dashboard Alfa Romeo Giulietta 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2011Pages: 297, PDF Size: 9.15 MB
Page 92 of 297

88
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
Bij enkele uitvoeringen kunnen de dashboardkastjes worden ver-
warmd/gekoeld via een uitstroomopening van de klimaatregeling
(de luchtopbrengst in het onderste kastje kan geregeld worden m.b.v.
wieltje A-fig. 55a). Als de auto is uitgerust met automatische kli-
maatregeling met gescheiden regeling, dan geldt voor het opberg-
vak de temperatuurinstelling aan de passagierszijde.
Bovendien hebben uitvoeringen met automatische klimaatregeling
met gescheiden regeling in het dashboardkastje aan passagiers-
zijde een flessenhouder/blikjeshouder (fig. 55a).
Hierin kunnen gelijktijdig 1 flesje van 50 cl en 2 blikjes van het
„slim can”-formaat worden geplaatst. Het boekje kan onder de
flessenhouder worden opgeborgen, waarbij de lange zijde naar
de voorzijde van de auto moet zijn gericht.
Rijd niet met geopend dashboardkastje: deze kan
de voorpassagiers verwonden bij een ongeluk.
ARMSTEUN VOOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich tussen de voorstoelen. Om de armsteun te gebrui-
ken, moet u de steun omlaag duwen zoals afgebeeld in de figuur. 
In de armsteun bevindt zich een opbergvak: het is bereikbaar, na-
dat het deksel A-fig. 56 omhoog is geklapt.
fig. 56A0K0166mfig. 55aA0K0185m 
Page 101 of 297

97
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
MECHANISME VERGRENDELING PORTIEREN
Passagiersportier
Het passagiersportier is voorzien van een systeem waarmee het
portier kan worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
Om het portier te vergrendelen steekt u de metalen baard van de
contactsleutel in de zitting A-fig. 67a en plaatst u hem omhoog.  
Actherportieren
De achterportieren zijn voorzien van een systeem waarmee ze kun-
nen worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
Ga in dat geval als volgt te werk:
❍steek de metalen baard van de contactsleutel in de uitsparing
B-fig. 67;
❍draai de sleutel linksom en verwijder hem daarna uit de uit-
sparing B.
Als u bij ingeschakeld kinderveiligheidsslot de bin-
nenhandgreep van een achterportier bedient, lukt
het niet om het portier te open en komt slechts het
knopje van de sloten omhoog; het portier kan worden ge-
opend door aan de buitenhandgreep te trekken. Bij een
noodvergrendeling wordt de ont-/vergrendelknop 
≈niet uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest of als een ze-
kering is doorgebrand, moet het open-/sluitmechanisme van de
portieren geïnitialiseerd worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
❍sluit alle portieren;
❍druk op de knop Áop de sleutel of op de ver-/ontgrendelknop
≈voor de portieren op het dashboard;
❍druk op de knop Ëop de sleutel of op de ver-/ontgrendelknop
≈voor de portieren op het dashboard. Ga als volgt te werk om de knopjes van de sloten weer in dezelfde
stand te zetten (alleen als de acculading hersteld is):
❍druk op de knop Ëvan de sleutel;
❍druk op de ver-/ontgrendelknop ≈van de portieren op het
dashboard;
❍open het voorportier door de sleutel in het slot te steken en
te draaien;
❍trek aan de binnenhandgreep van het portier.
fig. 67aA0K0275m 
Page 126 of 297

122
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR AUTORADIO 
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto niet is uitgerust met een autoradio, beschikt u op het
dashboard over een opbergvak fig. 86.
De inbouwvoorbereiding voor de autoradio bestaat uit:
❍kabels voor voeding van de autoradio, de luidsprekers voor
en achter en de antenne;
❍een inbouwplaats voor de autoradio;
❍een antenne op het dak van de auto.
fig. 86A0K0134m
De autoradio wordt ingebouwd op de plek van het opbergvak 
A-fig. 86. U verwijdert het vakje door de twee borglippen B in het
vak in te drukken: de voedingskabels zijn nu bereikbaar.
Wendt u voor de aansluiting van de autoradio op
de inbouwvoorbereiding tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk, zodat mogelijke storingen die de vei-
ligheid in gevaar kunnen brengen, worden voorkomen. 
Page 139 of 297

135
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor zijn voorzien van gordelspanners. Dit
systeem trekt bij een heftige frontale botsing de gordel enige cen-
timeters aan. Op deze wijze worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Als de gordelspanners hebben gewerkt, dan is dit herkenbaar aan
een gordel die naar de rolautomaat is teruggetrokken.
De auto is bovendien uitgerust met een tweede gordelspanner (ter
hoogte van de dorpel): een ingekorte metalen kabel geeft aan dat
het systeem in werking is getreden.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beetje rook
ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet op brand.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de gordel-
spanner moet de veiligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij
goed aansluit op borst en bekken.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of smering: elke
verandering van de oorspronkelijke staat zal de doelmatigheid ver-
minderen. Als de gordelspanner door extreme natuurlijke omstan-
digheden (bijv. overstromingen en vloedgolven) met water en mod-
der in contact is geweest, dan moet de spanner worden vervangen.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te vergro-
ten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor voorzien van trek-
krachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrijding de piekbelas-
ting op de borst en schouders beperken.
De gordelspanner werkt slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet u zich tot het 
Alfa Romeo Servicenetwerk wenden om de span-
ners te laten vervangen. De geldigheid van het systeem
staat vermeld op een plaatje dat zich in het dashboardkastje
bevindt: laat voor het verstrijken van deze termijn het sys-
teem door het Alfa Romeo Servicenetwerk vervangen.
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke trillingen
of verhitting (maximaal 100 °C gedurende ten
hoogste 6 uur) optreden, kunnen de gordelspan-
ners beschadigen of activeren: bij die omstandigheden ho-
ren niet trillingen die voortgebracht worden door een slecht
wegdek of door contacten met kleine obstakels zoals trot-
toirs. Wendt u altijd tot de Alfa Romeo Servicenetwerk. 
Page 142 of 297

138
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzitten-
den zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde vei-
ligheidssystemen. Dit geldt met name voor kinderen. Dit is een wet-
telijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van
de Europese Unie. Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding
met de rest van het lichaam groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ont-
wikkeld. Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen
beschermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-voor-
schriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld
in vijf groepen:
Groep 0  gewicht tot 10 kg
Groep 0+ gewicht tot 13 kg
Groep 1  gewicht: 9-18 kg
Groep 2  gewicht: 15-25 kg
Groep 3  gewicht: 22-36 kg
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd. Kinderen met een lengte van
meer dan 1,50 m worden, met betrekking tot de veiligheidssys-
temen, gelijkgesteld met volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de pas-
sagiersstoel voor te vervoeren, in een kinderzitje
dat achterstevoren is geplaatst, moeten de airbags
aan passagierszijde worden uitgeschakeld (fron-
tairbag en zij-airbag voor de bescherming van borst-
kas/bekken (sidebag) in het Setup-menu. Controleer direct
of de airbags daadwerkelijk zijn uitgeschakeld: het waar-
schuwingslampje
“op het instrumentenpaneel moet con-
tinu branden. Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinder-
zitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Deze zijn speciaal ontworpen
en ontwikkeld voor de Alfa Romeo-modellen.
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de passagiersstoel voor als de airbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg hebben, ongeacht de zwaarte
van het ongeluk. Wij raden u aan kinderen altijd in een kin-
derzitje op de zitplaatsen achter te vervoeren, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden. 
Page 150 of 297

146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-frontairbags („Smartbags”) aan
bestuurders- en passagierszijde.
“SMARTBAGS” (MEERTRAPS-FRONTAIRBAGS)
De frontairbags (bestuurder en passagier) beschermen de inzit-
tenden voor bij middelzware en zware frontale botsingen, door het
opblazen van een luchtkussen tussen de inzittende en het stuur-
wiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten botsin-
gen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.), betekent dit
niet dat het systeem niet goed functioneert.
De airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar
een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bij een onge-
val kan een inzittende die geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die nog niet volledig opgebla-
zen is. Hierdoor wordt de inzittende minder door de airbag be-
schermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags in de volgende gevallen niet
worden geactiveerd:
❍bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto dan het
front, tegen makkelijk vervormbare objecten (bijv. als het voor-
spatbord tegen de vangrail komt);
❍als de auto onder andere auto’s of veiligheidsvoorzieningen
schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt geboden op de
veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet geactiveerd
worden, betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 106
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het midden van het
stuurwiel is geplaatst.
Plaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de airbag aan pas-
sagierszijde of op de zijkant van de hemelbekle-
ding. Plaats geen voorwerpen op het dashboard aan pas-
sagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag
aan passagierszijde kunnen hinderen en de inzittenden
ernstig kunnen verwonden.
fig. 106A0K0080m
Rijd altijd met beide handen op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd door obstakels. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning. 
Page 151 of 297

147
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 107
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
fig. 107A0K0135m
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de passagiersstoel voor als de airbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere mo-
gelijkheid is, moet altijd de airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld worden als het kinderzitje op de passagiers-
stoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet de passagiers-
stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard. Ook als het niet wettelijk verplicht is,
raden wij u aan, voor een optimale bescherming van de
volwassenen, de airbag onmiddellijk weer in te schakelen
zodra er geen kinderen meer vervoerd worden.
Zie voor het uitschakelen van de airbags de pa-
ragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”.
Frontairbag aan passagierszijde 
en zij-airbag (sidebag) uitschakelen
Als u een kind op de voorstoel moet vervoeren, schakel dan de
frontairbag aan passagierszijde en de zij-airbags voor bescherming
van borst-bekken uit. Bij uitgeschakelde airbags gaat op het in-
strumentenpaneel het lampje 
“branden. 
Page 154 of 297

150
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait, of blijft branden tij-
dens het rijden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het display), dan is er mogelijk een sto-
ring in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de air-
bags of gordelspanners niet geactiveerd worden bij een on-
geval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de
juiste wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem direct te laten controleren.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading
en die van het spiraalmechanisme zijn vermeld op
het betreffende plaatje in het dashboardkastje. 
Wendt u vóór het verstrijken van deze periode tot het 
Alfa Romeo Servicenetwerk om de gordelspanner te la-
ten vervangen.
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de
borst en houd vooral geen pijp, potlood enz. in
de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in wer-
king treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij be-
schadiging of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest, het airbagsysteem door het
Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
Bedenk dat als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook bij uitgezette motor de airbags geacti-
veerd kunnen worden als de auto wordt aange-
reden door een andere auto. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als de contactsleutel echter
in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkel be-
veiligingssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd;
als een systeem niet in werking treedt, betekent dit niet
dat het systeem niet goed werkt.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje 
“(met ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde) enige seconden branden en ver-
volgens enige seconden knipperen, om aan te geven dat
de airbag aan passagierszijde bij een ongeval wordt ge-
activeerd. Hierna moet het lampje doven.
De frontairbag treedt in werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing waarbij alleen de gor-
delspanners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen
die tussen deze twee drempelwaarden in liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking. 
Page 173 of 297

169
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
Reparatieset „Fix&Go Automatic”
Deze bevindt zich in de bagageruimte (de houder waarin de set
is opgeborgen kan verschillen afhankelijk van de uitvoering – zie
fig. 122). In de reparatieset bevindt zich ook de schroevendraai-
er en het sleepoog. De set bestaat uit:
❍een spuitbus A-fig. 122a met afdichtvloeistof, die voorzien is
van: een vulbuis B en een sticker C met het
fig. 122aA0K0019m
fig. 122A0K0126mfig. 123A0K0020m
opschrift „max. 80 km/h”. Na het repareren van het wiel moet 
deze sticker op een voor de bestuurder goed zichtbare plaats
worden aangebracht (op het dashboard);
❍een compressor D met manometer en verbindingsstukken;
❍een informatiefolder fig. 123, voor een correct gebruik van
de snelle reparatieset. De folder moet overhandigd worden aan
het personeel dat de band die behandeld is met de bandenre-
paratieset, moet repareren; 
Page 180 of 297

–
–
55W
55W
D1S
24W
10W
–
–
–
5W
55W
21W
21W
10W
5W
5W
5WLED
LED
H7
H1
F
PY24W
R10W
LED
LED
LED
W5W
H3
H21W
P21W
C10W
W5W
C5W
W5W
176
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN 
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH 
REGISTER
–
–
D
E
–
B
B
–
 –
–
A
E
B
B
C
A
C
A
Lampen Type Vermogen Figuur 130
Buitenverlichting voor/Dagverlichting (D.R.L.)
Achterlichten
Dimlicht
Grootlicht
Grootlicht/Dimlicht
(uitvoeringen met Bixenon koplampen 
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzer achter
Flankrichtingaanwijzer
Remlichten
Derde remlicht
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
Plafondverlichting voor
Bagageruimteverlichting
Verlichting dashboardkastje
Dorpelverlichting