lamp Alfa Romeo Giulietta 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2014Pages: 280, PDF Size: 6.6 MB
Page 155 of 280
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen
fig. 121: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
87)
FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
89)
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht.Uitschakeling airbags
aan passagierszijde:
frontairbag en zijairbag
ter bescherming van
bekken, borst en
schouders (zijairbag)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en zijairbag
voor bescherming van bekken, borst en
schouders aan passagierszijde
(zijairbag) uit.
Als de airbags uitgeschakeld zijn, gaat
er een lampje
branden in de
bekleding boven de achteruitkijkspiegel
fig. 122.
121
A0K0135
122
A0K0660
151
Page 159 of 280
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Alfa
Romeo Servicenetwerk worden
uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99)
BELANGRIJK
90) Hang geen harde voorwerpen
aan de kledinghaken of de
steunhandgrepen.
91) Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het
gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens
het opblazen te voorkomen.
92) Steek nooit het hoofd, de armen
of ellebogen uit het raam.
93) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
tijdens het rijden branden (bij
sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het
Alfa Romeo Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.94) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, etc.).
Het opblazen van een airbag
na een botsing kan ernstige
schade/letsel veroorzaken.
95) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door het Alfa
Romeo Servicenetwerk
controleren.
155
Page 160 of 280
96) Als de contactsleutel in de stand
MAR staat en de motor is afgezet,
kunnen de airbags ook
geactiveerd worden als de auto
door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag,
wanneer de passagiersairbag is
ingeschakeld, en ook al staat
de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel
gemonteerd worden. Als bij een
botsing de airbag wordt
opgeblazen, kan dit leiden tot
ernstig letsel en zelfs tot de dood
van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd
uitgeschakeld worden als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het
dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is
verwijderd. Onthoud tevens dat
als de sleutel in de stand STOP
staat, bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd
wordt. n deze gevallen duidt deuitgebleven activering niet op een
storing van het systeem.
97) Wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid,
gaat het controlelampje
(bij
ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde) branden en
enkele seconden knipperen, om
eraan te herinneren dat de
passagiersairbag bij een botsing
geactiveerd zal worden.
Vervolgens dooft het lampje.
98) De frontairbag heeft een hogere
activeringsdrempel dan die van de
gordelspanners. Bij botsingen
die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
99) De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt
hun doeltreffendheid. Omdat de
frontairbags niet worden
geactiveerd bij frontale botsingen
bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en
over de kop slaan, worden in
deze gevallen de inzittenden
uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd,
die dus altijd gedragen moeten
worden.
156
VEILIGHEID
Page 162 of 280
DE MOTOR STARTENSTARTPROCEDURE
VOOR BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
BELANGRIJKE INFORMATIE
100) 101)
102)
❒Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel
naar de stand STOP alvorens de
procedure te herhalen.
❒Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (of
het symbool op het display) samen
met het waarschuwingslampjeblijft branden, draai dan de
sleutel naar STOP en weer terug naar
MAR. Als het waarschuwingslampje
(of het symbool op het display) blijft
branden, probeer dan met de andere
sleutels die bij de auto zijn geleverd.
Neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de motor
nog steeds niet gestart kan worden.❒Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
STARTPROCEDURE
VOOR DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR: de
waarschuwingslampjes
en
op het instrumentenpaneel gaan
branden (voor bepaalde versies/
markten);
❒wacht tot de waarschuwingslampjes
doven;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV
zodra het waarschuwingslampjedooft. Als te lang wordt
gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de
sleutel los zodra de motor start.
DE GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien
zonder bruusk te accelereren;❒verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet men
hem even stationair laten draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
BELANGRIJK
100) Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten
draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
101) De rembekrachtiging werkt niet
zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht dan
normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
158
STARTEN EN RIJDEN
1)
17)
1)19) 6
8
Page 163 of 280
102) Probeer de motor nooit te
starten door de auto te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
16) Tijdens de eerste
gebruiksperiode adviseren wij om
overmatige belasting van de auto
te voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt
remmen, enz.).
17) Laat bij afgezette motor de
sleutel in het contactslot niet op
MAR staan, om te voorkomen dat
de accu leeg raakt.
18) Even snel gas geven voordat de
motor wordt uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.19) Als het waarschuwingslampje
na het starten of tijdens
langdurig "aanzwengelen" 1
minuut knippert, duidt dit op een
defect van de voorgloeibougies.
Als de motor start kan de auto
zoals gewoonlijk gebruikt worden,
maar moet zo snel mogelijk
contact worden opgenomen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
PARKERENVerwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒schakel een versnelling in (1e
versnelling als op een helling omhoog
wordt geparkeerd en achteruit bij
een helling omlaag) en zet de wielen
iets gedraaid;
❒zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Bij versies uitgerust met ALFA TCT
transmissie: wacht tot de letter P wordt
weergegeven, voordat het rempedaal
wordt losgelaten.
BELANGRIJK Laat de autoNOOITmet
de versnellingsbak in de vrijstand (of,
bij versies met Alfa TCT transmissie,
zonder eerst de keuzehendel op P
te hebben geplaatst).
159
Page 164 of 280
HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen,
de hendel A fig. 126 omhoog totdat de
auto is geblokkeerd.
Bij aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden.
Trek, om de handrem los te zetten,
hendel A iets omhoog, druk knop B in
en laat de hendel zakken: het lampje
op het instrumentenpaneel dooft.103) 104)
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen
moet het rempedaal ingetrapt blijven.BELANGRIJK Bij auto's met een
armsteun voor, moet deze armsteun
worden opgetild om te voorkomen dat
deze de werking van de hendel in de
weg zit.
BELANGRIJK
103) Laat kinderen nooit zonder
toezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten en neem de sleutel mee.
104) De auto moet geblokkeerd
worden na enkele klikken van de
handrem; indien niet, neem dan
contact op met het Alfa
Servicenetwerk om hem te laten
afstellen. Parkeer de auto altijd op
veilige wijze, zoals aangegeven
in de wegenverkeerswetgeving en
zoals hierboven beschreven.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAKTrap, om de versnellingen in te
schakelen, het koppelingspedaal
volledig in en plaats de
versnellingspook in de gewenste stand
(het schakelschema is aangegeven
op de pookknop
105)).
Om de 6
eversnelling in te schakelen,
de pook naar rechts duwen om te
voorkomen dat per ongeluk de
4e versnelling wordt ingeschakeld.
Hetzelfde geldt voor het schakelen van
de 6
enaar de 5
eversnelling.
20)
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling (R) in te schakelen
de ring A fig. 127 op en verplaats
tegelijkertijd de pook naar links en
vervolgens naar voren.
126
A0K0615
127
A0K0616
160
STARTEN EN RIJDEN
Page 179 of 280
NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis telefoonnummer
00 800 2532 4200 bellen om het
dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicepunt
te vinden.DE MOTOR STARTEN ....................176
EEN WIEL VERVANGEN .................177
"FIX&GO AUTOMATIC" KIT .............183
EEN LAMP VERVANGEN ................186
BUITENLAMPEN VERVANGEN .......189
LAMPEN BINNENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................192
ZEKERINGEN VERVANGEN ............194
ACCU OPLADEN ............................203
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIG ...204
SLEPEN VAN DE AUTO ..................204
175
Page 180 of 280
DE MOTOR STARTENNeem onmiddellijk contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwetwerk als
het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel continu blijft
branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
24) 25)
111)
Ga als volgt te werk om te starten:
❒verbind de plusklem (+) fig. 138 van
de hulpaccu alleen op het door de
pijl aangegeven punt van de
autoaccu (OK-aanduiding) en
nergens anders;
❒sluit met een tweede startkabel de
minklem(−)vandehulpaccu aan
op een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak/transmissie van
de auto die gestart moet worden;
❒start de motor, maak als de motor
gestart is, de kabels in omgekeerde
volgorde los.Lees voor versies met het Start&Stop
systeem, in geval van starten met
een hulpaccu, de paragraaf
“Start&Stop systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, contact opnemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden.
BELANGRIJK
24) Verbind de minklemmen van de
twee accu’s niet rechtstreeks met
elkaar! Als de hulpaccu in een
ander voertuig is gemonteerd,
vermijden dat er per ongeluk
contact gemaakt wordt tussen de
metalen delen van beide
voertuigen.
25) Gebruik nooit een accusnellader
om de motor te starten, aangezien
dit kan leiden tot beschadiging
van de elektronische systemen en
de regeleenheden van de
ontsteking en de
brandstoftoevoer.
138
A0K0247
176
NOODGEVALLEN
Page 190 of 280
EEN LAMP
VERVANGEN
28)126) 127) 128)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of
de koplampafstelling goed is;
❒als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in
dit hoofdstuk;BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad kan de
binnenzijde van de koplamp een beetje
beslagen zijn. Dit is geen defect maar
een natuurlijk verschijnsel dat
veroorzaakt wordt door de
temperatuur- en vochtverschillen tussen
de binnen- en buitenzijde van het glas,
en dat geen enkele nevenwerking
heeft op de normale werking van de
lichten. Deze aanslag verdwijnt
geleidelijk aan (van het midden tot de
randen) zodra de koplampen worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK
28) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van de bol met
de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp
reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt,
schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten
drogen.
BELANGRIJK
126) Wijzigingen of reparaties aan de
elektriische installatie die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen in de werking en zelfs
brand tot gevolg hebben.
127) In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk. Als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten.
128) Wegens de hoge
voedingsspanning mogen
gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd
personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op
met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
186
NOODGEVALLEN
Page 191 of 280
TYPEN LAMPENDe auto heeft de volgende typen lampen:Volglas lampen:(type A) klemmontage. Trek om te
verwijderen.Lamp met bajonet-sluiting:(type B) druk de lamp ietwat in
en draai linksom om hem uit de houder te verwijderen.
Buislampen:(type C) trek de lamp uit de veercontacten om
hem te verwijderen.
Halogeenlampen:(type D) haak de borgveer los om de lamp
uit de zitting te verwijderen.
Halogeenlampen:(type E) haak de borgveer los om de lamp
uit de zitting te verwijderen.
187