cruise control Alfa Romeo MiTo 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2013Pages: 312, PDF Size: 11.43 MB
Page 7 of 312

WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARDDe aanwezigheid en de plaats van de bedieningselementen, de instrumenten en de lampjes kunnen variëren afhankelijk van de verschillende
versies.1. Luchtroosters voor ontwaseming van de zijruiten 2. Verstelbare luchtstroomroosters 3. Bedieningshendel buitenverlichting 4. Instrumentenpaneel
5. Bedieningshendel ruitenwissers voor/achter en tripcomputer 6. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) 7. Verstelbare luchtroosters
8. Waarschuwingsknipperlichten, knop portiervergrendeling/-ontgrendeling 9. Frontairbag passagierszijde 10. Dashboardkastje
11. Bedieningsorganen voor verwarming/ventilatie/klimaatregeling 12. Versnellingspook 13. "Alfa DNA"-systeem 14. Contactslot 15. Knie-airbag
bestuurderszijde (voor bepaalde versies/markten) 16. Frontairbag bestuurderszijde 17. Cruise control-hendel (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
18. Toegangsklepje zekeringenkast 19. Paneel met diverse bedieningsknoppen.
fig. 1
A0J0330
3WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 18 of 312

Water in het dieselfilter
(dieselversies) (geel)
Het lampje brandt continu tijdens het rijden (er verschijnt ook een
melding op de display) als er water in het brandstoffilter is
waargenomen.
Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als
het
lampje op de display gaat branden (er verschijnt
ook een melding op de display), raadpleeg dan zo snel mogelijk het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten aftappen. Als het
lampje onmiddellijk na het tanken gaat branden, kan het zijn dat er
tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Brandstofreserve –
Beperkte actieradius (geel)
Dit lampje gaat branden wanneer er nog circa5à7liter brandstof in
de tank is.
Wanneer het bereik minder is dan ongeveer 50 km (of het equivalent
in mijl) is, verschijnt bij sommige versies een waarschuwing op de
display.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.Cruise control (groen)(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het moet doven kort nadat de Cruise Control functie
is uitgeschakeld.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop van de cruise control
in de stand ON wordt gedraaid (zie de paragraaf “Cruise Control”
in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale melding.
14
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 80 of 312

ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER(voor bepaalde versies/markten)
Inschakeling
Werkt alleen met de contactsleutel in de stand MAR.
Zet de draaischakelaar B fig. 34 van standOnaar stand
om de
achterruitwisser als volgt in te schakelen:
❒wissen met interval wanneer de ruitenwissers voor niet werken;
❒synchroon wissen met de ruitenwissers voor (maar met de halve
wisfrequentie);
❒continu wissen met ingeschakelde achteruitrijversnelling en
bediening.
Bij ingeschakelde ruitenwissers voor en als in de achteruit is
geschakeld, is de werking van de achterruitwisser continu. Door de
hendel naar het dashboard te trekken (onstabiele stand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld.
Als de hendel ten minste een halve seconde in deze stand wordt
gehouden, dan wordt ook de achterruitwisser ingeschakeld. Door de
hendel los te laten, wordt de automatische wis-/wasregeling
ingeschakeld, net als voor de ruitenwissers voor.
CRUISE-CONTROL(voor bepaalde versies/markten)ALGEMENE INFORMATIEDit is een elektronisch geregeld hulpsysteem, waarmee de auto (bij een
snelheid boven 30 km/h) op lange, rechte en droge wegen met
weinig veranderingen qua rijomstandigheden (bijv. snelwegen), met
een constante, vooraf ingestelde snelheid blijft rijden zonder het
gaspedaal te hoeven bedienen.
Het gebruik van de cruise-control wordt dus niet aanbevolen op
buitenwegen met druk verkeer. Gebruik het systeem niet in de stad.INSCHAKELEN VAN HET SYSTEEMZet de draaischakelaar A fig. 36 in de stand ON.
Het systeem kan niet worden ingeschakeld als het voertuig in de 1
e
versnelling of in de achteruit staat. Het is raadzaam om het systeem in
te schakelen vanaf de 5
eversnelling of hoger.
fig. 36
A0J0065
76
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 81 of 312

Op afdalingen kan de snelheid bij ingeschakelde cruise-control iets
hoger liggen dan de opgeslagen snelheid.
Wanneer het systeem ingeschakeld is, knippert het
controlelampje
en er verschijnt een melding op de display (voor bepaalde versies/
markten).
DE SNELHEID VAN DE AUTO OPSLAANGa als volgt te werk:
❒zet de draaischakelaar A fig. 36 op ON en trap het gaspedaal in
om de gewenste snelheid te bereiken.
❒beweeg de hendel ten minste één seconde omhoog (+) en laat deze
vervolgens los: de snelheid wordt opgeslagen en het gaspedaal kan
losgelaten worden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid gewoon
verhoogd worden door het gaspedaal in te trappen: als het gaspedaal
vervolgens wordt losgelaten, keert de auto terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPENAls het systeem is uitgeschakeld door bijvoorbeeld het intrappen van
het rem- of koppelingspedaal, kan de opgeslagen snelheid als volgt
worden opgeroepen:
❒geef geleidelijk gas totdat een snelheid in de buurt van de
opgeslagen snelheid wordt bereikt;
❒schakel de versnelling in die ingeschakeld was op het moment dat
de snelheid werd opgeslagen;
❒druk op de RES-knop (B fig. 36).DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGENTrap het gaspedaal in en sla de nieuwe snelheid op of beweeg de
hendel omhoog (+).
Elke beweging van de hendel komt overeen met een verhoging van de
snelheid van ongeveer 1 km/h; als de hendel omhoog wordt
gehouden, dan neemt de snelheid traploos toe.DE OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGENSchakel het systeem uit en sla de nieuwe snelheid op of beweeg de
hendel omlaag (–) tot de nieuwe snelheid is bereikt. De nieuwe
snelheid wordt automatisch opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt overeen met een kleine verlaging
van de snelheid van ongeveer 1 km/h; als de hendel omlaag wordt
gehouden, dan neemt de snelheid traploos af.
77WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 82 of 312

UITSCHAKELEN VAN HET SYSTEEMHet systeem uitschakelen:
- zet de draaischakelaar A fig. 36 op OFF;
of
- zet de motor af;
of
- druk het rem-, koppelings- of gaspedaal in; in het laatste geval wordt
het systeem eigenlijk niet uitgeschakeld, maar wordt voorrang aan
het acceleratieverzoek gegeven. Het systeem blijft actief, zonder de
noodzaak om de RES-knop te bedienen om na het accelereren naar de
vorige toestand terug te keren.Automatische uitschakeling
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch uit:
❒als het ABS- of het VDC-systeem ingrijpt;
❒bij een autosnelheid onder de ingestelde limiet;
❒in geval van een systeemstoring.
Als met actieve cruise-control wordt gereden, mag de
versnellingspook nooit in de vrijstand worden gezet.Draai bij een storing of defect van het systeem de
draaischakelaar A fig. 36 naar OFF en neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
78
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 306 of 312

Code-card ........................................... 40
Contactslot........................................... 48
– Stuurslot ......................................... 49
Cruise-control ...................................... 76Dagverlichting (DRL) ........................... 70
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen .............................. 180
Dashboard .......................................... 3
De auto langdurig stallen ...................... 158
De motor starten .................................. 149
De motor starten .................................. 159
– Rollend starten ................................ 160
– Starten met hulpaccu ....................... 159
Derde remlicht
– lamp vervangen .............................. 178
De sleutels ........................................... 40
– Code-card ...................................... 40
– Sleutel met afstandsbediening........... 41
– Sleutel zonder afstandsbediening ..... 41
Diefstalalarm ....................................... 46
Dieselfilter ........................................... 208
Dimlicht
– lamp vervangen .............................. 176
Display................................................ 22DST systeem (Dynamic Steering
Torque) .............................................. 106
Dynamic suspension (actief
schokdempersysteem) ......................... 114
Een lamp vervangen ........................... 172
– Algemene instructies ........................ 172
Een wiel vervangen .............................. 160“Electronic Q2” (“E-Q2”) .................... 106Elektrische ruitbediening ...................... 92
– Bedieningselementen ....................... 92
Elektrisch stuurbekrachtiging ................. 116
EOBD-systeem ..................................... 115
Extra verwarming................................. 69Fix&Go Automatic kit .......................... 167"Follow me home" systeem .................. 72Frontairbag bestuurderszijde ............... 144
Frontairbag passagierszijde .................. 144
Frontairbags ........................................ 143G
ear Shift Indicator ............................ 24
Gebruik van de versnellingsbak............. 152
Geprogrammeerd onderhoudsschema ... 194
Gewichten ........................................... 244
Gordelspanners ................................... 131
– Krachtbegrenzers ............................ 131Grootlicht ............................................ 71
– lamp vervangen .............................. 175
Grootlichtsignaal .................................. 71
H
andrem ........................................... 151
Herconfigureerbaar multifunctioneel
display .............................................. 23
Hill Holder ........................................... 104
Hoofdairbags (window bags) ................ 146
Hoofdsteunen....................................... 53
– “Anti-Whiplash” voorziening............ 53
– Hoofdsteunen achter ........................ 54
– Hoofdsteunen voor .......................... 53
Identificatiegegevens
– Chassisnummer ............................... 220
– identificatieplaatje carrosserielak ...... 220
– motorcode ...................................... 220
– typeplaatje met
identificatiegegevens ....................... 219
Imperiaal/skidrager ............................. 100
Inbouwvoorbereiding voor autoradio ..... 116
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar navigatiesysteem ............... 117
Inbouwvoorbereiding voor "Isofix"
kinderzitje ......................................... 139
Installatie van elektrische/
elektronische systemen ........................ 118
302WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER