TPMS Alfa Romeo Giulietta 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2017Pages: 220, PDF Size: 4.32 MB
Page 53 of 220
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
iTPMS-SYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later doven.BELANGRIJK Rijd niet verder met een of
meerdere lekke banden, dit kan de
bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen.
Breng het voertuig tot stilstand, voorkom
bruusk remmen en sturen. Repareer de band(en)
onmiddellijk met behulp van de speciale kit (zie
de paragraaf "Een wiel verwisselen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen") en neem zo snel
mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert gedurende circa 75 seconden
en blijft daarna constant branden( zie paragraaf
"Bedrijfsomstandigheden") om aan te geven dat het systeem
tijdelijk uitgeschakeld of defect is.
Het systeem gaat weer normaal werken zodra de
bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet het geval is de
Resetprocedure uitvoeren na het herstellen van de normale
bedrijfsomstandigheden.Als de storing blijft voortduren, zo snel mogelijk
contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat continu branden om aan te geven
dat de bandenspanning gezakt is onder de aanbevolen waarde die
een lange levensduur van de band en een zuinig
brandstofverbruik garandeert, of om aan te geven dat er
spanningsverlies is.
Zo wordt de bestuurder door het iTPMS gewaarschuwd dat een
of meer banden leeg en daardoor mogelijk lek kunnen zijn. In dit
geval wordt geadviseerd de juiste bandenspanning te herstellen
(zie paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische gegevens").
Zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig
hersteld zijn, de resetprocedure uitvoeren.In elke situatie waarin op het display het bericht
"Raadpleeg handleiding" wordt weergegeven, is
het VERPLICHT om de inhoud van de paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens" te raadplegen, en moeten de
aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden
opgevolgd.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of
meerdere lekke banden, dit kan de
bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen.
Breng het voertuig tot stilstand, voorkom
bruusk remmen en sturen.
51
Page 63 of 220
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin worden de
veiligheidssystemen beschreven waarmee de auto is uitgerust en
aanwijzingen over hoe deze op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.
VEILIGHEID
ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN...................62
iTPMS-systeem (indirect Tyre Pressure Monitoring System)....65
..........................66
SBR-SYSTEEM (Seat Belt Reminder)..................67
VOORAANSPANNERS...........................69
KINDEREN VEILIG VERVOEREN . ....................71
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)..............................72
INBOUWVOORBEREIDING ISOFIX KINDERZITJE...........75
FRONTAIRBAGS...............................78
ZIJAIRBAGS (ZIJAIRBAG - HOOFDAIRBAG) ...............82
VEILIGHEIDSGORDELS . .
Page 67 of 220
iTPMS-systeem (indirect Tyre
Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde versies/markten)
BESCHRIJVING
De auto kan uitgerust zijn met het iTPMS
(indirect Tyre Pressure Monitoring
System) dat via de wielsnelheidsensoren
de toestand van de bandenspanning
controleert.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met een
permanent brandend
waarschuwingslampje
en een
waarschuwingsbericht op het display.
Als slechts een band leeg is, kan het
systeem aangeven om welke band het
gaat: het wordt in elk geval aanbevolen
om de spanning van alle vier de banden te
controleren.
Deze aanduiding wordt ook weergegeven
nadat de motor wordt afgezet en weer
gestart wordt, zolang de resetprocedure
niet wordt uitgevoerd.
RESETPROCEDURE
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint wanneer
de RESET-procedure wordt uitgevoerd.De resetprocedure moet worden
uitgevoerd:
elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
wanneer ook maar één wiel verwisseld
wordt;
wanneer de banden worden gedraaid
of omgewisseld;
wanneer het ruimtebesparende
reservewiel wordt gemonteerd.
Pomp, voordat de RESET wordt
uitgevoerd, de banden met de juiste
bandenspanning op, vermeld in de
bandenspanningstabel (zie de paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens").
Als de reset niet wordt uitgevoerd in alle
bovenstaande gevallen, kan het
waarschuwingslampje
verkeerde
aanduidingen over een of meer banden
geven.
Druk, voor het uitvoeren van de RESET bij
stilstaande auto en contactsleutel op
MAR, 2 seconden op de knop
fig. 39 op
het dashboard; na de RESET toont het
display een speciaal bericht dat aangeeft
dat het "inleren" is gestart.
WERKINGSCONDITIES
47) 48) 49) 50) 51) 52)
Het systeem is actief bij snelheden van
meer dan 15 km/h.
In enkele situaties zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen) kan de signalering vertraagd
worden of kan het gelijktijdige
spanningsverlies van meer dan een band
slechts gedeeltelijk gedetecteerd
worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
voertuig asymmetrisch beladen aan één
kant, trekken van een aanhanger,
beschadigde of versleten band, montage
van het noodreservewiel, gebruik van de
"Fix&Go Automatic" kit, gebruik van
sneeuwkettingen, verschillende banden
op de assen gemonteerd) kan het
39A0K0608C
65
Page 68 of 220
systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk uitgeschakeld worden.
Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld is,
knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna continu branden; tegelijkertijd
wordt op het display een speciaal bericht
weergegeven.
Deze aanduiding wordt ook weergegeven
na het afzetten en opnieuw starten van
de motor, als de correcte
bedrijfsomstandigheden niet hersteld
worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK
47)Als het systeem een spanningsafname
van een bepaalde band aangeeft, wordt
geadviseerd om de spanning van alle vier de
banden te controleren.
48)Het iTPMS ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
elke maand te controleren en mag niet
beschouwd worden als vervanging voor het
onderhoud of een veiligheidssysteem.
49)De bandenspanning moet bij koude
banden gecontroleerd worden. Als de
bandenspanning om welke reden dan ook bij
warme banden moet worden gecontroleerd,
dan mag de spanning niet worden verlaagd,
ook wanneer de gemeten waarde hoger is
dan de voorgeschreven spanningswaarde.
Controleer de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden.50)Het iTPMS-systeem waarschuwt niet bij
een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen het
voertuig tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
51)Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het is niet in staat
om de banden op te pompen.
52)Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik, verkort de
levensduur van het loopvlak en kan het
vermogen om de auto op veilige manier te
besturen beïnvloeden.
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met de
rug tegen de rugleuning zit.
Om de gordels vast te maken, de gesp 1
fig. 40 vasthouden en deze in sluiting
3 steken, totdat de klik van het
vergrendelen wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel
blokkeert, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Om de gordel los te maken, druk op knop
2 en begeleid de gordel tijdens het
teruglopen met de hand, zodat hij niet
draait.
53)
De oprolautomaat kan blokkeren als het
voertuig op een steile helling staat: dit is
40A0K0659C
66
VEILIGHEID
Page 216 of 220
Een wiel vervangen............114
Elektrische ruitbediening.........27
Elektrisch schuifdak............28
Bedieningselementen.........27
ESC (Electronic Stability Control)
systeem.................63
Fix&Go Automatic kit..........118
Frontairbag bestuurderszijde......78
Frontairbag passagierszijde.......78
Frontairbags................78
Gear Shift Indicator............39
Geprogrammeerd onderhoud.....128
Geprogrammeerd
onderhoudsschema..........129
Gewichten.................165
Grootlicht..................18
lamp vervangen............106
Grootlichtsignaal..............18
Gebruik van de versnellingsbak.....91
Handbediende klimaatregeling.....23
Handrem...................87
HBA-systeem................62
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display........39
Het voertuig opkrikken.........148
Hill Holder..................63
Hoofdairbags (window bags).......82
Hoofdsteunen...............15
Hoofdsteunen achter.........16Hoofdsteunen voor...........15
Identificatiegegevens
chassisnummer............155
motorcode...............155
typeplaatje met
identificatiegegevens........154
Inbouwvoorbereiding "Isofix"
kinderzitje................75
Instapverlichting..............20
Plafondverlichting voor........20
Interieur (reiniging)............150
Interieurverlichting............20
iTPMS-systeem (indirect Tyre
Pressure Monitoring System)....65
Kentekenverlichting
lamp vervangen............108
Kinderen veilig vervoeren.........71
Klimaatregeling...............23
Koplampen.................32
Hoogteregeling koplampen......19
Koplampafstelling in het
buitenland................32
Lichtbundel afstellen.........32
Krik.....................114
Lampen
typen lampen.............103
Lampjes en berichten...........43
LPG-versies.................33
Luchtfilter.................146
Menuopties................41
Mistachterlichten . ............19
Mistachterlichten/achteruitrijlichten
lamp vervangen............107
Mistlampen voor..............19
lamp vervangen............107
Montage van een Universeel Isofix
kinderzitje................75
Motor....................156
code...................155
niveau motorkoelvloeistof.....143
Motorkap
Openen..................30
Sluiten..................30
Motorolie
niveau controleren..........143
verbruik................143
Motorruimte
reinigen.................149
MSR-systeem...............62
Multimedia
"APPS"-Modus.........191 ,204
Antidiefstal...........194 ,207
CD....................189
Instellingen...........193 ,206
Knoppen op het voorpaneel
(Uconnect™ 5” Radio LIVE).....183
Knoppen op het voorpaneel
(Uconnect™ 6.5” Radio Nav LIVE) .195
Navigatiemodus...........203
ALFABETISCH REGISTER