stop start Alfa Romeo Giulietta 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2017Pages: 220, PDF Size: 4.32 MB
Page 11 of 220
adviseren om deze voorziening te
activeren wanneer de auto geparkeerd
wordt.
Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op de
toets op de sleutel te drukken.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, gaan de richtingaanwijzers
3 maal knipperen en knippert de led op de
toets
op het dashboard. Het systeem
wordt niet ingeschakeld als een of meer
portieren/deuren niet goed zijn gesloten.
Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
door de contactsleutel in het
bestuurdersportier te steken en de
sleutel rechtsom te draaien;
door te drukken op de toetsop de
sleutel;
door de contactsleutel naar de stand
MAR te draaien.
BELANGRIJK Als het Safe Locksysteem
is ingeschakeld, dan is het niet meer
mogelijk om de portieren vanuit het
interieur te openen. Controleer daarom,
voordat het voertuig wordt verlaten, of
er niemand meer aan boord is. Wanneer
de batterij van de afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen wordenuitgeschakeld door de sleutel in een van
beide portiersloten te steken en te
draaien.
BELANGRIJK
1)Druk knop 2 alleen in wanneer de sleutel
ver genoeg van het lichaam (vooral de ogen)
en van voorwerpen die snel beschadigen
(bijvoorbeeld kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbewaakt achter om te
voorkomen dat iemand (bijvoorbeeld een
kind) per ongeluk op de knop drukt.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
CONTACTSLOT
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 4:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. radio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.) kunnen
blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3)
4A0K0362C
9
Page 12 of 220
STUURSLOT
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
4) 5)
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet men
deze laten controleren bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens weer te gaan
rijden.
3)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet
niet de handrem aan te trekken. Schakel de
eerste versnelling in als het voertuig op een
helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.5)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal automatisch
vergrendeld worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's die gesleept
worden.
ALFA ROMEO CODESYSTEEM
De Alfa Romeo Code verhindert
ongeautoriseerd gebruik van het
voertuig, door het starten van de motor
onmogelijk te maken.
1)
Werking
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR te
draaien, stuurt de regeleenheid van het
Alfa Romeo CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als de
regeleenheid van het Alfa Romeo CODE
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.
Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt het
Alfa Romeo CODE-systeem de functies
van de Powertrain Control Module uit.
Onregelmatige werking
Als de code tijdens het starten niet
correct wordt herkend, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden.
Draai in dit geval de sleutel naar STOP en
vervolgens naar MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer dan nogmaals
met een van de andere geleverde
sleutels. Neem contact op met het Alfa
10
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 13 of 220
Romeo Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Inschakeling van waarschuwingslampje
tijdens het rijden
Als hetdigitale
waarschuwingslampje gaat branden,
betekent dit dat het systeem een
zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval).
Als het lampjeblijft branden,
neem dan contact op met een Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de sleutels
kunnen beschadigen als de sleutel aan sterke
schokken wordt blootgesteld. Om een
correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen,
mag de sleutel nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
ALARMSYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
IN WERKING TREDING ALARM
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Het alarm is door de
Fabrikant aangepast om te voldoen aan
de eisen in de verschillende landen waar
het voertuig op de markt wordt gebracht.
INSCHAKELEN VAN HET ALARM
Richt, bij gesloten portieren, motorkap en
achterklep en met de sleutel in de stand
STOP of verwijderd, de sleutel met
afstandsbediening op het voertuig druk
op de toets en laat de toets
los.
Behalve bij sommige versies voor
specifieke markten, produceert het
systeem een visueel en geluidssignaal en
wordt de portiervergrendeling
geactiveerd.
ALARM ZELF-INSCHAKELING(voor bepaalde versies/markten)
Als een alarm niet met de
afstandsbediening is ingeschakeld, wordt
het alarm automatisch ingeschakeld
ongeveer 30 seconden nadat de sleutel
naar de STOP stand is gedraaid en delaatste keer dat een van de portieren of
achterklep werd geopend en opnieuw
gesloten.
Deze toestand wordt aangeduid door de
knipperende verlichting van de LED op de
alarmuitschakelingsknop op het
plafondlicht en door de
inschakelingsindicaties hiervoor
beschreven.
Druk, om hun correcte werking weer te
herstellen, op de toets
op de
afstandsbediening.
Zelfinschakeling van het alarm vindt ook
plaats wanneer de portieren gesloten zijn
door de metalen baard van de sleutel in
het bestuurdersportierslot te draaien. Bij
open achterklep worden de portieren niet
vergrendeld.
UITSCHAKELEN VAN HET ALARM
BELANGRIJK Als de portieren centraal
ontgrendeld worden met de metalen
baard van de sleutel wordt het alarm niet
uitgeschakeld.
11
Page 28 of 220
7 - draaiknop temperatuurregeling passagierszijde;
8 - MONO functie knop (streeftemperatuur uitlijnen) bestuurder- /passagierszijde;
9 - Luchtverdeelknoppen;
10 - draaiknop ventilatorsnelheid;
11 - aan/uit-knop klimaatregeling;
12 - aan/uit-knop interne luchtrecirculatie;
Selectie luchtverdeling
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen van de voorruit en de voorste zijruiten om deze te ontwasemen/ontdooien.
Luchtstroom naar de luchtroosters in het midden en aan de zijkant van het dashboard om de borst en het gezicht tijdens het
warme seizoen te verkoelen.
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen voor de beenruimten voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur, waardoor onmiddellijk een behaaglijk gevoel wordt verkregen.
In de AUTO-modus wordt de luchtverdeling automatisch door de klimaatregeling geregeld (de leds op de knoppen H zijn uit). Bij
handmatige bediening wordt de ingestelde luchtverdeling aangegeven door het aangaan van de leds op de betreffende knoppen.
U kunt ook een combinatie instellen van de luchtdistributie-instellingen hierboven beschreven. Bij de gecombineerde functiemodus,
wordt bij bediening van een knop de betreffende functie gelijktijdig met de reeds ingestelde functies geactiveerd. Als een knop
wordt ingedrukt waarvan de functie reeds actief is, wordt de werking geannuleerd en gaat de betreffende led op de knop uit. Druk op
de AUTO-knop om de automatische regeling van de luchtverdeling na een handmatige instelling te herstellen.
Stop/Start
De automatische dual-zone klimaatregeling regelt het Start/Stop-systeem (motor wordt afgezet wanneer de voertuigsnelheid
0 km/h is) om een passend comfort in het interieur te garanderen. Wanneer het Stop/Start-systeem is ingeschakeld (motor uit en
voertuig stilstaand), wordt de automatische recirculatiefunctie met lucht van buitenaf uitgeschakeld om de kans op beslagen ruiten
te verminderen (aangezien de compressor is uitgeschakeld).
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt een koelmiddel dat compatibel is met de wetten die van kracht zijn in de landen waar het voertuig wordt verkocht, R134a
van R1234yf (aangeduid op een specifiek plaatje in de motorruimte). Het gebruik van andere koelmiddelen heeft invloed op de efficiency en de
conditie van het systeem. Ook de compressorkoelmiddelen moeten compatibel zijn met het aangeduide koelmiddel.
26
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 41 of 220
DISPLAY
Het voertuig is uitgerust met een
herconfigureerbaar multifunctioneel
display dat, op basis van de eerder
instellingen, tijdens het rijden nuttige
informatie zal verschaffen.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt
de display in en toont enkele seconden de
tijd en de totaalstand van de
kilometerteller (in km of mijlen) wanneer
een portier wordt geopend/gesloten.
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de
display getoond (voorbeeld gegeven in
fig. 37 ):
1: Tijd
2: Zone gebruikt voor berichten
(informatie, instellingen, etc.)3: Kilometerteller (totaal afgelegde
afstand in km of mijlen).
4: Aanwijzingen autotoestand (bijv. open
portieren, eventuele ijsvorming op de
weg, etc.)/Aanduiding Start&Stop-
functie (voor bepaalde versies/markten)/
Gear Shift Indicator (voor bepaalde
versies/markten)
5: Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
6: Buitentemperatuur
De turbocompressordruk verschijnt op
sommige versies wanneer "DYNAMIC"
rijmodus is geselecteerd (zie "Alfa
DNA-systeem" in dit hoofdstuk).
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert de
bestuurder een andere versnelling in te
schakelen via een speciaal bericht op het
display .
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het raadzaam om wanneer u
brandstofconsumptie wilt verminderen
tijdens het rijden, zich bij de modi
"Natural" of "All Weather" te houden en
de suggesties te volgen van de Gear Shift
Indicator, waar verkeersomstandigheden
dit toelaten.Wanneer het SHIFT UP pictogram
op
het display wordt weergegeven, stelt de
GSI de bestuurder voor om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl als het
SHIFT DOWN pictogram
wordt
getoond, krijgt de bestuurder het advies
om een lagere versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zolang
de bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet nodig
is om het verbruik te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
fig. 38: om het weergegeven
scherm en de betreffende opties naar
beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verhogen.
SET/
: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
37A0K0600C
38A0K0541C
39
Page 51 of 220
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar dit moet
doven zodra de motor is gestart. De verkeerspolitie beschikt over
speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan
worden gecontroleerd. Neem in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.18)
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden,
dan betekent dat het inspuitsysteem niet goed werkt. Een
continu brandend lampje duidt op een storing in het
inspuit-/ontstekingssysteem die zou kunnen leiden tot
overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog brandstofverbruik.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de melding
wordt door het systeem in het geheugen bewaard.Onder deze omstandigheden kan met
gematigde snelheid verder gereden worden
zonder te veel eisen aan de motor te stellen. Het
langdurig rijden met continu brandend lampje
kan tot schade leiden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Alleen benzinemotoren
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de
katalysator beschadigd kan zijn.Laat in dit geval het gaspedaal los om het
motortoerental te verlagen tot het lampje stopt
met knipperen. Rijd verder met gematigde
snelheid en voorkom rijomstandigheden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen
van het lampje. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING VOORGLOEIBOUGIES/VOORGLOEISYSTEEM
(dieselmotoren)
Dit lampje gaat branden wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid. Het lampje dooft zodra de
voorgloeibougies de van tevoren ingestelde temperatuur hebben
bereikt. De motor kan worden gestart zodra het lampje gedoofd
is.
WAARSCHUWING Bij gemiddelde of hoge buitentemperatuur
blijft het lampje zeer kort bijna onwaarneembaar branden.
Storing voorgloeisysteem
Het waarschuwingslampje knippert om aan te geven dat er een
storing in het voorgloeisysteem is.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
49
Page 61 of 220
Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
KANS OP GLAD WEGDEK
Er verschijnt een symbool op het display wanneer de
buitentemperatuur onder de 3°C of lager is.
BELANGRIJK Indien er een storing is in de
buitentemperatuursensor, worden de cijfers die de
waarde aangeven door streepjes vervangen.
Dit symbool verschijnt om te adviseren naar een hogere
versnelling te schakelen (opschakelen).
Dit symbool verschijnt om te adviseren naar een lagere
versnelling te schakelen (terugschakelen).
Als dit symbool gaat branden geeft dit aan dat het
koppelingspedaal moet worden ingetrapt om de motor
te kunnen starten.
STORING START&STOP
Het
symbool wordt continue weergegeven om een
Start&Stop systeemfout aan te geven.Neem in deze gevallen contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig mogelijk te
laten verhelpen.
INSCHAKELING/UITSCHAKELING START&STOP-
SYSTEEM (voor bepaalde versies/markten)
Start&Stopsysteem inschakelen
Wanneer het systeem geactiveerd is, is de led op de knop
gedoofd (zie paragraaf “Start&Stop” in dit hoofdstuk).
Start&Stopsysteem uitschakelen
Uitschakeling van het Start&Stop-systeem wordt
aangeduid door het symbool
op het display.
Wanneer het systeem uitgeschakeld is, is de led op de
knop
aan.
59
Page 87 of 220
Laten we eens kijken naar het "hart" van het voertuig: dan kunt u
zien hoe u het potentieel ervan optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u het voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje" voor u kan zijn, waarbij het
comfort en de portefeuille niet vergeten worden.
STARTEN EN RIJDEN
DEMOTORSTARTEN............................86
VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE KOPPELING...........88
START&STOP SYSTEEM..........................92
CRUISE-CONTROL.............................93
PARKEERSENSOREN............................95
EEN AANHANGER TREKKEN .......................97
DE AUTO PARKEREN ...........................87
GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK . . ...............91
TANKEN....................................98
Page 88 of 220
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
PROCEDURE MOTOR STARTEN
92) 93) 94)
21) 22) 23)
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
draai de contactsleutel naar de stand
MAR. ALLEEN VOOR DIESELVERSIES:
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden en hetpictogram
verschijnt op het display.
wacht tot de lampjes uitgaan;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als, met de startsleutel op MAR
gedraaid, het
pictogram op het
display aan blijft samen met het
waarschuwingslampje
, draai desleutel dan op STOP en dan terug naar
MAR. Als het pictogram blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als
de motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
INDICATIE MINIMUM
MOTOROLIENIVEAU
(indien aanwezig)
Wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt een
waarschuwingsbericht, gedurende enkele
seconden, als het motorolieniveau op het
minimum is.
BELANGRIJK Om het lezen van de
motorolie correct uit te voeren, moet u na
de contactsleutel op MAR te draaien,
circa 2 seconden wachten alvorens de
motor te starten.
BELANGRIJK
92)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
93)De rembekrachtiging werkt niet zolang
de motor niet is gestart; om die reden is
meer kracht dan normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.94)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
21)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
22)Laat de startinrichting nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
23)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is schadelijk voor de motor.
24)Als het
waarschuwingslampje na
het starten of na langdurig "aanzwengelen"
gaat knipperen, duidt dit op een defect van
het voorgloeisysteem. Als de motor start,
kan het voertuig normaal gebruikt worden,
maar moet er zo snel mogelijk contact
opgenomen worden met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
86
STARTEN EN RIJDEN
Page 90 of 220
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
(voor bepaalde versies/markten)
VERSNELLINGSPOOK
De pook heeft de volgende standen:
P= Parkeren
R= Achteruitversnelling
N= Vrijstand
D= Drive, (automatische
vooruitversneling)
+= Sequentieel opschakelen
−= Sequentieel terugschakelen
Als de hendel in sequentiële modus
gebruikt wordt en verplaatst wordt van D
naar links, zijn de standen naar + of –
instabiel.
De hendel is voorzien van een knop A, die
ingedrukt moet worden om de hendel van
P naar R te verplaatsen.
De overgang van D naar de Sequentiële
Modus en omgekeerd is vrij.
De overgang van D naar N is vrij.
De overgang van N naar R en van R naar P
is alleen mogelijk met de knop op de
keuzehendel ingedrukt.
DE MOTOR STARTEN
Het starten van de motor is alleen
toegestaan met de keuzehendel in stand
P of N (met of zonder ingetrapt
rempedaal).
Bij het starten is het systeem ingesteld
op N of P (deze laatste komt overeen met
de vrijstand, maar met de wielen
mechanisch geblokkeerd).
Start&Stop systeem
Bij stilstaande auto en ingeschakeld
Start&Stop systeem, wordt de motor
uitgeschakeld als de keuzehendel in een
andere stand dan R staat (om parkeren
mogelijk te maken).
In het geval van stilstand op hellingen,
wordt de uitschakeling van de motor
geblokkeerd om de "Hillholder" functie
geactiveerd (behalve bij niet steile
hellingen en als het rempedaal niet
helemaal is ingetrapt).
De motor wordt automatisch herstart
wanneer:
het rempedaal wordt losgelaten (en de
hendel niet in N of P staat)
de pook verplaatst wordt naar een
onstabiele stand +, - of R;
de hendel van D naar links in de
"sequentiële modus" verplaatst wordt
de "+" of "–" schakelpeddels op het
stuurwiel (voor bepaalde versies/
markten) worden gebruikt
UITSCHAKELING VOERTUIG
De motor kan bij elke willekeurige stand
van de keuzehendel worden afgezet.
Versies met Start&Stop systeem
Om de motor af te zetten, moet de auto
tot stilstand worden gebracht door het
rempedaal goed in te trappen; bij
onvoldoende druk op het rempedaal zal
de motor niet afgezet worden.
Dit kenmerk kan benut worden om te
voorkomen dat de motor afslaat in
bepaalde verkeerssituaties.
DE CONTACTSLEUTEL VERWIJDEREN
28)
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de pook in stand P staat.
Draai de contactsleutel naar MAR en
vervolgens naar STOP om hem te
verwijderen.
WEGRIJDEN MET DE AUTO
Trap, om weg te rijden met de auto, vanuit
P het rempedaal in, en druk op de knop op
de versnellingspook om deze in de
gewenste stand (D, R of sequentieel) te
plaatsen.
Op het display verschijnt de
ingeschakelde versnelling.
Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, beweegt de auto voor- of
achteruit zodra de manoeuvre is
88
STARTEN EN RIJDEN