infotainment Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2017Pages: 232, PDF Size: 3.89 MB
Page 127 of 232

Als het gaspedaal ingedrukt wordt
gehouden:
het systeem kan de afstand tussen het
voertuig en de voorligger niet
controleren. In dit geval wordt de
snelheid alleen bepaald door de stand
van het gaspedaal.
Zodra het gaspedaal wordt losgelaten,
keert het systeem terug naar een
normale werking.
Het systeem kannietworden ingesteld:
als het rempedaal wordt ingedrukt;
als de remmen oververhit zijn;
als de elektrische parkeerrem is
ingeschakeld;
als een van de modaliteiten P
(parkeren), R (achteruit), of N (vrijstand)
actief is;
wanneer de toeren van de motor
boven een maximum drempel komen;
als de snelheid van het voertuig niet
binnen het instelbare snelheidsbereik
valt;
als het ESC-systeem in werking is
getreden of zojuist zijn werking
beëindigd heeft (of ABS of andere
stabiliteitscontrolesystemen);
als het ESC-systeem is uitgeschakeld;
als een automatische remwerking
wordt uitgevoerd door het Forward
Collision Warning Plus-systeem (indien
aanwezig);
bij een defect van het systeem zelf;
bij afgezette motor;
bij een belemmering van de
radarsensor (in dit geval moet de zone
van de voorruit waar zich de sensor
bevindt worden schoongemaakt).
Bij ingesteld systeem veroorzaken de
hierboven beschreven condities
bovendien een annulering of een
uitschakeling van het systeem voor
tijdsperioden die kunnen variëren
afhankelijk van de condities.
BELANGRIJK Het systeem wordt niet
uitgeschakeld als bij ingedrukt gaspedaal
hogere snelheden worden bereikt dan
ingesteld kunnen worden (180 km/h of
110 mph, voor instrumentenpanelen met
meeteenheid in mph). Onder deze
omstandigheden kan het systeem niet
correct werken en wordt dus geadviseerd
om het uit te schakelen.
SNELHEIDSVERANDERING
Snelheidstoename
Zodra het systeem is geactiveerd kan de
snelheid worden verhoogd door de SET
schakelaar omhoog te halen, bij elke actie
wordt de snelheid verhoogd met 1 km/h.
Als de knop ingedrukt gehouden wordt,
zal de ingestelde snelheid verhoogd
worden, met tussenpozen van 10 km/h,
tot de knop wordt losgelaten, daarna
wordt de nieuwe snelheid opgeslagen.Snelheidsafname
Zodra het systeem is geactiveerd kan de
snelheid worden verlaagd door de SET
schakelaar omlaag te halen, bij elke actie
wordt de snelheid verlaagd met 1 km/h.
Als de knop ingedrukt gehouden wordt,
zal de ingestelde snelheid steeds verder
verlaagd worden, met intervallen van
10 km/h, tot de knop wordt losgelaten,
daarna wordt de nieuwe snelheid
opgeslagen.
BELANGRIJK Het bewegen van de
SET-schakelaar zorgt ervoor dat de
snelheid wordt aangepast volgens de
geselecteerde meeteenheid ("metrisch"
of "imperiaal") ingesteld op het Radio
Infotainment Systeem (zie speciaal
supplement).
Waarschuwingen
Als het gaspedaal ingedrukt wordt
gehouden, kan het voertuig versnellen tot
boven de ingestelde snelheid. Als in dit
geval op de knop SET wordt gedrukt,
wordt de snelheid ingesteld op de huidige
snelheid van het voertuig.
Als op de knop SET wordt gedrukt om de
snelheid te verlagen en de motorrem het
voertuig niet voldoende afremt om de
ingestelde snelheid te bereiken, dan
treedt het remsysteem automatisch in
werking. Het systeem handhaaft de
ingestelde snelheid zowel op een helling
125
Page 214 of 232

MEDIA-MODUS
BELANGRIJK Toepassingen die gebruikt
worden op draagbare apparaten kunnen
mogelijk niet compatibel zijn met het
Connect systeem.
Nummer kiezen (Browse)
Bij ingeschakelde MEDIA
fig. 178 -modus, de knoppen
/kort
indrukken om het vorige/volgende
nummer af te spelen of de knoppen
/
ingedrukt houden om het nummer
snel vooruit/achteruit te spoelen.
Bluetooth® BRON
Een Bluetooth® Audioapparaat
koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de
Roterende Knop te draaien en in te
drukken;
selecteer “Infotainment”;
selecteer de Bluetooth®
ondersteuning;
Selecteer “Toestel toev.”;
zoek naar het Uconnect-systeem op
het Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een speciaal
scherm getoond;
de “Bluetooth®” kan ook worden
bereikt door te drukken op de OPTIE
knop in de TELEFOON of MEDIA functies.
Deze laatste kan worden geselecteerd
door te draaien aan en te drukken op de
Roterende Knop in het hoofdmenu
(MENU-knop).
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele telefoon
als de Bluetooth®-verbinding tussen
mobiele telefoon en systeem wordt
verbroken.
17811066S0002EM
212
MULTIMEDIA
Page 215 of 232

ONDERSTEUNING
USB/iPod/AUX
Er kunnen maximaal drie USB-poorten
zijn, eentje onder het controlepaneel van
de airconditioning, eentje in het
handschoenenkastje in het tunnelconsole
en eentje (alleen opladen) onder de
ventilatie achter het tunnelconsole. Een
AUX-contact in het handschoenenkastje
in het tunnelconsole.
TELEFOONMODUS
TELEFOONmodus kan worden
geactiveerd vanuit het hoofdmenu
(MENU-knop) door aan de Rotary Pad te
draaien en erop te drukken.
Het volgende scherm wordt op het
display weergegeven fig. 179:
Nummer intoetsen;
Recente oproepen;
Favorieten;
Contacten;
SMS;
Gesprek beëindigen;
met telefoongesprek in gang:
Nummer intoetsen;
Recente oproepen;
Overdragen naar apparaat;
Contacten;
Mute;
Gesprek beëindigen.
BELANGRIJK Het geluid van de mobiele
telefoon wordt over het audiosysteem
van het voertuig uitgezonden: het
systeem schakelt automatisch het geluid
van het autosysteem uit wanneer de
TELEFOONfunctie wordt gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de Rotary
Pad te draaien en in te drukken;
selecteer “infotainment”;
selecteer het Bluetooth®-apparaat;
selecteer “Toestel toevoegen”;
zoek naar het Connect-systeem op het
Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
17911106S0002EM
213
BELANGRIJK Voor compatibele mobiele
telefoonlijst en ondersteuningsoperaties
kunt u contact opnemen met
Klantenservice 00 800 2532 0000
(Quadrifoglio 00 800 253 242 00).
Page 217 of 232

Route weergave: hiermee kunt u een
preview zien van de geplande route;
Zoom: hiermee kan de kaart worden
vergroot/verkleind;
Kaart verkennen: laat u binnen de kaart
verplaatsen.
INSTELLINGEN
Om de door de gebruiker te
programmeren functies binnen te gaan,
opent u het hoofdmenu door op de knop
MENU te drukken. Selecteer dan
INSTELLINGEN door de Rotary Pad te
draaien en in te drukken.
Hier zijn de volgende menu-items te
vinden fig. 181:
Lichten;
Eenheden & Taal;
Tijd en datum;
Veiligheid;
Bestuurdersondersteuning;
Portieren en vergrendelingen;
Instrumentenpaneel;
Infotainment;
Systeem.Lichten
Om toegang te krijgen tot de functie
"Lichten", deze selecteren door te
draaien aan de Rotary Pad en te drukken
op de Rotary Pad om hem te activeren.
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze functie is
geselecteerd:
Sensor koplampen;
Follow me;
Flanklichten;
Knipperen bij vergrendeling;
Dagrijverlichting;
Comfort verlichting;
Interieurverlichting;
Automatic High Beam;
Instellingen herstellen.
Eenheden & Taal
Om toegang te krijgen tot de functie
"Eenheden & Taal", deze selecteren door
te draaien aan de Rotary Pad en te
drukken op de Rotary Pad om hem te
activeren. De volgende instellingen
kunnen worden gewijzigd wanneer deze
functie is geselecteerd:
Meeteenheid;
Taal;
Instellingen herstellen.
Tijd en datum
Om toegang te krijgen tot de functie "Tijd
en datum", deze selecteren door te
draaien aan de Rotary Pad en te drukken
op de Rotary Pad om hem te activeren.
18111126S0009EM
215
Page 219 of 232

bestuurder over de aanwezigheid van een
obstakel door middel van geluidssignalen
(door middel van de speakers in de auto)
en visuele signalen, op het display van het
instrumentenpaneel.
"Audio": hiermee kan het volume van
de akoestische waarschuwingen geleverd
door het ParkSensesysteem worden
geselecteerd, de beschikbare opties zijn:
"Hoog", "Gemiddeld" of "Laag".
Achteruitrij camera
(indien aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
"Zicht": hiermee kunt u de weergave
van de videocamera op het display zien;
"Vertraging camera": hiermee kunt u
het uitschakelen van de camera met een
paar seconden vertragen wanneer de
achteruitversnelling is uitgeschakeld.
"Camera rijlijnen”: hiermee kunnen de
dynamische roosters die de route van het
voertuig op het display aangeven
ingeschakeld worden.
Automatische parkeerrem
Met deze functie kunt u de automatische
parkeerrem in-/uitschakelen bij het
uitschakelen van de motor.Rem service
(indien aanwezig)
Deze functie zorgt voor activering van de
procedure om het onderhoud van het
remsysteem uit te voeren.
Automatisch sluiten van spiegels
(indien aanwezig)
Met deze functie kunnen de spiegels bij
het ont-/vergrendelen van de deuren
automatisch dichtgeplooid worden.
Instellingen herstellen
Met deze functie kunnen de instellingen
van het huidige menu gewist en de
fabrieksinstellingen hersteld worden.
Ga naar de functies en selecteer de
instelling door aan de Rotary Pad te
draaien en deze in te drukken.
Portieren & Vergrendelingen
Om toegang te krijgen tot de functie
"Portieren en Vergrendelingen", moet die
geselecteerd worden door aan de Rotary
Pad te draaien en vervolgens geactiveerd
worden door erop te drukken. De
volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze functie is
geselecteerd:
Vergrendeling in beweging;
Ontgrendeling van alle portieren bij
uitstappen;
Passive entry (waar aanwezig);
Portierontgrendeling bij instappen
(waar aanwezig);
Claxon met starten op afstand (voor
bepaalde versies/markten)
Claxoneer bij portiervergrendeling
(waar aanwezig);
Automatische vergrendeling (waar
aanwezig);
Instellingen herstellen.
Instrumentenpaneel
Om toegang te krijgen tot de functie
"Instrumentenpaneel", deze selecteren
door te draaien aan de Rotary Pad en te
drukken op de Rotary Pad om hem te
activeren. De volgende instellingen
kunnen worden gewijzigd wanneer deze
functie is geselecteerd:
Volume waarschuwingssignaal;
Trip B;
Toon telefooninfo;
Toon audioinfo;
Toon navigatie-info;
Instellingen herstellen.
Infotainment
Om toegang te krijgen tot de functie
"Infotainment", deze selecteren door te
draaien aan de Rotary Pad en te drukken
op de Rotary Pad om hem te activeren.
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze functie is
geselecteerd:
Beeldscherm uit;
Splitscreen (waar aanwezig);
Audio;
Bluetooth®;
217