display Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2017Pages: 232, PDF Size: 3.89 MB
Page 17 of 232
PORTIEREN
DE PORTIEREN VER-/ONTGRENDELEN
VAN BINNENUIT
Centrale vergrendeling/ontgrendeling
Als alle portieren goed gesloten zijn
worden ze automatisch vergrendeld
zodra het voertuig de snelheid van ong.
20 km/h overschrijdt (functie
"Automatische vergrendeling"
ingeschakeld).
Druk op de knop
op het paneel van het
bestuurdersportier fig. 5 of van het
passagiersportier, of van de
achterportieren (indien aanwezig) om de
portieren te vergrendelen.
Druk bij vergrendelde portieren op knop
op het paneel van de voorportieren
om ze te ontgrendelen.
PORTIEREN VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN BUITENAF
De portieren vergrendelen van buitenaf
Druk, bij gesloten portieren, op de toets
op de sleutel.
Het portierslot kan in ieder geval bediend
worden met alle portieren vergrendeld en
de achterklep geopend. Wanneer knop
op de sleutel wordt ingedrukt, worden
alle sloten vergrendeld, met inbegrip van
het slot van de geopende achterklep.
Deze laatste wordt vergrendeld wanneer
deze wordt gesloten.
2)
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op knop
van de sleutel.
PASSIVE ENTRY(indien aanwezig)
3)
Het Passive Entry-systeem kan de
aanwezigheid van een elektronische
sleutel in de buurt van de portieren en de
achterklep identificeren.
Met het systeem kunnen de portieren (of
de achterklep) vergrendeld/ontgrendeld
worden zonder welke toets op de
elektronische sleutel dan ook te hoeven
indrukken.
De sleutel wordt pas gedetecteerd nadat
het systeem de aanwezigheid van een
hand herkent in een van de voorste
handgrepen. Als de gedetecteerdesleutel geldig is, worden de portiers en de
bagageruimte ontgrendeld (de
elementen die openen hangen af van de
instellingen op het Connectsysteem).
Waar de functie aanwezig is, worden door
het vastpakken van de handgreep van het
bestuurdersportier alle portieren
geopend, afhankelijk van de via het menu
van het display of de met het
Connectsysteem ingestelde modus.
Portiervergrendeling
Ga als volgt te werk om de portieren te
vergrendelen:
verzeker u ervan dat u in het bezit
bent van de elektronische sleutel en
dichtbij de handgreep van het portier aan
bestuurders- of passagierszijde staat;
druk op de "portiervergrendeling"
knop fig. 6 op de handgreep of de knop
fig. 7 op de achterklep bij de knop voor
het openen: alle portieren en de
achterklep worden vergrendeld. Door de
portieren te vergrendelen wordt ook het
alarm geactiveerd (indien aanwezig).
504056S0001EM
15
Page 36 of 232
Luchtstroom naar de
uitstroomopeningen van de voorruit
en de voorste zijruiten om deze te
ontwasemen/ontdooien.
Luchtstroom naar de luchtroosters
in het midden en aan de zijkant van
het dashboard om de borst en het
gezicht tijdens het warme seizoen
te verkoelen.
Luchtstroom naar de
uitstroomopeningen voor de
beenruimten voor en achter. Deze
luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur,
waardoor onmiddellijk een
behaaglijk gevoel wordt verkregen.
Luchtstroomverdeling tussen
uitstroomopeningen beenruimten
(hetere lucht) en
uitstroomopeningen
midden/zijkanten dashboard
(koelere lucht). Deze luchtverdeling
is bijzonder nuttig op zonnige dagen
in het voor- en najaar.
Luchtstroom verdeeld over
uitstroomopeningen beenruimten
en uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien
voorruit/voorste zijruiten. Deze
luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur en
voorkomt dat de ruiten beslaan.
Luchtstroomverdeling tussen de
uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien voorruit en
de uitstroomopeningen in het
midden en aan de zijkant van het
dashboard. Zo kan de lucht op de
voorruit worden gericht bij sterk
zonlicht.
Luchtstroomverdeling naar alle
uitstroomopeningen van het
voertuig.
In de AUTO-modus beheert de
airconditioning automatisch de
luchtverdeling. Bij handmatige bediening
wordt de ingestelde luchtverdeling
aangegeven door de betreffende
symbolen op het Connectsysteemdisplay
dat inschakelt.
START & STOP-EVO
De automatische dual-zone
klimaatregeling heeft een wisselwerking
met het Stop Start&Evo-systeem (motor
wordt afgezet wanneer devoertuigsnelheid 0 km/h is) om een
passend comfort in het interieur te
garanderen.
De klimaatregeling schakelt het
Start&Stop Evo met name uit als:
de klimaatregeling is ingesteld op de
AUTO-modus (led op de knop brandt) en
de temperatuuromstandigheden in het
voertuig verre van comfortabel zijn;
de klimaatregeling is ingesteld op LO
voor maximale verkoeling;
de klimaatregeling is ingesteld op
MAX DEF.
Wanneer het Start & Stop Evo-systeem
werkt (motor afgezet en
voertuigsnelheid is gelijk aan 0 km/h),
wordt de luchtstroom zo veel mogelijk
beperkt, om de comfortabele toestand in
het interieur langer te handhaven.
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt het koelmiddel
R1234YF dat het milieu niet verontreinigt
als het per ongeluk weglekt. Gebruik onder
geen enkele omstandigheid R134a en
R12 vloeistoffen, die niet compatibel zijn
met de componenten van het systeem.
34
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 43 of 232
In dit deel van het instructieboek vindt u alle informatie die u nodig
hebt om het instrumentenpaneel goed te begrijpen, te
interpreteren en te gebruiken.
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN..........42
DISPLAY....................................44
LAMPJES EN BERICHTEN.........................51
Page 44 of 232
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
3,5” TFT DISPLAY
1. Toerenteller 2. Digitale olietemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting 3. TFT-Display 4. Digitale
brandstofmeter (de driehoek links van het symbool geeft de zijde van het voertuig met de vulopening aan) 5. Snelheidsmeter
4405026S0001EM
42
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 45 of 232
VERSIES MET 7” TFT-DISPLAY
1. Toerenteller 2. Digitale olietemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting 3. TFT-Display 4. Digitale
brandstofmeter (de driehoek links van het symbool geeft de zijde van het voertuig met de vulopening aan) 5. Snelheidsmeter
Naast de display afmetingen van het instrumentenpaneel kunnen er kleine verschillen zijn afhanelijk van de versie of van de land
uitvoeringen.
4505026S0011EM
43
Page 46 of 232
DISPLAY
BESCHRIJVING
Het voertuig kan uitgerust zijn met een 3,5" of 7" TFT Display.
HERCONFIGUREERBAAR TFT DISPLAY
Tijdens de werkzaamheden wordt het display verdeeld in meerdere secties die rijgegevens, waarschuwingen en storingsindicaties
tonen. fig. 46 toont het display-layout en identificeert de verschillende secties.
4605036S0001EM
44
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 47 of 232
1 Informatie over versnellingsbak
Automatische versnellingsbak
Geeft de volgende informatie weer over
de bediening van de versnellingsbak:
versnellingsbak schakelstanden (M, P,
R, N, D). Tijdens het gebruik van de
flippers aan het stuurwiel (indien
aanwezig) in de stand D, en handmatige
schakelen in de stand M wordt de
ingeschakelde versnelling op het
instrumenten display weergegeven. In de
M modus wordt bovendien met een pijl
aangegeven dat door- of
teruggeschakeld moet worden.
Handgeschakelde versnellingsbak
Geeft de volgende informatie weer over
de bediening van de versnellingsbak:
de ingeschakelde versnelling (1, 2, 3, 4,
5, 6, N of R) en geeft met een pijl aan dat
door- of teruggeschakeld moet worden.
2 Antibotssystemen, Voorzijde, zijkant,
Cruise Control
Geeft de bediening van de volgende
functie weer:
Forward Collision Warning (FCW);
Lane Departure Warning (LDW);
Cruise Control (CC) of Active Cruise
Control (ACC) (voor bepaalde
versies/markten).
Zie voor meer informatie de betreffende
hoofdstukken.3 Waarschuwingslampje
snelheidslimiet
Toont informatie over de Speed Limiter
functie.
Zie voor meer informatie de betreffende
hoofdstuk.
4 Hoofdmenu instelbaar
Kan de volgende schermen weergeven:
Start.
Trip A.
Trip B (kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld op het Connect-systeem)
Prestaties.
De schermen kunnen worden
geselecteerd, door rotatie, door te
drukken op de knop getoond in fig. 47.
Afhankelijk van de gekozen rijmodus
(Dynamic, Normal, Advanced Efficiency
en RACE), die geselecteerd kan worden
via het “Alfa DNA™ Pro”-systeem, kunnen
de schermen er grafisch anders uitzien.Navigatie-instructies en
oproepinformatie kunnen worden
herhaald, bovendien kunnen deze
functies worden ingesteld op het
Connectsysteem.
Start
De parameters weergegeven op het
display voor de functie: Dynamic, Normal
en Advanced Efficiency zijn:
Tijd fig. 48 of fig. 49 (op het 3.5" FT
display alleen getoond als de
Telefoonfunctie fig. 50 herhaalmodus
niet eerder ingeschakeld werd).
Buitentemperatuur (op het 3.5" FT
display alleen getoond als de
Telefoonfunctie herhaal functie niet
eerder ingeschakeld werd).
Huidige snelheid (getoond als de
herhaal functie van de Telefoon en
Navigatiefuncties niet eerder
geactiveerd werden).
Bereik (op het 3.5" FT display getoond
als de Radio en Media functies
herhaalmodi niet eerder ingeschakeld
werden).
4705036S0002EM
45
Page 48 of 232
3,5” TFT DISPLAY
7” TFT DISPLAYIn RACE-modus (voor bepaalde
versies/markten) is de verbruiksmeter
indicatie niet actief en wordt een
sportschakelindicator weergegeven. De
sportschakelindicator wordt
weergegeven door drie gele segmenten;
als de derde indicator, gekenmerkt door
de woorden "SHIFT" aan is, betekent dat,
dat de versnelling geschakeld dient te
worden.
7” TFT DISPLAYTripAenB
De "Trip computer" kan worden gebruikt
om, voor alle rijmodi (Dynamic, Normal,
Advanced Efficiency and RACE) en met
de startinrichting AAN, de maten weer te
geven betreffende de werkingsstatus
van het voertuig. Met deze functie
kunnen twee afzonderlijke ritten worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B” genaamd
(deze laatste kan worden uitgeschakeld
door Connect-systeem), waarmee "
volledige ritten" van de auto worden vast
gelegd. Beide functies werken
onafhankelijk van elkaar.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Afgelegde weg
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Actieve trip
Brandstofverbruikindicator (enkel 7"
TFT Display)
4805036S0003EM
4905036S0104EM
5005036S0030EM
5105036S0005EM
46
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 49 of 232
3,5” TFT DISPLAY
7” TFT DISPLAY
Om te resetten, de TRIP-knop op de
rechter stuurkolomhendel ingedrukt
houden fig. 54.Prestaties
De weergegeven parameters zijn anders
van functie dan de actieve modus, en de
modi kunnen worden geselecteerd via het
“Alfa DNA™ Pro”-systeem en zijn als volgt:
Normaal,
3,5” TFT DISPLAY7” TFT DISPLAY
Het scherm geeft grafisch weer enkele
parameters welke gekoppeld zijn aan de
efficiency van de rijstijl, met als doel
verbruiksvermindering.Advanced Efficiency,
3,5” TFT DISPLAY
5205036S0006EM
5305036S0107EM
5405036S0002EM
5505036S0008EM
5605036S0009EM
5705036S0010EM
47
Page 50 of 232
7” TFT DISPLAY
De drie middelste pictogrammen op het
scherm geven de doeltreffendheid van de
rijstijl weer, gekoppeld aan de volgende
parameters: acceleratie, deceleratie en
versnellingen, met als doel
verbruiksvermindering. De balk onder de
pictogrammen toont het huidige verbruik
en de groene lijn staat voor het optimale
gebied. De wereldbol (7" TFT-display)
gaat geleidelijk aan branden afhankelijk
van de vermindering van het verbruik.
Dynamic,3,5” TFT DISPLAY
7” TFT DISPLAY
De weergegeven parameters zijn
gekoppeld aan de voertuigstabiliteit, de
grafieken illustreren de trend van de
G-krachten (G-meter informatie), en
beschouwen zwaartekrachtacceleratie
als een referentie-unit.Laterale acceleratiepieken worden ook
aangegeven.
Race (voor bepaalde versies/markten),
7” TFT DISPLAY
De weergegeven parameters zijn
gekoppeld aan de voertuigstabiliteit, de
grafieken illustreren de trend van de
G-krachten (G-meter informatie), en
beschouwen zwaartekrachtacceleratie
als een referentie-unit.
Laterale en longitudinale
acceleratiepieken worden ook
aangegeven fig. 61.
5 Kompas
Geeft de richting weer van de
bestemming.
6 Kilometerteller
Geeft het totaal aantal gereden
kilometers(of mijl) aan.
5805036S0111EM5905036S0012EM
6005036S0113EM
6105036S0014EM
48
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL