stop start Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2017Pages: 232, PDF Size: 3.89 MB
Page 58 of 232

Lampje Wat betekent dat?
BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
Het waarschuwingslampje (of het pictogram op het beeldscherm) schakelt in als er ongeveer 8 liter brandstof in de tank voor de
Diesel versies aanwezig is, en ongeveer 9 liter brandstof voor benzine-versies.
29)
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de startinrichting op de stand ON wordt gezet, gaat het lampje branden, maar dit moet
doven zodra de motor is gestart.
De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje kan worden gecontroleerd. Neem in elk
geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
16)
Storing inspuitsysteem
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, werkt het inspuitsysteem niet goed. Een continu brandend lampje
duidt op een storing in het inspuit-/ontstekingssysteem die zou kunnen leiden tot overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk
prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog brandstofverbruik.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing wordt toch door het systeem in het geheugen opgeslagen.
Onder deze omstandigheden kan met gematigde snelheid verder gereden worden, maar niet op hoge snelheid en zonder te veel
van de motor te eisen. Het langdurig rijden met continu brandend lampje kan tot schade leiden. Neem zo snel mogelijk contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Katalysator beschadigd
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de katalysator beschadigd kan zijn.
Laat het gaspedaal los om het motortoerental te verlagen tot het lampje stopt met knipperen. Rijd verder met gematigde
snelheid en voorkom rijomstandigheden die kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem zo spoedig
mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK
29)Als, tijdens het rijden, het lampje gaat knipperen (of het pictogram op het display verschijnt), contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 60 of 232

Groene controlelampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Functie "Follow me" ingeschakeld
Met deze functie kunnen de koplampen gedurende 30, 60 of 90 seconden blijven branden nadat de startinrichting in de
stand STOP werd gezet.
MISTLAMPEN VOOR
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen met de rechter
richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of, samen met de linker
richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
AUTOMATISCH GROOTLICHt (op 3.5" TFT-display)
Dit lampje gaat branden wanneer het grootlicht automatisch wordt ingeschakeld.
Blauwe controlelampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
GROOTLICHt (op 3.5" TFT display)
Het symbool gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 62 of 232

Symbool Wat betekent dat?
TE HOGE MOTORKOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het symbool gaat branden wanneer de motor oververhit is.
Bij normaal rijden:stop het voertuig, zet de motor af en verifieer of het koelvloeistofpeil in het reservoir niet tot onder het
MIN-streepje is gedaald. Als dit het geval is, wacht dan tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens voorzichtig en langzaam de
dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Verifieer bovendien
visueel of de koelvloeistof lekt. Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als het symbool bij de volgende start van
de motor weer gaat branden.
Bij een zware belasting van het voertuig (bijv. bij prestatiegericht rijden):rem af en stop het voertuig als het lampje blijft branden.
Stop gedurende 2 of 3 minuten met lopende motor en geef licht gas om de circulatie van de koelvloeistof te vergemakkelijken,
schakel vervolgens de motor uit. Verifieer of het koelvloeistofpeil juist is volgens de eerder beschreven procedure.
PORTIEREN NIET VOLLEDIG GESLOTEN
Het symbool gaat branden wanneer een of meer portieren niet goed gesloten zijn. U hoort een geluidssignaal als het voertuig met
open portieren rijdt.
Doe de portieren goed dicht.
MOTORKAP NIET VOLLEDIG GESLOTEN
Het symbool gaat branden wanneer de motorkap niet volledig gesloten is. Bovendien wordt de afbeelding van het voertuig met
open motorkap weergegeven.
U hoort een geluidssignaal als het voertuig met open motorkap rijdt.
Doe de motorkap goed dicht.
ACHTERKLEP NIET VOLLEDIG GESLOTEN
Het symbool gaat aan wanneer de achterklep niet goed gesloten is, samen met de pictogram, een afbeelding van het voertuig met
een open achterklep verschijnt op het display.
U hoort een geluidssignaal als het voertuig met open achterklep rijdt.
Doe de achterklep goed dicht.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 65 of 232

Symbool Wat betekent dat?
VOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Het waarschuwingslampje gaat branden indien het startsysteem naar de stand ON wordt gezet, het symbool gaat aan en weer uit
als de voorgloeibougies de vereiste temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden gestart zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij gemiddelde of hoge buitentemperatuur licht het lampje kortstondig op.
STORING VOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Het waarschuwingslampje knippert om aan te geven dat er een storing in het voorgloeisysteem is.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING MOTOROLIEDRUKSENSOR
Als dit lampje gaat branden, dan duidt dit op een storing van de motoroliedruksensor.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING SENSOR MOTOROLIEPEIL
Als dit lampje gaat branden, dan duidt dit op een storing van het motoroliepeil.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING FORWARD COLLISION WARNING (FCW)
Het symbool gaat branden als er een storing van het Forward Collision Warning-systeem is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
START & STOP EVO SYSTEEMSTORING
Het symbool licht op om een storing aan te geven in het Start & Stop Evo-systeem.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing op te lossen.
STORING REGENSENSOR
Het symbool gaat branden als er een storing van automatische ruitenwisser is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING SCHEMERSENSOR
Het symbool gaat branden als er een storing van de automatische dimlichthoogteregeling is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING BLIND SPOT MONITORING-SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een storing van het Blind Spot Monitoring-systeem.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de brandstofniveausensor een storing heeft
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
63
Page 71 of 232

Groene symbolen
Symbool Wat betekent dat?
DIMLICHTEN (op het 7” TFT-display)
Het symbool gaat branden wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
AUTOMATISCHE INSCHAKELING DIMLICHT (op 7" TFT-display)
Het symbool gaat branden wanneer het dimlicht automatisch wordt ingeschakeld.
ACTIVERING START & STOP EVO
Het symbool gaat branden wanneer het Start & Stop Evo-systeem (afzetten van de motor) wordt geactiveerd.
Het symbool gaat uit wanneer de motor weer wordt gestart (raadpleeg de paragraaf “Start & Stop Evo” in het hoofdstuk “Starten
en rijden” voor de manier waarop de motor kan worden gestart).
CRUISE CONTROL-SYSTEEM
Het symbool gaat branden wanneer de Cruise Control-systeem wordt geactiveerd.
ACTIVE CRUISE CONTROL-SYSTEEM
Het symbool gaat branden wanneer het Active Cruise Control-systeem wordt geactiveerd.
Blauwe symbolen
Symbool Wat het betekent
AUTOMATISCH GROOTLICHT (op 7" TFT-display)
Het symbool gaat branden wanneer het automatisch grootlicht wordt ingeschakeld.
GROOTLICHT (op 7" TFT display)
Het symbool gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
69
Page 80 of 232

Het BSM-systeem zal de actieve
werkingsmodus opslaan die in gebruik
was tijdens het afzetten van de motor.
Elke keer dat de motor wordt gestart,
wordt de eerder opgeslagen
werkingsmodus opgeroepen en gebruikt.
FORWARD COLLISION WARNING
SYSTEEM (FCW)
56) 57) 58) 59) 60) 61)
21) 22) 23) 24) 25) 26) 27) 28) 29)
Dit is een rijhulpsysteem dat bestaat uit
een radar die zich achter de voorbumper
bevindt fig. 69 en een camera die zich op
het middelste deel van de voorruit
bevindt fig. 70.In het geval van een dreigende botsing
grijpt het systeem in door de auto
automatisch af te remmen om een
botsing te voorkomen of de gevolgen
daarvan te beperken.
Het systeem geeft akoestische en
visuele meldingen aan de bestuurder
door middel van weergave van speciale
berichten op het scherm van het
instrumentenpaneel.
Het systeem kan licht remmen om de
bestuurder te waarschuwen als een
mogelijke frontale aanrijding
gedetecteerd wordt (beperkte
remwerking). De meldingen en het lichte
remmen zijn bedoeld om de bestuurder
tijdig te laten reageren, om een mogelijke
aanrijding te voorkomen of de gevolgen
daarvan te beperken.In situaties met risico op een botsing, als
het systeem geen interventie van de
bestuurder detecteert, zorgt het voor
automatische remwerking om de auto af
te remmen en de gevolgen van een
potentieel ongeval af te zwakken
(automatische remwerking). Als
gedetecteerd wordt dat de druk die de
bestuurder op het gaspedaal uitoefent
onvoldoende is, kan het systeem
ingrijpen om de reactie van het
remsysteem te verbeteren, zodat de
snelheid van het voertuig verder wordt
verlaagd (extra assistentie tijdens de
remfase).
Het systeem treedt automatisch in
werking in het geval van een imminente
aanrijding of botsing tegen een
overstekende voetganger (snelheid
onder de 50 km/h).
BELANGRIJK Nadat de auto is gestopt
kunnen de remklauwen uit veiligheid circa
2 seconden geblokkeerd blijven. Zorg
ervoor dat u het rempedaal intrapt als de
auto iets vooruit mocht rijden.
Inschakelen/uitschakelen
Het Forward Collision Warning-systeem
kan uitgeschakeld worden (en weer
worden ingeschakeld) via het
Connect-systeem. Om deze functie te
gebruiken moeten in het hoofdmenu
achtereenvolgens de items “Instellingen”,6906016S0003EM
7006016S0004EM
78
VEILIGHEID
Page 86 of 232

TPMS TIJDELIJK UITGESCHAKELD
TPMS controlebericht
Indien er een systeemstoring aanwezig is,
gaat het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden knipperen en
blijft daarna permanent branden. Er
klinkt ook een geluidssignaal.
Een speciaal bericht en streepjes "- -" in
plaats van de spanningswaarde worden
op het display weergegeven, om aan te
geven dat detecteren onmogelijk is.
Wanneer de startinrichting op STOP en
terug naar AAN wordt gezet, wordt de
meldingssequentie herhaald als de
storing nog steeds aanwezig is.
Het waarschuwingslampje
dooft
wanneer de storingsconditie verdwijnt en
bij sommige versies wordt opnieuw de
spanningswaarde in plaats van de
streepjes getoond.
Er kan in de volgende gevallen een
storing in het systeem optreden:
sterke radiofrequentiegeluiden
kunnen de regelmatige werking van het
TPMS verhinderen. Deze toestand wordt
met een speciaal bericht op het display
aangegeven. Dit bericht verdwijnt
automatisch zodra de radiofrequentie-
interferentie geen invloed meer heeft op
het systeem.
het after-market aanbrengen van
gekleurde folie op de ruiten die
interfereert met de radiogolven die hetTPMS uitzendt;
ophoping van lagen sneeuw of ijs op
de wielen of de wielkasten;
het gebruik van sneeuwkettingen;
gebruik van velgen/banden zonder
TPMS-sensoren;
Nadat de lekke band is gerepareerd met
het originele afdichtmiddel van de
"TireKit" bandenreparatiekit, moet de
vorige toestand hersteld worden, zodat
het waarschuwingslampje
niet brandt
tijdens een normale rit.
Uitschakeling TPMS
Het TPMS kan uitgeschakeld worden
door de wielen voorzien van TPMS te
vervangen door andere die hiermee niet
zijn uitgerust (bijv. bij vervanging van de
wielen in de winter) en indien compatibel
met het land van aanschaf dat deze
mogelijkheid beschikbaar stelt. Rijd
vervolgens minstens 20 minuten met een
snelheid van meer dan 25 km/h.
Het TPMS zal een geluidssignaal laten
horen, het waarschuwingslampje
zal
ongeveer 75 seconden knipperen en blijft
vervolgens permanent branden en op het
instrument wordt het bericht "Controle
TPMS" met enkele streepjes (– –)
weergegeven in plaats van de
spanningswaarden.
Vanaf de volgende startcyclus zal het
TPMS geen geluidssignaal laten horen en
op het display wordt het bericht"Controle TPMS-systeem" niet meer
weergegeven, maar de streepjes worden
nog wel weergegeven in plaats van de
spanningswaarde.
BELANGRIJK
56)Het systeem is een rijhulpsysteem, het
waarschuwt de bestuurder NIET bij nadering
van voertuigen buiten de detectiezones. De
bestuurder moet altijd voldoende aandacht
houden voor het verkeer en de
wegomstandigheden en voor het controleren
van het traject van het voertuig.
57)Het Forward Collision Warning (FCW)
systeem wordt automatisch buiten werking
gesteld wanneer de RACE modus wordt
geselecteerd.
58)Het systeem is een ondersteuning voor
de bestuurder die altijd zijn volle aandacht
bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid voor het besturen van
het voertuig ligt altijd nog bij de bestuurder,
die rekening moet houden met de
verkeersomstandigheden om in volledige
veiligheid te kunnen rijden. De bestuurder
moet altijd de op veilige afstand te rijden ten
opzichte van het voertuig dat voor hem rijdt.
59)Als de bestuurder het rempedaal
volledig intrapt of een snelle stuurbeweging
maakt terwijl het systeem in werking is, dan
kan de automatische remingreep gestopt
worden (bijv. om een eventuele manoeuvre
om het obstakel te vermijden mogelijk te
maken).
60)Het systeem werkt voor voertuigen die
op dezelfde rijbaan rijden. Mensen, dieren en
voorwerpen (bijv. kinderwagens) zijn buiten
beschouwing gelaten.
84
VEILIGHEID
Page 111 of 232

Laten we eens kijken naar het "hart" van het voertuig: dan kunt u
zien hoe u het potentieel ervan optimaal kunt benutten. We zullen u
laten zien hoe u het voertuig in elke situatie veilig kunt besturen,
zodat het een echt "maatje" voor u kan zijn, waarbij het comfort en
de portefeuille niet vergeten worden.
STARTEN EN RIJDEN
DEMOTORSTARTEN...........................110
PARKEREN.................................111
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK . ............114
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK................115
"ALFA DNA™" SYSTEEM.........................118
START & STOP-EVO............................119
SNELHEIDSBEGRENZER.........................120
CRUISE-CONTROL.............................121
ACTIVE CRUISE CONTROL........................123
PARKEERSENSORENSYSTEEM....................131
WAARSCHUWING RIJBAANOVERSCHRIJDING (LDW)
SYSTEEM..................................133
ACHTERUITKIJKCAMERA / DYNAMISCH RASTER.........135
TANKEN...................................136
EEN AANHANGER TREKKEN......................139
Page 112 of 232

DE MOTOR STARTEN
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
102) 103) 104)
32) 33) 34)
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de parkeerrem in en zet de
versnelling in de vrijstand, bij
dieselversies de startinrichting op AAN
zetten, het
symbool verschijnt op
het instrumentenpaneel: wacht totdat
deze uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
druk kort op de contactsleutel;
indien de motor niet binnen een paar
seconden start, moet u de procedure
herhalen.
als het probleem aanhoudt, contact op
nemen met het Alfa RomeoServicenetwerk.
Versies met automatische
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand),
trap het rempedaal volledig in zonder
het gaspedaal aan te raken;
druk kort op de contactsleutel;
indien de motor niet binnen een paar
seconden start, moet u de procedure
herhalen.
als het probleem aanhoudt, contact op
nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van de
elektronische sleutel (Keyless Start)
bijna leeg of leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid
van de elektronische sleutel aan boord
van het voertuig niet en wordt er een
speciaal bericht weergegeven.
AFZETTEN VAN DE MOTOR
35)
Ga als volgt te werk om de motor uit te
zetten:
parkeer het voertuig op een plaats die
niet gevaarlijk is voor tegemoetkomend
verkeer;
schakel een versnelling in (versies met
handgeschakelde versnellingsbak) of
selecteer P (Parkeren) (versies met
automatische versnellingsbak);
laat de motor stationair draaien en
druk de startknop in.
Voertuigen met elektronische sleutel
(Keyless Start)
Als de voertuigsnelheid boven de 8 km/h
is, is het nog steeds mogelijk de motor te
stoppen door het selecteren van een
andere modus dan P (Park). Om de motor
in dit geval uit te zetten, de startknop een
tijdje ingedrukt houden of binnen enkele
seconden 3 keer achtereenvolgens
indrukken.
BELANGRIJK
102)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
110
STARTEN EN RIJDEN
Page 114 of 232

De parkeerrem handmatig inschakelen
Bedien kort de schakelaar die zich op de
tunnelconsole bevindt om de elektrische
parkeerrem in te schakelen wanneer het
voertuig stilstaat.
Er kan een geluid hoorbaar zijn vanaf de
achterkant van het voertuig wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld.
Er kan een lichte beweging van het
rempedaal gevoeld worden wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld terwijl het rempedaal is
ingetrapt.
Als de elektrische parkeerrem
ingeschakeld is, gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar fig. 102 branden.
BELANGRIJK Als het storingslampje van
de Electronic Parking Brake brandt, zijn
sommige functies van de elektrische
parkeerrem uitgeschakeld. In dat geval is
de bestuurder verantwoordelijk voor het
inschakelen van de rem en het volledig
veilig parkeren van het voertuig.
Indien, in uitzonderlijke omstandigheden,
het gebruik van de rem vereist is terwijl
het voertuig in beweging is, de schakelaar
op de tunnelconsole net zo lang bedienen
als de remwerking nodig is.Het waarschuwingslampje
kan gaan
branden als het hydraulische systeem
tijdelijk niet beschikbaar is; in dat geval
wordt het remmen geregeld door de
motoren.
De remlichten (stop) zullen ook
automatisch gaan branden op dezelfde
manier als bij normaal remmen met het
rempedaal.
Laat de schakelaar op de tunnelconsole
los om de remwerking bij rijdend voertuig
te stoppen.
Als het voertuig, met deze procedure,
geremd wordt tot een snelheid van
minder dan circa 3 km/h is bereikt en de
schakelaar nog steeds bediend wordt,
wordt de parkeerrem definitief
ingeschakeld.
BELANGRIJK Het voertuig laten rijden
met ingeschakelde elektrische
parkeerrem, of de rem herhaaldelijk
gebruiken om het voertuig af te remmen,
kan leiden tot ernstige schade aan het
remsysteem.
De elektrische parkeerrem handmatig
uitschakelen
Om handmatig de parkeerrem los te
laten, moet de startinrichting op de ON
stand staan. Bovendien moet u op het
rempedaal drukken en vervolgens drukt u
kort op de schakelaar van de centrale
tunnel.Er kan een geluid hoorbaar zijn afkomstig
van de achterkant van het voertuig en een
lichte beweging van het rempedaal
merkbaar zijn tijdens de uitschakeling.
Nadat de elektrische parkeerrem
uitgeschakeld is, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel en de led op de
fig. 102 schakelaar uit.
Als het lampje
op het
instrumentenpaneel blijft branden terwijl
de elektrische parkeerrem uitgeschakeld
is, dan duidt dit op een storing: neem in
dat geval contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Gebruik de
versnellingsmodus P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd
in als het voertuig geparkeerd wordt om
letsel of schade te voorkomen door
onverwachte beweging van het voertuig.
WERKWIJZES ELEKTRISCHE
PARKEERREM
De elektrische parkeerrem kan op de
volgende manier werken:
"Dynamische werkwijze": deze modus
wordt ingeschakeld door de schakelaar
herhaaldelijk tijdens het rijden te
bedienen;
"Statische werkwijze in- en
uitschakeling": bij stilstaand voertuig kan
de elektrische parkeerrem worden
112
STARTEN EN RIJDEN