Alfa Romeo Giulietta 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2014Pages: 280, PDF Size: 6.6 MB
Page 221 of 280

.
G
186 - 1.4 Turbo MultiAir-versies
A0K0656
217
Page 222 of 280

.
G
187 - 1750 Turbo Benzineversies
A0K0657
218
ONDERHOUD EN ZORG
Page 223 of 280

MOTOROLIE
Controleer of het oliepeil tussen de
referentietekens MIN en MAX staat op
de peilstok A.
Wanneer het olieniveau dichtbij of onder
het MIN-teken komt, moet olie worden
bijgevuld via de vulopening B tot aan
het MAX-teken.
139)
32)
Neem de oliepeilstok A uit, maak hem
schoon met een niet pluizende doek en
breng hem weer in. Neem de peilstok
weer uit en controleer of het peil zich
tussen het MIN- en MAX-teken op het
reservoir bevindt.Motorolieverbruik
33)
3)
Gewoonlijk ligt het maximale
motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km. Tijdens de eerste
gebruiksperiode van de auto, moet de
motor worden ingereden. Daarom is het
motorolieverbruik pas stabiel na de
eerste 5.000 - 6.000 km.
G
188 - Dieselversies
A0K0658
219
Page 224 of 280

MOTORKOELVLOEISTOF
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop C los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
34)
140)
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop D los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
141) 142)
BELANGRIJK De koplampsproeiers
zullen niet werken bij een laag
ruitensproeiervloeistofniveau, ook al
blijven de ruitensproeiers/
achterruitsproeier werken. Voor
bepaalde versies/markten is er een
referentieteken E op de peilstok (zie
vorige pagina's): ALLEEN de
voorruit-/achterruitsproeier werkt met
het peil beneden dit referentieteken.
REMVLOEISTOF
Controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat.
Als het vloeistofniveau te laag is, draai
dan de reservoirdop E los en vul de
vloeistof vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens" bij.
35)
143) 144)
OLIE
BEDIENINGSSYSTEEM
ALFA TCT
VERSNELLINGBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wend u voor de controle van het
transmissieolieniveau uitsluitend tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
4)
BELANGRIJK
31) Let erop dat de verschillende
types vloeistoffen tijdens het
bijvullen niet verwisseld worden:
ze mogen absoluut niet onderling
gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan
leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
32) Het oliepeil mag het MAX-teken
nooit overschrijden.
33) Voeg geen olie met andere
specificaties dan die van de olie
die al in de motor zit toe.34) PARAFLU
UP
anti-vriesvloeistof
wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem; gebruik voor
het bijvullen hetzelfde
vloeistoftype als het type dat al in
het koelsysteem zit. PARAFLU
UP
mag niet met andere typen
anti-vriesvloeistoffen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is
met een ongeschikt product,
start dan in geen geval de motor
en neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
35) Vermijd dat remvloeistof, die
uiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Spoel bij
contact onmiddellijk af met water.
220
ONDERHOUD EN ZORG
Page 225 of 280

BELANGRIJK
137) Rook nooit als u
werkzaamheden in de
motorruimte verricht. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn en in brand vliegen.
138) Wees bijzonder voorzichtig
bij het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
139) Wacht voor het bijvullen van de
olie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vulplug los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor
auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
140) Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.141) Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht. Herhaaldelijke werking
van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of
snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
142) Bepaalde in de handel
verkrijgbare additieven voor
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte
bevat warme onderdelen die bij
contact met de vloeistof brand
kunnen veroorzaken.
143) Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk
remvloeistof gemorst wordt,
moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep.
Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
144) Het symbool
op de
verpakking geeft een synthetische
remvloeistof aan, die dus
verschilt van een minerale
remvloeistof. Het gebruik van
minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
BELANGRIJK
3) Gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Neem contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de olie en de
filters te laten vervangen.
4) Gebruikte transmissievloeistof
bevat stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Men adviseert om
voor het vervangen van de olie
contact op te nemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
221
Page 226 of 280

LUCHTFILTER/
POLLENFILTER/
DIESELFILTERNeem voor de vervanging van het filter
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ACCUAccu F (zie vorige pagina's) vereist niet
dat de elektrolyt met gedestilleerd water
wordt bijgevuld. Een periodieke
controle bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk is echter noodzakelijk
om de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
145) 146) 147) 148)36)5)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden.❒schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische
uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het lampje gaat
branden om dit aan te geven. Ga
hiervoor als volgt te werk: draai het
stuurwiel van het ene uiteinde naar het
andere terwijl op een rechtlijnig traject
van ongeveer honderd meter wordt
gereden.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
222
ONDERHOUD EN ZORG
Page 227 of 280

De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan "Langdurige stilstand van de
auto” in het hoofdstuk "Starten en
rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk; het
gekwalificeerde personeel zal dan het
totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
145) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
bronnen van vonken uit de buurt
van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
146) Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.147) Als de auto langdurig gestald
moet worden bij zeer lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
148) Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de accu,
moeten de ogen altijd met een
speciale bril beschermd worden.
BELANGRIJK
36) Onjuiste installatie van
elektrische en elektronische
accessoires kan ernstige schade
aan de auto toebrengen. Als na
aanschaf van de auto accessoires
(bijv. alarmsysteem, mobiele
telefoon enz.) gemonteerd moeten
worden, neem dan contact op
met het Alfa Romeo
Servicenetwerk, dat de
geschiktste apparaten weet aan
te raden en vooral kan beoordelen
of een accu met een grotere
capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
5) Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu.
Neem voor vervanging van de
accu contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
223
Page 228 of 280

WIELEN EN BANDENControleer voor een lange reis en elke
twee weken de bandenspanning.
Controleer de bandenspanning
wanneer de banden koud zijn.
149) 150) 151) 152)
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Onjuiste bandenspanning leidt tot
abnormale slijtage van de banden fig.
189:
A normale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak;
B te lage spanning: overmatige slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak;
C te hoge spanning: overmatige
slijtage in het midden van het
loopvlak.
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Houd u in ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.BELANGRIJKE
INFORMATIE
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
om schade aan de banden te
voorkomen:
❒vermijd harde stoten tegen de
stoeprand, kuilen of obstakels
evenals langdurig rijden over een
slecht wegdek;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak;
❒rijd niet met een te zwaar beladen
auto. Stop onmiddellijk bij een lekke
band en verwissel het wiel;❒banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen betekenen
dat de band verouderd is. Laat de
banden door gespecialiseerd
personeel controleren als ze langer
dan 6 jaar onder de auto zijn
gemonteerd;
❒monteer altijd nieuwe banden en
vermijd banden waarvan de
herkomst dubieus is;
❒bij de montage van een nieuwe band
moet ook een nieuw ventiel worden
voorzien.
BELANGRIJK
149) De wegligging van de auto
hangt ook af van de juiste
bandenspanning.
150) Als de bandenspanning te laag
is, kan de band oververhit raken
en als gevolg daarvan ernstig
beschadigd raken.
151) Verwissel de banden niet van
de linkerzijde naar de rechterzijde
en andersom, om omkering van
de draairichting te vermijden.
189
A0K0531
224
ONDERHOUD EN ZORG
Page 229 of 280

152) Voer geen
lakspuitwerkzaamheden op de
lichtmetalen wielvelgen uit met
temperaturen boven 150°C. De
mechanische kenmerken van de
wielen kunnen hierdoor
veranderen.
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSERWISSERBLADEN
Het is raadzaam de wisserbladen
ongeveer jaarlijks te vervangen.
153)
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad
worden gereduceerd:
❒bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of het
wisserblad niet op de ruit is
vastgevroren. Gebruik zo nodig een
antivriesmiddel om het wisserblad vrij
te maken;
❒verwijder eventuele sneeuw van de
ruit;
❒gebruik de ruitenwissers/
achterruitwisser nooit op een droge
ruit.
Wisserbladen voorruit
vervangen
Ga als volgt te werk:
❒hef de wisserarm op, druk op het
lipje A fig. 190 van de springveer
en verwijder het wisserblad van de
arm;❒monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in zijn zitting op de wisserarm
in te brengen. Controleer of het
goed vastzit.
❒breng de wisserarm voorzichtig tegen
de ruit.
De voorruitwissers
optillen
Als het wisserblad van de voorruit
opgetild moeten worden (bijv. in geval
van sneeuw of als de bladen vervangen
moeten worden), ga dan als volgt te
werk:
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR;
❒bedien de hendel rechts van het
stuurwiel om een wisslag te maken
(zie paragraaf "Ruiten reinigen" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de
auto");
190
A0K0532
225
Page 230 of 280

❒draai de contactsleutel naar de stand
STOP wanneer de wisserarm aan
bestuurderszijde de zijstijl van de
voorruit bereikt en til het wisserblad
op naar de ruststand;
❒leg de wisserarm terug tegen de ruit
alvorens de ruitenwissers in te
schakelen.
37)
Wisserblad achterruit
vervangen
Ga als volgt te werk:
❒til de afdekking A fig. 191 op, draai
de moer B los en verwijder de
wisserarm C;
❒plaats de nieuwe wisserarm op
correcte wijze, draai de moer B
volledig vast en breng de afdekking A
omlaag.RUITENSPROEIERS
Ruitensproeier
De sproeiers van de voorruit zijn niet
verstelbaar fig. 192.
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie paragraaf “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeikoppen niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een speld om ze vrij te
maken.Achterruitsproeier
De sproeier bevindt zich boven de
achterruit fig. 193.
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar.
KOPLAMPSPROEIERS
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevinden zich in de voorbumper
fig. 194.191
A0K0533
192
A0K0139
193
A0K0102
194
A0K0534
226
ONDERHOUD EN ZORG