ESP Alfa Romeo MiTo 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2012, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2012Pages: 262, PDF Size: 5.31 MB
Page 2 of 262
Geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een Alfa Romeo \
hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto voll\
edig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste \
keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteite\
n van uw Alfa Romeo volledig
te benutten.
U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw Alfa Rom\
eo maar ook belangrijke aanwijzingen vinden voor de ver -
zorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd onderhoud.
Wij raden u aan de waarschuwingen en tips aandachtig te lezen die worden \
voorafgegaan door de symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde „Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Alfa Romeo:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten van Alfa Romeo.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van dit instructieboekje spoedig met uw auto vertrouwd zult raken en dat uw nieuwe au to en
de ondersteuning van de Alfa Romeo-organisatie u volledig tevreden zulle\
n stellen.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de Alfa Romeo MiTo beschreven worden, dient u zich
aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motorui\
tvoering en het model van de
auto die u gekocht hebt. De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend\
indicatief bedoeld. Fiat Group
Automobiles behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publica\
tie beschreven modellen om
technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk voor meer
informatie.
Page 29 of 262
28WEGWIJS IN UW AUTO
GEAR SHIFT INDICATOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het systeem “GSI” (Gear Shift Indicator) geeft de bestuurder doo\
r
middel van een aanduiding op het instrumentenpaneel aan wan-
neer moet worden geschakeld (zie fig. 8a).
Middels de GSI, indien aanwezig, wordt de bestuurder gewaar-
schuwd dat door over te schakelen brandstof kan worden bespaard.
Om zo zuinig mogelijk te rijden is het daarom raadzaam de stand
Normal of All Weather te kiezen en, indien de verkeersomstan-
digheden dat toelaten, de aanwijzingen van de Gear Shift Indica-
tor te volgen.Verschijnt op het display het symbool SHIFT UP (
NSHIFT), dan
geeft het GSI de aanwijzing om naar een hogere versnelling te
schakelen, terwijl wanneer op het display het symbool SHIFT DOWN
(
OSHIFT) verschijnt, het GSI de aanwijzing geeft om naar een
lagere versnelling te schakelen.
OPMERKING De weergave op het instrumentenpaneel blijft bran-
den totdat de bestuurder schakelt of totdat de rij-omstandighe-
den zodanig wijzigen dat schakelen voor een optimaal verbruik
niet meer nodig is.
fig. 8aA0J0233m
Page 71 of 262
70WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt u
op ieder moment de ingestelde temperaturen, de luchtverdeling
en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de desbetreffende knop-
pen: het systeem zal automatisch de eigen instellingen wijzigen
en aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledig automatische werking (FULL AUTO) de lucht-
verdeling en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de
inschakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt
het opschrift FULL.
Op deze manier blijft het systeem alle functies automatisch rege-
len, behalve de functies die handmatig zijn gewijzigd. De aanja-
gersnelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen N of H naar rechts of naar links om de lucht-
temperatuur respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
N) en rechtsvoor (draaiknop H) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden weergegeven op het display.
Druk op de knop MONO om de luchttemperatuur in beide zo-
nes gelijk te stellen: draai draaiknop N om dezelfde temperatuur
in te stellen.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de luchtverdeling
wordt automatisch weer hervat als u de draaiknop N of H draait
of nogmaals op de knop MONO drukt als het lampje op de knop
brandt.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of links draait, wordt re-
spectievelijk de functie HI (maximale verwarming) of LO (maxi-
male koeling) ingeschakeld. Voor het uitschakelen van deze func-
ties moet u de temperatuurknop draaien en de gewenste
temperatuur instellen.
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
wij raden u echter aan een van de AUTO-knoppen in te drukken en
de draaiknop te draaien om de gewenste temperatuur in te stel-
len. U kunt voor de bestuurder en de passagier verschillende tem-
peratuurwaarden instellen. Het maximaal toegestane verschil is 7°C.
Op deze wijze regelt het systeem de temperatuur, de luchthoe-
veelheid, de luchtverdeling in het interieur, de recirculatiefunctie en
het inschakelen van de aircocompressor volledig automatisch.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem moeten
alleen de volgende functies eventueel handmatig worden inge-
schakeld:
❍MONO, om de ingestelde temperatuur en de luchtverdeling aan
bestuurders- en passagierszijde gelijk te stellen;
❍Tluchtrecirculatie (om de recirculatie altijd in- of uitge-
schakeld te houden);
❍ -voor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de ruiten
voor, de achterruit en de buitenspiegels;
❍ (voor het ontwasemen/ontdooien van de achterruit en de
buitenspiegels.
Page 102 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO101
1
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Hoedenplank verwijderen
Ga als volgt te werk:
❍maak de uiteinden van de twee trekkoorden A-fig. 62 voor
de hoedenplank B los. Maak hiervoor de ogen C los van de
pennen D;
❍maak de pennen A-fig. 63 aan de buitenzijde van de hoeden-
plank los uit de bijbehorende zittingen B in de zijsteunen en
verwijder vervolgens de hoedenplank via de buitenzijde.
❍als de hoedenplank verwijderd is, kan deze dwars in de ba-
gageruimte worden geplaatst of dwars tussen de rugleuningen
van de voorstoelen en de naar voren geklapte zitplaatsen ach-
ter (bij maximaal vergrote bagageruimte).
Zitplaatsen naar voren klappen
Ga als volgt te werk:
❍zet de hoofdsteunen in de hoogste stand, druk beide knop-
pen A-fig. 64 naast de twee steunen in en trek de hoofdsteu-
nen omhoog uit de rugleuning;
❍plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels
niet gespannen zijn of gedraaid zitten;
fig. 62A0J0080mfig. 63A0J0081m
Page 103 of 262
102WEGWIJS IN UW AUTO
Zitplaatsen achter terugplaatsen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels niet
gespannen zijn of gedraaid zitten.
Plaats de rugleuningen omhoog en druk de leuningen naar ach-
teren, totdat beide borgmechanismen hoorbaar inklikken. Con-
troleer of de „rode band” B op de hendels A-fig. 65 niet meer
zichtbaar is. Als de „rode band” zichtbaar is, dan is rugleuning
niet goed vergrendeld.
Plaats de hoofdsteunen terug door de steunen in de zittingen
te steken.
❍trek de borghendels A-fig. 65 van de rugleuningen omhoog
en kantel de gewenste zitting naar voren (als de borghendel
omhoog staat, is er een „rode band” B zichtbaar).
fig. 64A0J0083mfig. 65A0J0082m
Page 117 of 262
116WEGWIJS IN UW AUTO
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het Start&Stop-systeem en de be-
stuurder maakt de eigen veiligheidsgordel los en opent het be-
stuurders- of passagiersportier, dan kan de motor daarna alleen
worden gestart m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op deze situatie geattendeerd door een ge-
luidssignaal, een melding op het display en, voor bepaalde uit-
voeringen/markten, het knipperen van symbool
Uop het display.
„ENERGY SAVING”-functie
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de bestuurder 3 minu-
ten geen enkele actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-systeem
de motor definitief uit om brandstof te besparen. In dit geval kan
de motor alleen gestart worden m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING Het is in alle gevallen mogelijk de motor draaiend te
houden door het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit. De storing
wordt aan de bestuurder getoond door het branden van lampje
èop het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, het verschijnen van een melding en een symbool
op het display. Wendt u in dat geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Page 123 of 262
122WEGWIJS IN UW AUTO
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van de au-
to en binnen de aftersales-service worden gemonteerd, moeten
voorzien zijn van het merkteken:
e CE.
Fiat Group Automobiles S.p.A. autoriseert de montage van zend-/
ontvangstapparatuur op voorwaarde dat de montagewerkzaamhe-
den op de juiste wijze bij een gespecialiseerd bedrijf worden uitge-
voerd, waarbij de aanwijzingen van de fabrikant in acht moeten
worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de kenmerken van
de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs worden inge-
nomen door de bevoegde instanties en eventueel de garantie ko-
men te vervallen bij defecten die veroorzaakt zijn door de boven-
genoemde modificatie of op defecten die direct of indirect daarvan
het gevolg zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. is op geen enkele wijze aansprake-
lijk voor schade die het gevolg is van de installatie van accessoi-
res die niet door Fiat Group Automobiles S.p.A. zijn geleverd of aan-
bevolen en/of die niet conform de geleverde instructies zijn
geïnstalleerd.
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij auto’s met Blue&Me™ kan (als optional) een montage-
voorbereiding aanwezig zijn voor een Blue&Me™ TomTom
®
draagbaar navigatiesysteem, dat is opgenomen in het Alfa
Romeo Lineaccessori-programma.
Plaats het navigatiesysteem in het vak dat staat afgebeeld in fig. 79.
fig. 79A0J0107m
Page 128 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO127
1Het TPMS is niet in staat om te waarschuwen vooreen plotselinge vermindering van de banden-spanning (bijvoorbeeld bij een klapband). Zet in
dat geval de auto stil door voorzichtig te remmen en maak daarbij geen plotselinge stuurbewegingen.
Het vervangen van de normale banden door win-terbanden en omgekeerd, vereist ook een aan-passing van het TPMS, die uitsluitend door het Al-
fa Romeo Servicenetwerk mag worden uitgevoerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale appa- ratuur. Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerkover de accessoires die geschikt zijn voor het sys-
teem (velgen, wieldeksels enz.). Het gebruik van ande- re accessoires kan de normale werking van het systeemverhinderen.
Bij het demonteren van een band, moet ook hetrubber van het ventiel vervangen worden: wendtu tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Bij het mon-
teren/demonteren van de banden en/of de velgen moeten speciale voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.Om te voorkomen dat de sensoren beschadigen of ver-keerd gemonteerd worden, mogen de banden en/of develgen uitsluitend door gespecialiseerd personeel vervan-gen worden. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De bandenspanning kan variëren afhankelijk vande buitentemperatuur. Het TPMS kan tijdelijk eente lage bandenspanning signaleren. Controleer in
dat geval de bandenspanning bij koude banden en her- stel, indien nodig, de juiste spanning.
Sterke straling op een radiofrequentie kunnen hetTPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de be-stuurder aangegeven door middel van een mel-
ding. Deze melding verdwijnt automatisch zodra de sto- ring het systeem niet meer ontregelt.
Page 133 of 262
132VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de
gordel om. Maak de gordels vast door de gesp A-fig. 1 in de slui-
ting B te drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat blokkeert,
laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek de gordel ver-
volgens weer geleidelijk uit.
Voor het losmaken van de gordel moet u op de knop C drukken.
Begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te voorkomen dat de
gordelband draait.
fig. 1A0J0101mfig. 2A0J0102m
Druk tijdens het rijden niet op de knop C-fig. 1.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels met rol-
automaat. Leg de veiligheidsgordels van de achterzitplaatsen om
zoals is afgebeeld in fig. 2
Page 154 of 262
STARTEN EN RIJDEN153
3
Motor starten........................................................................\
......... 154
Parkeren ........................................................................\
................ 156
Gebruik van de versnellingsbak .......................................................... 157
Brandstof besparen ........................................................................\
.. 158
Trekken van aanhangers ................................................................... 160
Winterbanden ........................................................................\
......... 161
Sneeuwkettingen ........................................................................\
.... 162
Auto langere tijd stallen .................................................................... 162