storing Alfa Romeo Giulietta 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2015Pages: 288, PDF Size: 7.3 MB
Page 86 of 288
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde versies/markten)
Deze sensoren bevinden zich in de
voorbumper fig. 89 en de
achterbumper fig. 90 en detecteren de
aanwezigheid van obstakels achter
het voertuig en waarschuwen de
bestuurder met een geluidssignaal.INSCHAKELING
Versie met sensoren
achter
Bij de versie met sensoren achter wordt
het systeem automatisch ingeschakeld
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Versie met sensoren
voor en achter
Bij de versie met sensoren voor en
achter, wordt het systeem ingeschakeld
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld of de knop
fig. 91
wordt ingedrukt.Wanneer de achteruit wordt
uitgeschakeld, blijven de sensoren voor
en achter geactiveerd totdat een
snelheid van circa 15 km/h wordt
overschreden, om voltooiing van de
parkeermanoeuvre toe te staan.
Het systeem kan ook ingeschakeld
worden door op de knop
op de
tunnelconsole te drukken: in de knop
gaat een led branden wanneer het
systeem ingeschakeld is.
Elke keer dat de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, knippert de led
op de knop
even om aan te geven
dat het systeem een diagnose uitvoert.
Het aangaan van de led duidt niet op
een storing.
De sensoren worden uitgeschakeld
door opnieuw op de knop
te
drukken of wanneer een snelheid van
15 km/h wordt overschreden: de led in
de knop is uit wanneer het systeem
niet actief is.89A0K0360
90A0K0060
91A0K0361
82
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 90 of 288
Om deze problemen te voorkomen, zijn
afhankelijk van het seizoen
verschillende soorten dieselolie
beschikbaar: zomerdiesel, winterdiesel
en arctische diesel (koude landen,
bergen).
Als diesel wordt getankt met
specificaties die niet geschikt zijn voor
de gebruikstemperatuur, wordt
geadviseerd om TUTELA DIESEL ART
additief in de op de verpakking
aangegeven verhoudingen met de
brandstof te mengen. Schenk het
additief vóór de brandstof in de tank.
Als de auto gedurende een lange
periode in de bergen of in koude zones
wordt gebruikt of geparkeerd, wordt
geadviseerd om met de plaatselijk
beschikbare brandstof te tanken. In dit
geval wordt tevens geadviseerd om
de tank meer dan 50% gevuld te
houden.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.TANKDOP
De tankdop wordt samen met de
centrale vergrendeling ontgrendeld en
wordt automatisch vergrendeld
wanneer de centrale vergrendeling
wordt ingeschakeld.
Openen
Druk op de klep A fig. 94 om hem te
ontgrendelen en toegang te krijgen tot
de tankvuldop B. Druk vervolgens
op de tankvuldop B en draai hem
linksom.
61)
De dop is voorzien van een koordje C
dat aan de klep vastzit, om verlies
van de dop te voorkomen. Haak tijdens
het tanken de dop aan voorziening D.Klep openen in geval
van nood
In geval van nood, trek aan de riem A
fig. 95 op de rechterzijde van de
achterklep om de vuldop te openen.
Als u aan het touwtje trekt, wordt het
klepje ontgrendeld: daarna moet op het
klepje geduwd worden om het te
openen.
Sluiten
Maak dop B los van voorziening D en
steek hem in zijn zitting. Draai de dop
rechtsom tot een of meer klikgeluiden
hoorbaar zijn. Sluit tenslotte klep A
en controleer of hij goed gesloten is.
94A0K0598
95A0K0599
86
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 93 of 288
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DISPLAY ......................................... 90
MENUOPTIES ................................. 93
INSTRUMENTENPANEEL ...............101
TRIP COMPUTER ...........................103
LAMPJES EN BERICHTEN .............107
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/
HANDREM AANGETROKKEN ............. 108
- STORING EBD .................................. 108
- STORING AIRBAG ............................ 109
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT .................................. 109
- STORING DYNAMO .......................... 109
- MOTOROLIEDRUK TE LAAG ............ 111
-UITGEWERKTE MOTOROLIE (voor
bepaalde versies/markten) .................. 112
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 114
- STORING ALFA TCT ......................... 115
-PORTIEREN NIET GOED
GESLOTEN ......................................... 115
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN ............................... 116
- STORING DUAL PINION
STUURBEKRACHTIGING .................... 116
- STORING ALFA ROMEO CODE
SYSTEEM/STORING ALARM .............. 117
- BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS ..................................... 117
- ALGEMENE STORING ...................... 118
- ALGEMENE STORING ...................... 119
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 120
- STORING ABS .................................. 121
-REMBLOKSLIJTAGE ......................... 121
- PASSAGIERSAIRBAG
UITGESCHAKELD ............................... 121
- STORING
INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM ................. 122- STORING VOORGLOEIBOUGIES/
VOORGLOEISYSTEEM
(dieselmotoren) .................................... 123
-WATER IN DIESELFILTER
(dieselversies) ..................................... 123
- REINIGING DPF (roetfilter) bezig
(alleen dieselversies met DPF) .............. 125
- iTPMS-SYSTEEM .............................. 127
- ELEKTRONISCHE
STABILITEITSREGELING (ESC) ........... 129
- ELEKTRONISCHE
STABILITEITSREGELING (ESC) ........... 130
- CRUISE CONTROL (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) ......................... 131
- STADSLICHT .................................... 131
- FOLLOW ME HOME ......................... 131
- DIMLICHT ......................................... 131
- MISTLAMPEN VOOR ........................ 132
- LINKER RICHTINGAANWIJZER ....... 132
- RECHTER RICHTINGAANWIJZER ... 132
- GROOTLICHT ................................... 132
-AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 133
- MOGELIJKE IJSVORMING OP
WEGDEK............................................. 133
- STORING REMLICHTEN ................... 133
- STORING SCHEMERSENSOR.......... 133
- STORING REGENSENSOR ............... 134
- STORING PARKEERSENSOR ........... 134
-INSCHAKELING/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM (voor
bepaalde versies/markten) .................. 135
-STORING START&STOP .................... 135
- WEERGAVE VAN GEKOZEN
RIJMODUS (“Alfa DNA”-systeem) ........ 136
89
Page 101 of 288
❒houd de SET/knop nogmaals
ingedrukt om terug te keren naar
het standaardscherm of het
hoofdmenu in functie van waar men
zich bevindt.
Meeteenheid
(Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de
meeteenheden via drie submenu’s
ingesteld worden: “Afstand”, “Verbruik”
en “Temperatuur“.
Ga als volgt te werk om de
meeteenheid in te stellen:
❒druk kort op de SET/
knop om
de drie submenu's weer te geven;
❒druk op de toets
ofom
de submenu's te doorlopen;
❒nadat het te wijzigen submenu is
gekozen, kort op de SET/
knop
drukken;
❒wanneer het submenu “Afstand”
wordt gekozen: kortstondig drukken
op SET/
toont "km" of "mi" ,
afhankelijk van de vorige instelling;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;❒wanneer het submenu “Verbruik”
wordt gekozen: kortstondig drukken
op SET/
toont km/l, l/100 km
of mpg, afhankelijk van de vorige
instelling;
Wanneer “km” is ingesteld, wordt het
brandstofverbruik in km/l of l/100km op
de display weergegeven.
Wanneer “mi” is ingesteld, wordt het
brandstofverbruik in “mpg" op de
display weergegeven.
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;
❒wanneer het submenu “Temperatuur”
wordt gekozen: drukken op SET/
toont “°C” of “°F”, afhankelijk
van de vorige instelling;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;
Wanneer de gewenste instellingen zijn
uitgevoerd, druk kortstondig op de
SET/
knop om terug te keren naar
het menuscherm of druk langdurig
op de knop om terug te keren naar het
hoofdmenu zonder op te slaan.
Druk nogmaals langdurig op de SET/
knop om terug te keren naar
het standaardscherm of het hoofdmenu
in functie van waar men zich bevindt.Taal (Taal instellen)
De meldingen op de display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiano, English,
Deutsch, Português, Español, Français,
Nederlands, Türk en Português
Brasileiro.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop: op het display begint de
voorheen ingestelde "taal" te
knipperen;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;
❒druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of druk langdurig op de knop om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Geluidssterkte
waarschuwingen
(Volumeregeling
geluidssignaal
storing/waarschuwing)
Met deze functie kan het volume van de
zoemer, die klinkt als een storing/
waarschuwing op de display wordt
weergegeven, worden ingesteld op 8
niveaus.
97
Page 111 of 288
LAMPJES EN BERICHTEN
WAARSCHUWING Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er klinkt een
geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte
karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek.
Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in de gevallen dat
een storing wordt gemeld.
WAARSCHUWING De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaald weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
107
Page 112 of 288
WAARSCHUWINGSLAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid en moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer het remvloeistofniveau in het
reservoir zich onder het minimumpeil bevindt,
bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna
of het lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Aangetrokken handrem
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer de handrem wordt
aangetrokken. Als de auto in beweging is, klinkt
er ook een geluidssignaal.Zet de handrem los, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden (of
het symbool op het display blijft staan), neem dan
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
rood
geelSTORING EBD
Wanneer de lampjes
(rood) en(geel) bij
draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er
een storing in het EBD-systeem of is het systeem
niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa
Romeo Servicepunt om het systeem onmiddellijk
te laten controleren.
108
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 113 of 288
Wat het betekent Wat te doen
roodSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Als het lampje vast blijft branden, dan is er een
storing in het airbagsysteem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
63) 64)
roodVEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje blijft continu branden
bij stilstaande auto als de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet
goed omgelegde veiligheidsgordels, gaat het
lampje knipperen en klinkt er een geluidssignaal.Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de zoemer van het SBR-
systeem (Seat Belt Reminder) permanent te laten
uitschakelen. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.
roodSTORING DYNAMO
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het voorkomen dat
het lampje iets later dooft).Als het waarschuwingslampje blijft branden (of
het symbool op het display blijft staan), neem dan
zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
109
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel
Page 114 of 288
BELANGRIJK
63) Als hetwaarschuwingslampje niet dooft wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of als het blijft branden
tijdens het rijden (terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de
veiligheidssystemen; in dit geval worden de airbags misschien niet opgeblazen of werken de gordelspanners niet
goed indien een ongeval optreedt of, in een zeer beperkt aantal gevallen, werken ze op het verkeerde moment. Laat
het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
64) Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven als het waarschuwingslampje(op het paneeltje
boven de achteruitkijkspiegel) langer dan de gebruikelijke 4 seconden blijft knipperen. Bovendien schakelt het
airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit. In dat geval kan het lampje
mogelijk geen storingen
in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
110
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 116 of 288
Wat het betekent Wat te doen
roodUITGEWERKTE MOTOROLIE (voor bepaalde versies/markten)
Het lampje knippert en er verschijnt een speciaal bericht op het display
(voor bepaalde versies/markten).
Afhankelijk van de versie kan het lampje op verschillende manieren
knipperen:
- elke twee uur gedurende 1 minuut;
- cycli van 3 minuten met intervallen van 5 seconden waarin het lampje
niet brandt totdat de olie wordt ververst.
Na de aanvankelijke waarschuwing blijft het waarschuwingslampje, elke
keer als de motor wordt gestart, op dezelfde manier knipperen tot de olie
is ververst. In aanvulling op het waarschuwingslampje verschijnt er een
speciaal bericht op het display (voor bepaalde versies/markten). Het
knipperen van het lampje moet niet als een storing worden beschouwd,
maar wil de bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet worden
ververst na een normaal gebruik van het voertuig. De verslechtering van
de olie wordt versneld door:
- overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor het DPF-
regeneratieproces vaker moet worden uitgevoerd;
- gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet helemaal
op bedrijfstemperatuur kan komen;
- herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen wordt
aangegeven door het branden van het DPF-lampje.Neem zo snel mogelijk
contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.65) 66)
112
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel
Page 119 of 288
Wat het betekent Wat te doen
roodSTORING ALFA TCT
(voor bepaalde versies/markten)
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het waarschuwingslampje gaat knipperen (samen
met een bericht op het display en een
geluidssignaal) om een defect in de
versnellingsbak/transmissie aan te geven.
Het waarschuwingslampje kan ook gaan branden
bij oververhitting van de versnellingsbak na
bijzonder zwaar gebruik. In dit geval worden de
motorprestaties beperkt.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als de motor gestart moet worden terwijl er een
storing in de transmissie aanwezig is, volg dan de
procedure beschreven in de paragraaf "Alfa TCT"
in het hoofdstuk "Starten en rijden".
roodPORTIEREN NIET GOED GESLOTEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer een of meer portieren of de
achterklep niet goed gesloten zijn. Bij geopende
portieren en als de auto rijdt klinkt er een
geluidssignaal.
Bij sommige versies gaat het lampje (of symbool
op het display) ook branden wanneer de
motorkap niet goed gesloten is.
115
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel