechts de volgende track, links de vorige
track.
15811036S0015EM
181
Page 184 of 204
Toets OPTION (2)
Door op de toets “Option” te drukken, terwijl in de modus (“RADIO”, “MEDIA”, “TELEFOON”, “NAVIGATIE”), gaat u naar het scherm
“Instellingen” van de modus zelf, door er opnieuw op te drukken komt u terug in de modus die u daarvoor geselecteerd had.
Rotary Pad (3)
Actie Functie
ROTATIEIn de menu’s: schuiflangs de menu-items.
In Navigatie-modus (waar aanwezig): zoomfinctie in de kaarten.
DRUK In de menu’s: bevestig de selectie.
VERPLAATSEN NAAR RECHTS KORTIn de menu’s: toegang tot het submenu van de geselecteerde functie.
In Navigatie-modus (waar aanwezig), in de functie Kaart ontdekken: om
zich op de kaart naar rechts te verplaatsen.
VERPLAATSEN NAAR LINKS KORTIn de menu’s: terug naar het vorige menu, functie Esc.
In Navigatiemodus (waar aanwezig), in de functie Kaart ontdekken: om
zich op de kaart naar links te verplaatsen.
VERPLAATSEN OMHOOG KORTIn de menu’s: gaat naar het menu Multitasking en verlaat de
voorselectiebalk.
In de modus Navigatie (waar aanwezig), in de functie Kaart ontdekken:
om zich op de kaart omhoog te verplaatsen.
VERPLAATSEN OMLAAG KORTActiveert de voorselectie radio.
In de menu’s: ga de voorselectiebalk binnen en verlaat het menu
Multitasking.
In Navigatiemodus (waar aanwezig), in de functie Kaart ontdekken: om
zich op de kaart omlaag te verplaatsen.
182
MULTIMEDIA
Page 186 of 204
BEDIENINGSELEMENTEN OP HET STUURWIEL
BESCHRIJVING
De bedieningselementen voor de belangrijkste functies van het systeem bevinden zich op het stuurwiel, om het systeem
gemakkelijker te kunnen bedienen.
De inschakeling van de gekozen functie is in sommige gevallen afhankelijk van hoelang de knop wordt ingedrukt (kort indrukken of
ingedrukt houden) zoals in onderstaande tabel is aangegeven.
SAMENVATTENDE TABEL KNOPPEN AAN HET STUUR
Toets(1)
Actie Functie
KORTE DRUKIn Radio-modus: selecteer hetvolgende radiostation.
In Media-modus: selecteer de volgende track.
LANGE DRUKIn Radio-modus: scan van de hogere frequenties totdat de knop wordt
losgelaten.
In Media-modus: snel vooruitspoelen van track.
16011046S0001EM
184
MULTIMEDIA
Page 187 of 204
Toets(2)
Actie Functie
KORTE DRUKIn Radio-modus: selecteer hetvorige radiostation.
In Media-modus: selecteer de vorige track.
LANGE DRUKIn Radio-modus: scan van de lagere frequenties totdat de knop wordt
losgelaten.
In Media-modus: snel achteruit spoelen van track.
Toets spraakbediening (3)
Actie Functie
KORTE DRUK Activering spraakbediening
LANGE DRUK Onmiddellijke afsluiting spraaksessie.
Telefoontoets (4)
Antwoord/afsluiten oproep of opsommen van de recente oproepen.
Volumebediening (5)
Actie Functie
ROTATIEomhoog: het volume neemttoe.
Omlaag: het volume neemt af.
KORTE DRUKIn Radio-modus: activeert/deactiveert de Mute-functie.
In Media-modus: activeert play/pauze.
185