Lamp vervangen Alfa Romeo Giulietta 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2018, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2018Pages: 228, PDF Size: 3.7 MB
Page 20 of 228

Spiegel elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Om de spiegels in te klappen op knop 3
fig. 17drukken. Druk nogmaals op de
knop om de buitenspiegels weer in de
rijstand te zetten.
Handmatig inklappen van de spiegels
Indien nodig, de spiegels naar het
voertuig toe inklappen.
BELANGRIJK Tijdens het rijden moeten
de spiegels altijd uitgeklapt zijn.
BELANGRIJK
12)De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor
wordt de afstandswaarneming ietwat
vertekend.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel worden de meeste
soorten buitenverlichting bediend. De
buitenverlichting kan alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand MAR.
DAGRIJVERLICHTING (DRL)“Dagrijverlichting”
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A 1 fig. 18 op
gedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan. De andere lichten en de
binnenverlichting blijven uit.
BELANGRIJK De dagrijlichten zijn een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
verplicht is, is het gebruik van de
dagrijlichten toegestaan.BELANGRIJK De dagrijlichten mogen het
dimlicht niet vervangen tijdens het rijden
in het donker of in tunnels. Het gebruik
van de dagrijlichten wordt geregeld door
de wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
STADSLICHT/DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de ring 1 fig. 18 op
.
De dagrijlichten worden uitgeschakeld en
het stadslicht en het dimlicht worden
ingeschakeld. Het
controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, door
draaischakelaar 1 fig. 18 eerst naar
stand
en vervolgens naar standte
draaien.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT)
(Schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)
Een sensor detecteert de externe
lichtcondities en activeert of schakelt de
koplampen en achterverlichting
automatisch uit.
18A0K0556C
18
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 58 of 228

Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool verschijnt op het display als de afsluiter van
de brandstoftoevoer in werking treedt.Zie, voor het herstellen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, de paragraaf "Bedieningselementen"
van het hoofdstuk "Kennismaking met de auto". Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan worden.
STORING BUITENVERLICHTING
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in een van
de volgende lichten wordt gedetecteerd:
dagverlichting (DRL)
stadslicht
richtingaanwijzers
mistachterlichten
kentekenverlichting
achteruitrijlichtenDe storing met betrekking tot deze lichten kan
veroorzaakt zijn door: een of meer doorgebrande
zekeringen, een of meer doorgebrande lampen of een
verbroken elektrische verbinding.Controleer en vervang indien nodig de betreffende
zekeringen, in overeenstemming met de paragraaf
"Zekering vervangen" in het hoofdstuk "Noodgevallen". Als
dit de storing niet verhelpt, controleer en vervang dan
indien nodig de betreffende lampen, in overeenstemming
met de paragraaf "Lamp buitenverlichting vervangen" in
het hoofdstuk "Noodgevallen".
Als deze handeling het probleem ook niet oplost, neem
dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, voor
een algemene controle van de elektrische installatie.
STORING REMLICHTEN
Het display toont het symbool als een storing in de
remlichten wordt gedetecteerd.De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp
doorgebrand, zekering doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
STORING SCHEMERSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt op het display als er een storing in
de schemersensor is.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING REGENSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt op het display als er een storing in
de regensensor is.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
56
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 60 of 228

Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
REMBLOKSLIJTAGE
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje op het display gaat branden als de remblokken
voor of achter versleten zijn.Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen.
58
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 82 of 228

Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
minstens tot ze 3-4 jaar oud zijn.
Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om het
kinderzitje zo dicht mogelijk tegen de
voorstoel aan te monteren.
Als de frontairbag aan de
passagierszijde buiten werking is gesteld,
controleer dan of het lampje
op het
paneel boven de achteruitkijkspiegel
permanent brandt om er zeker van te zijn
dat deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de overige
documenten en dit instructieboek in het
voertuig. Gebruik geen gebruikte
kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in
een zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot, ook
geen pasgeborenen. Niemand is in staat
om een kind vast te houden bij een
ongeval.
Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen. Bovendien, en afhankelijk van
het type kinderzitje dat geïnstalleerd is,
moeten de Isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
De achterste hoofdsteun kan zo nodig
verwijderd worden om een kinderzitje te
monteren. De hoofdsteun moet altijd in
de auto aanwezig zijn en worden
aangebracht als de stoel door een
volwassen passagier wordt gebruikt of
als een kind in een zitje zonder rugleuning
zit.
BELANGRIJK
70)De afbeelding is indicatief en alleen
bedoeld voor montagedoeleinden. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
71)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval van
een aanrijding zou het kind ernstig gewond
kunnen raken of zelfs kunnen overlijden.
72)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
73)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
80
VEILIGHEID
Page 107 of 228

Een lekke band of een doorgebrand lampje?
Soms kan een probleem uw reis in gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen u helpen om op
zelfstandige en kalme wijze kritieke situaties op te lossen. Wij
adviseren u om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te
bellen dat in het garantieboekje is vermeld. U kunt ook het
universele, nationale of internationale gratis telefoonnummer
gebruiken om het dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicepunt te
vinden.
NOODGEVALLEN
ALARMKNIPPERLICHTEN........................106
EEN LAMP VERVANGEN.........................106
LAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN . .............110
ZEKERINGEN VERVANGEN.......................113
EEN WIEL VERVANGEN..........................119
FIX&GO-KIT.................................123
STARTEN MET HULPACCU........................126
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER .............127
TCT - SLEUTEL VERWIJDEREN .....................128
SLEPEN VAN DE AUTO . .........................130
Page 108 of 228

ALARMKNIPPERLICHTEN
Werking
Druk op schakelaar 1 fig. 70om de lichten
in/uit te schakelen.
Waarschuwingslampjes
engaan
aan en de schakelaar 1 knippert wanneer
de lampjes aan zijn.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan de
alarmknipperlichten automatisch
branden, evenals de controlelampjes
enop het instrumentenpaneel.
De lampen gaan automatisch uit wanneer
de remwerking weer normaal is.
106)
BELANGRIJK
106)Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land waar
u rijdt: neem de wettelijke voorschriften in
acht.
EEN LAMP VERVANGEN
32)107) 108) 109)
ALGEMENE INSTRUCTIES
Als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering niet is
geoxideerd alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk.
vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of de
koplampafstelling goed is;
BELANGRIJK Bij koude of vochtige
weersomstandigheden of na hevige
regen of een wasbeurt, kan de
binnenzijde van de koplampen of
achterlichten enigszins beslagen zijn
en/of kunnen er condensdruppels
aanwezig zijn. Dit is geen defect maar een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de temperatuur- en
luchtvochtigheidsverschillen tussen de
binnen- en buitenzijde van het glas, en dat
geen negatieve invloed heeft op de
normale werking van de lichten. Deze
aanslag verdwijnt geleidelijk aan (van het
midden tot de randen) zodra de lichten
worden ingeschakeld.
70A0K0622C
106
NOODGEVALLEN
Page 111 of 228

BELANGRIJK
107)Wijzigingen of reparaties aan het elektrisch systeem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de
technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
108)In halogeenlampen bevindt zich gas onder druk. Als ze breken, kunnen er glassplinters wegschieten.
109)Wegens het hoge voltage mag een gasontladingslamp (Bi-Xenon) alleen door ervaren personeel vervangen worden: levensgevaar! Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
109
Page 112 of 228

LAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
KOPLAMPUNITS
De koplampunits omvatten de
gloeilampen voor de parkeer-/
dagverlichting (DRL), het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzers. De
plaatsing van de lampen is als volgt
fig. 71:
1: Dimlicht
2: Parkeer-/dagverlichting en grootlicht
3: Richtingaanwijzers
STADSLICHT/DAGVERLICHTING (DRL)
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel 2 fig. 71;
maak de stekker 3 fig. 72 los en trek
de borglippen 1 naar buiten;
verwijder de lamp 2 en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp en zorg voor
een optimale vergrendeling, maak
vervolgens de borglippen 1 vast en sluit
de stekker 3 opnieuw aan;
tot slot het deksel 2
fig. 71 terugplaatsen.
DIMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel 1 fig. 71;
maak de stekker 2 fig. 73 los, trek de
borglip 1 naar voren en maak hem los
door hem naar de binnenkant van de auto
te drukken;
verwijder de lamp 3 en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp en zorg voor
een optimale vergrendeling, maak
vervolgens borglip 1 opnieuw vast en
sluit stekker 2 opnieuw aan;
tot slot het deksel 1
fig. 71 terugplaatsen.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het deksel 3 fig. 71 een ¼ slag
linksom;
71A0K0631C
72A0K0632C
73A0K0633C
110
NOODGEVALLEN
Page 113 of 228

vervang de lamp + lamphouder 1
fig. 74.
Zij-
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Neem, voor de vervanging van deze
lampen, contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
De lichtunits omvatten: stadslicht ,
remlichten, richtingaanwijzers (lampen in
vaste lichtunit), achteruitrijlichten en
mistachterlichten (lamp in lichtunit op
achterklep).De vaste lichtunit verwijderen.
Ga als volgt te werk:
open de kofferbak, draai schroef 1
fig. 75 los en bevestig de
achterlichtunits;
verwijder de achterlichtunit door deze
met beide handen in de richting van de pijl
te trekken;
koppel de stekker los en vervang de
betreffende lamp.
PARKEER-/REMLICHTEN
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
RICHTINGAANWIJZERS
Draai, bij uitgenomen achterlichtunit de
twee schroeven 1 fig. 76 los, verwijder de
lamphouder en vervang lamp 2.
MISTACHTERLICHTEN/
ACHTERUITRIJLICHTEN
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
open de achterklep en maak met een
schroevendraaier het deksel 1 fig. 77 los
in het door de pijl aangegeven punt;
74A0K0634C
75A0K0635C
76A0K0636C
77A0K0637C
111
Page 114 of 228

maak de stekker 3 fig. 78los en
verwijder de lamphouder door op het
borglipje 1 te drukken en vervolgens de
schroef 2 los te draaien;
duw voorzichtig op de lamp en draai
hem linksom (1 = achteruitrijlamp; 2 =
mistachterlamp) om de lamp te
verwijderen (zie fig. 79);
plaats de lamphouder terug in het huis,
draai de schroef 2 vast en monteer hem
door middel van het borglipje 1. Sluit de
stekker 3 aan en monteer het deksel 1
fig. 77 terug.
BELANGRIJK Dek de punt van de
schroevendraaier af met een doek om
krassen te voorkomen bij het verwijderen
van het deksel 1.
DERDE REMLICHT
Dit zijn led lampjes die zich op de in de
achterklep opgenomen spoiler bevinden.
Neem voor de vervanging contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder de lichtunits A fig. 80 van de
kentekenverlichting;
draai de lamphouder 2 fig. 81 linksom,
verwijder de lamp 3 en vervang hem;
plaats de nieuwe lamp en controleer of
deze goed vastzit en plaats de units van
de kentekenverlichting fig. 80 terug op
hun plaats. Controleer ook of deze goed
vastzitten.78A0K0638AC
79A0K0638BC
80A0K0905C
81A0K0640C
112
NOODGEVALLEN