ESP Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2017Pages: 232, PDF Size: 3.89 MB
Page 3 of 232
Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken. Dit voertuig is bedoeld voor dagelijks gebruik maar ook voor specifiek gebruik. Neem de tijd om bekend te raken met alle
dynamische opties van uw auto.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het maximum
uit de technologische eigenschappen van uw Alfa Romeo kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, stuurinrichting en versnellingsbak,
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u tevens een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals belangrijke informatie over veilig rijden,
onderhoud van en zorg voor uw Alfa Romeo.
Geadviseerd wordt het instructieboek, nadat u het gelezen hebt, in het voertuig te bewaren, zodat u het in de toekomst gemakkelijk
kunt raadplegen en om ervoor te zorgen dat het aan boord van het voertuig blijft indien het verkocht mocht worden.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook de beschrijving van de Diensten die Alfa Romeo haar klanten biedt, het
Garantiecertificaat en de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service van de
mensen bij Alfa Romeo zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst .. en goede reis!
BELANGRIJK
Dit instructieboekje beschrijft alle voertuigversies. Optionele inhoud, uitrusting bedoeld voor specifieke markten of bijzondere
versies worden niet als dusdanig geïdentificeerd in de tekst: u hoeft alleen rekening te houden met de informatie die hoort bij
de versie die u bezit. Bijzonderheden die tijdens de fabricage van het model geïntroduceerd zijn, behalve het speciale verzoek
om opties op het moment van de aanschaf, zullen aangegeven worden met de tekst(waar aanwezig).
Alle in deze publicatie vermelde gegevens zijn bedoeld om u te helpen uw voertuig op de best mogelijke wijze te gebruiken.
Alfa Romeo S.p.A. streeft naar een constante verbetering van de gefabriceerde voertuigen. Daarom behoudt zij zich het recht
voor wijzigingen aan het beschreven model aan te brengen om technische en/of commerciële redenen.
Neem voor meer informatie contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Page 24 of 232
Bij gebruik van het systeem fig. 20 het
centrale deel van de rugleuning uit zijn
behuizing losmaken en deze kantelen met
gebruik van de hoofdsteun.
Middelste rugleuning gedeelte
terugzetten
Met gebruik van de hoofdsteun de
centrale positie omhoog brengen en deze
begeleiden tijdens de beweging ervan,
druk licht om ervoor te zorgen dat deze
goed vast zit. Zorg ervoor dat die goed
vast zit door te proberen deze te
bewegen, als hij niet vast zit, de handeling
herhalen.
BELANGRIJK
9)Voer de aanpassingen alleen uit wanneer
de auto stilstaat.10)Controleer na het loslaten van de hendel
of de stoel goed geblokkeerd is door te
proberen hem naar voren en naar achteren
te schuiven. Als de stoel niet geblokkeerd is,
kan hij plotseling verschuiven met mogelijk
controleverlies over de auto tot gevolg.
11)Zorg er altijd voor dat iedereen in de
auto zit en hun veiligheidsgordels correct om
heeft.
12)Zorg ervoor dat de rugleuningen aan
beide zijden goed zijn vergrendeld om te
voorkomen dat deze bij bruusk remmen naar
voren kunnen klappen en zo eventueel de
passagiers kunnen verwonden.
BELANGRIJK
4)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen slijtage
bij normaal gebruik van het voertuig. Er
moeten wel enkele voorzorgsmaatregelen
getroffen worden. Vermijd excessief schuren
tegen kledingaccessoires zoals metalen
gespen en klittenband die, als ze veel druk
uitoefenen in een klein gebied, zouden
kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg.
5)Plaats geen enkel type items onder de
elektrisch afgestelde stoelen, omdat deze
hun beweging kunnen verhinderen of de
bedieningselementen op andere wijze
kunnen beschadigen.
6)Verwijder voordat de rugleuning wordt
ingeklapt alle voorwerpen die op de zitting
liggen.
HOOFDSTEUNEN
INSTELLINGEN
13)
De hoofdsteunen kunnen in hoogte
versteld worden: ga hiervoor als volgt te
werk.
Omhoog verstellen: breng de hoofdsteun
omhoog tot deze op zijn plaats vastklikt.
Omlaag verstellen: druk op knop 1
fig. 21 (voorste hoofdsteunen) of 1
fig. 22 (zijhoofdsteunen) en breng de
hoofdsteun omlaag.
BELANGRIJK Voor maximale
zichtbaarheid voor de bestuurder,
worden de hoofdsteunen naar de
ruststand, volledig omlaag, gebracht
indien deze niet worden gebruikt.
2004066S0008EM
2104076S0001EM
22
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 33 of 232
Tijdregeling plafondverlichting
Bij sommige versies zijn er om het
in-/uitstappen in het donker en op slecht
verlichte plaatsen te vergemakkelijken
twee tijdregelingen voorzien.RUITENWISSER
RUITENWISSER/-SPROEIER
7) 8)
Dit werkt alleen met de contactsleutel in
de stand ON.
Draaiknopje fig. 34 kan in de volgende
standen gezet worden:
ruitenwisser uit.
door het draaiknopje naar de eerste
stand te draaien wordt het eerste
sensitiviteitsniveau van de
regensensor geactiveerd.
door het draaiknopje naar de
tweede stand te draaien wordt het
tweede sensitiviteitsniveau van de
regensensor geactiveerd.
door het draaiknopje naar de derde
stand te draaien wordt het eerste
continue snelheidsniveau van de
ruitenwissers geactiveerd.
door het draaiknopje naar de vierde
stand te draaien, wordt het tweede
continue snelheidsniveau van de
ruitenwissers in handmatige modus
geactiveerd.
Hef de hendel op (onstabiele stand) om
de MIST-functie in te schakelen: de
werking wordt beperkt tot de tijd dat de
hendel in deze stand wordt gehouden. Bij
het loslaten keert de hendel terug naar de
beginstand en wordt de werking van de
ruitenwissers automatisch afgebroken.
Deze functie is handig om een dun laagje
vuil of ochtenddauw van de voorruit te
verwijderen.
BELANGRIJK Met deze functie wordt de
ruitensproeier niet geactiveerd; er wordt
dus geen ruitensproeiervloeistof op de
voorruit gesproeid. Om
ruitensproeiervloeistof op de voorruit te
sproeien, moet de sproeifunctie gebruikt
worden.
Met draaiknopje in stand
of,
wordt de wissnelheid automatisch aan de
voertuigsnelheid aangepast.
3404146S0001EM
31
Page 74 of 232
ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het voertuig kan voorzien zijn van de
volgende actieve
veiligheidsvoorzieningen:
ABS (antiblokkering van de wielen);
DTC (Regeling aandrijflijn);
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
TC (Traction Control) (Tractieregeling);
PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op een
helling);
AST (Alfa™ Steering Torque);
ATV (Alfa™ Active Torque Vectoring).
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.Het systeem grijpt in tijdens het remmen
wanneer de wielen dreigen te blokkeren
tijdens paniekremmen of onder slechte
adhesiecondities, waarbij blokkering
vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van de
remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Inwerkingtreding van het systeem
De ABS uitgerust op dit voertuig is
voorzien van de "Brake-by-wire"-functie
(Remsysteem - IBS). Wanneer dit
systeem wordt de rempedaalbesturing
gegeven door het intrappen van het
rempedaal niet hydraulisch maar
elektronisch overgebracht, daarom is de
lichte pulsatie die gevoeld kon worden op
het pedaal bij het traditionele systeem,
niet langer voelbaar.
32) 33) 34) 35) 36) 37)
DTC-SYSTEEM (Regeling aandrijflijn)(indien aanwezig)
Sommige versies van dit voertuig zijn
uitgerust met een vierwielaandrijving
(AWD), met automatische
activering/deactivering, die u een
optimale rijmanier geven voor ontelbare
rijcondities en wegoppervlakken. Het
systeem reduceert slippen van de banden
tot een minimum, herverdeelt
automatisch het koppel naar de voorste
en achterste wielen, waar nodig.
Om brandstofbesparing tot een
maximum te verhogen, gaat het voertuig
met AWD automatisch over op
achtervierwielaandrijving (RWD)
wanneer de weg en de
milieuomstandigheden zodanig zijn dat
de banden daardoor niet gaan slippen.
Wanneer de weg en de
milieuomstandigheden betere tractie
vereisen, gaat het voertuig automatisch
in de AWD-modus.
38)
De rijmodus, RWD of AWD, wordt
getoond op het
instrumentenpaneeldisplay.
BELANGRIJK Als het storingssymbool
van het systeem inschakelt na het
starten van de motor of tijdens het rijden,
betekent dit dat het AWD-systeem niet
goed werkt. Het waarschuwingsbericht
72
VEILIGHEID
Page 89 of 232
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met de
rug tegen de rugleuning zit.
Om de gordels vast te maken, de gesp 1
fig. 77 vasthouden en deze in sluiting
2 steken, totdat de klik van het
vergrendelen wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel
blokkeert, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Om de gordel los te maken, druk op knop
3 en begeleid de gordel tijdens het
teruglopen met de hand, zodat hij niet
draait.
69)
De oprolautomaat kan blokkeren als het
voertuig op een steile helling staat: dit is
normaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
Leg de achterste veiligheidsgordels om
zoals getoond in fig. 78 en fig. 79 .
Anders dan de veiligheidsgordels aan dezijkanten, heeft de middelste een
dubbele sluiting. Rol de gordel af, pak de
bevestigingsgesp 3 fig. 78 en
introduceer deze in de behuizing 4, breng
dan gesp 2 in behuizing 1 en zorg ervoor
dat beide gordels correct bevestigd
worden.
Om gesp 3 los te laten, druk op knop
5 met een van beide
gordelbevestigingsgespen.
70)
BELANGRIJK
69)Druk tijdens het rijden nooit op knop 3.
70)Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen bij een
ongeval blootgesteld worden aan een groot
risico en bovendien een gevaar opleveren
voor de inzittenden voorin.
7706056S0001EM
7806056S0002EM
7906056S0003EM
87
Page 113 of 232
103)Het elektro-hydraulische remsysteem
is niet actief totdat de motor begint te lopen.
De rempedaalslag zal langer zijn dan
normaal. Dit duidt niet op een storing.
104)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
32)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
33)Laat de startinrichting nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
34)Als het
waarschuwingslampje na
het starten of na langdurig "aanzwengelen"
gaat knipperen, duidt dit op een defect van
het voorgloeisysteem. Als de motor start,
kan het voertuig normaal gebruikt worden,
maar moet er zo snel mogelijk contact
opgenomen worden met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
35)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is schadelijk voor de motor.
PARKEREN
105) 106) 107)
BELANGRIJK Naast het parkeren van het
voertuig met de parkeerrem altijd
ingeschakeld, het wiel gestuurd, wiggen
of stenen geplaatst voor de wielen
(indien op een steile helling), moet u altijd
inschakelen:
Handgeschakelde versnellingsbak:
De 1eversnelling als de auto op een
helling naar boven geparkeerd staat, of
de achteruit als de auto op een helling
naar beneden geparkeerd staat.
Automatische versnellingsbak:
zet hem in P (Parkeren) modus;
neem altijd de sleutel mee als u het
voertuig verlaat.
BELANGRIJK Schakel de elektrische
parkeerrem altijd in voordat u het
voertuig verlaat.
ELEKTRISCHE PARKEERREM
Het voertuig is uitgerust met een
elektrische parkeerrem die een beter
gebruik en optimale prestaties
garandeert in vergelijking met een
handbediende parkeerrem.
De elektrische parkeerrem bestaat uit
een schakelaar, die zich op de
tunnelconsole bevindt fig. 102, een
motor met remklauw voor elk achterwiel
en een elektronische regelmodule.De elektrische parkeerrem kan op twee
manieren worden ingeschakeld:
handmatig, door de schakelaar op de
tunnelconsole uit te trekken;
automatischin de omstandigheden
van "Safe Hold" of "Auto Park Brake".
BELANGRIJK Normaalgesproken wordt
de elektrische parkeerrem automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
afgezet. De functie kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
Connectsysteem door het selecteren van
de volgende functies in volgorde op het
hoofdmenu: "Instellingen",
"Bestuurdersassistentie" and
"Automatische parkeerrem".
BELANGRIJK Als de accu van het
voertuig defect is, moet de accu
vervangen worden om de elektrische
parkeerrem te ontgrendelen.
10207046S0001EM
111
Page 120 of 232
"ALFA DNA™"SYSTEEM
"ALFA DNA™"SYSTEEM
Dit systeem wordt bediend met de
selector (op de tunnelconsole) fig. 107,
hiermee kunnen verschillende rijmodi
geselecteerd worden overeenkomstig de
rijstijl en de conditie van het wegdek:
d = Dynamic (sportieve rijmodus)
n = Normal (rijmodus voor normale
omstandigheden)
a = Advanced Efficiency
(ECO-rijmodus voor maximale
brandstofbesparing).
Op het display van het
instrumentenpaneel worden de
verschillende modus gekenmerkt door
verschillende kleuren:
Normal - Blauw,
Dynamic – Rood
Advanced Efficiency - Groen
RIJMODI
"Normale" modus
Inschakelen/uitschakelen
Deze wordt geactiveerd door de
kiesschakelaar naar de letter "n" te
draaien, het display wordt blauw verlicht.
Om de Normaal modus uit te schakelen,
de kiesschakelaar bewegen naar een
andere modus ("d" of "a").
Modus "Dynamic"
Inschakelen/uitschakelen
Deze wordt ingeschakeld door de
kiesschakelaar naar de letter "d" te
draaien, het display wordt rood verlicht.
Om de Dynamische modus uit te
schakelen, de selector naar "n", Normale
modus, bewegen.
"Advanced Efficiency" Modus
Inschakelen/uitschakelen
Deze wordt ingeschakeld door de
kiesschakelaar naar de letter "a" te
draaien, het display wordt groen verlicht.
Om de Advanced Efficiency modus uit te
schakelen, de selector naar "n", Normale
modus, bewegen.BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Wanneer de motor de volgende keer
gestart wordt, blijft de eerdere keuze
"Advanced Efficiency", "Dynamic" en
"Normal" modus ingeschakeld. Het
systeem zal heractiveren in "Advanced
Efficiency", "Dynamic" of "Normal"
afhankelijk van welke modus
geselecteerd was voordat de motor werd
uitgeschakeld.
Direct schakelen van de “Dynamic”
naar de “Advanced Efficiency” modus en
omgekeerd is niet mogelijk. Eerst moet
altijd de "Normal" modus worden
geactiveerd en dan de andere modus
selecteren.
10707076S0504EM
118
STARTEN EN RIJDEN
Page 164 of 232
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig onder
optimale omstandigheden.
Daarom heeft Alfa Romeo een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die op vaste
afstandsintervallen uitgevoerd moeten
worden en, voor bepaalde
versies/markten, op vaste
tijdsintervallen, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Vóór elke onderhoudsbeurt is het altijd
noodzakelijk de aanwijzingen in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema
zorgvuldig op te volgen (bijv. regelmatige
controle van de vloeistofniveaus,
bandenspanning, enz.).
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema door het
Alfa Romeo Servicenetwerk uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken
tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
eigenaar.BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet
uitvoeren ervan kan het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
PERIODIEKE CONTROLES
Elk jaar of elke1000km of vóór een
lange reis controleren en eventueel
bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofpeil (indien onvoldoende,
ga zo snel mogelijk naar een Alfa Romeo
Servicenetwerk);
ruitensproeiervloeistofpeil;
conditie en spanning banden;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
etc.);
werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserbladen.
Elke3.000km motoroliepeil controleren
en eventueel bijvullen.
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als het voertuig onder een van de
volgende omstandigheden wordt
gebruikt:
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij lage
snelheden of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
in het geval van een lange periode van
stilstand;
de volgende controles dienen vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven in
het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen
voor/achter op conditie en slijtage
controleren;
slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat/brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen/slangen /bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
162
ONDERHOUD EN ZORG
Page 203 of 232
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
(voor bepaalde markten)
Al jaren zet Alfa Romeo S.p.A. zich in voor de bescherming en het respect voor het milieu door voortdurend haar productieprocessen
te verbeteren en producten te ontwikkelen die steeds milieuvriendelijker zijn. Om de klanten de best mogelijke service te garanderen
in overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen
aan het einde van hun levensduur, biedt Alfa Romeo S.p.A. haar klanten de mogelijkheid hun auto aan het einde van zijn levensduur
zonder extra kosten in te leveren. De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten voor
de laatste houder of eigenaar als het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft.
Voor de kosteloze inlevering van uw auto aan het einde van zijn levensduur kunt u als u een andere auto gaat aanschaffen, zich tot een
van onze dealers of tot een door Alfa Romeo S.p.A. goedgekeurd inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn
zorgvuldig geselecteerd en bieden kwaliteitsservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte auto’s met respect
voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een Alfa Romeo S.p.A. Servicepunt, het
telefoonnummer in het garantieboekje bellen of naar de alfa romeo S.p.A. websites gaan.
201
Page 215 of 232
ONDERSTEUNING
USB/iPod/AUX
Er kunnen maximaal drie USB-poorten
zijn, eentje onder het controlepaneel van
de airconditioning, eentje in het
handschoenenkastje in het tunnelconsole
en eentje (alleen opladen) onder de
ventilatie achter het tunnelconsole. Een
AUX-contact in het handschoenenkastje
in het tunnelconsole.
TELEFOONMODUS
TELEFOONmodus kan worden
geactiveerd vanuit het hoofdmenu
(MENU-knop) door aan de Rotary Pad te
draaien en erop te drukken.
Het volgende scherm wordt op het
display weergegeven fig. 179:
Nummer intoetsen;
Recente oproepen;
Favorieten;
Contacten;
SMS;
Gesprek beëindigen;
met telefoongesprek in gang:
Nummer intoetsen;
Recente oproepen;
Overdragen naar apparaat;
Contacten;
Mute;
Gesprek beëindigen.
BELANGRIJK Het geluid van de mobiele
telefoon wordt over het audiosysteem
van het voertuig uitgezonden: het
systeem schakelt automatisch het geluid
van het autosysteem uit wanneer de
TELEFOONfunctie wordt gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de Rotary
Pad te draaien en in te drukken;
selecteer “infotainment”;
selecteer het Bluetooth®-apparaat;
selecteer “Toestel toevoegen”;
zoek naar het Connect-systeem op het
Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
17911106S0002EM
213
BELANGRIJK Voor compatibele mobiele
telefoonlijst en ondersteuningsoperaties
kunt u contact opnemen met
Klantenservice 00 800 2532 0000
(Quadrifoglio 00 800 253 242 00).