TPMS Alfa Romeo MiTo 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2014Pages: 280, PDF Size: 8.01 MB
Page 20 of 280

Lage bandenspanning(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje (of symbool op de display) gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) (alsook een
geluidsignaal) als de bandenspanning van een of meerdere banden
onder een bepaalde grenswaarde komt.
Zo wordt de bestuurder door de TPMS op de hoogte gebracht wanneer
de bandenspanning gevaarlijk laag is en het risico op lekkage
optreedt.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere banden met te lage
spanning, dit kan de wendbaarheid van de auto nadelig beïnvloeden.
Breng de auto tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
Vervang het wiel meteen door het noodreservewiel (voor bepaalde
versies/markten) of repareer het m.b.v. de speciale reparatiekit (zie
“Een wiel vervangen” in hoofdstuk “Noodgevallen” en raadpleeg het
Alfa Romeo Servicenetwerk zo spoedig mogelijk.
Storing TPMS
Dit lampje (of symbool op de display) gaat branden (en bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) wanneer een fout
in de TPMS is waargenomen.
Raadpleeg in dat geval zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Als een of meerdere wielen niet met sensoren wordt gemonteerd,
verschijnt een melding op de display tot de oorspronkelijke condities
zijn hersteld.Bandenspanning controleren
De lampje (of symbool op de display) gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) wanneer de
bandenspanning onder de aanbevolen waarde voor een lange
levensduur van de band en een zuinig brandstofverbruik komt. Het
lampje kan ook wijzen op drukverlies.
Als twee of meerdere banden zich in voornoemde toestand bevinden,
toont de display sequentieel de aanwijzingen voor elkeen van de
banden.
Onder dergelijke omstandigheden moet de juiste bandenspanning
worden hersteld (zie het hoofdstuk “Technische gegevens”).
In-/uitschakeling Start&Stop systeem(voor bepaalde versies/markten)
Inschakeling Start&Stop systeem
Wanneer het Start&Stop systeem wordt ingeschakeld, verschijnt een
melding op de display.
Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met multifunctionele display:er wordt een bericht getoond
wanneer het Start&Stop-systeem wordt uitgeschakeld.
❒Versies met herconfigureerbare multifunctionele display:het symbool
en een bericht worden getoond wanneer het Start&Stop-systeem
wordt uitgeschakeld.
16
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 111 of 280

❒de prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen ook beïnvloed
worden door de positie van de sensoren. Als bijvoorbeeld de
geometrie gewijzigd wordt (door slijtage van de schokdempers,
wielophanging), de auto te veel beladen is, of speciale afstellingen
worden uitgevoerd die de auto lager zetten;
❒De detectie van obstakels in het hoge gedeelte van de auto kan niet
gegarandeerd zijn, aangezien het systeem obstakels detecteert die
de auto in het lage gedeelte kunnen raken.
TPMS (Tyre Pressure
Monitoring System)(voor bepaalde versies/markten)
Mogelijk is de auto uitgerust met een bewakingssysteem voor de
bandenspanning (TPMS) dat de bestuurder waarschuwt als er een
onjuiste spanning wordt geconstateerd met de meldingen
"Bandenspanning controleren" en "Lage bandenspanning" die op de
display worden weergegeven.
Dit systeem omvat een RF-zender die op elk wiel is gemonteerd (op de
wielvelg in de band) en die gegevens aangaande de
spanningswaarde van elke band naar de regeleenheid stuurt.BELANGRIJKE INFORMATIE OVER HET
TPMS-SYSTEEMDe storingsindicaties worden niet opgeslagen en worden bij de
volgende start dus niet meer weergegeven.
Als de storing blijft optreden, zal de regeleenheid pas na een rit van
korte duur een melding op het instrumentenpaneel doen verschijnen.
De aanwezigheid van het TMPS-systeem heeft niet tot
gevolg dat de bestuurder de bandenspanning niet
regelmatig hoeft te controleren, met inbegrip van het
reservewiel.
107WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ALGEMENE WAARSCHUWINGENLet tijdens parkeermanoeuvres in bijzondere mate op obstakels die
zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen voorwerpen achter de auto
niet gedetecteerd worden en kunnen zo schade aan de auto
veroorzaken of zelf beschadigd raken.
De volgende omstandigheden kunnen de werking van de
parkeersensoren beïnvloeden:
❒verminderde gevoeligheid van de sensoren en afname van de
prestaties van het systeem kunnen te wijten zijn aan de
aanwezigheid van ijs, sneeuw, modder, dikke verf op de sensoren;
❒de sensor kan een onbestaand voorwerp (echogeluid) wegens
mechanische geluiden detecteren, bijvoorbeeld tijdens het wassen
van de auto, in geval van regen, sterke wind, hagel;
❒de door de sensoren verzonden signalen kunnen ook gewijzigd
worden door ultrasoonsystemen (bijv. pneumatisch remsysteem
of pneumatische hamers) in de buurt van de auto.
Page 112 of 280

Controleer de bandenspanning bij koude banden. Als
de bandenspanning om welke reden dan ook bij
warme banden moet worden gecontroleerd, dan mag
de druk niet worden verlaagd, ook wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven drukwaarde. Controleer de
bandenspanning nadien nogmaals bij koude banden.Als een of meerdere wielen zonder sensoren is
gemonteerd, dan is het systeem niet beschikbaar en
wordt een melding op de display weergegeven tot de
4 wielen met sensoren zijn gemonteerd.Het TPMS-systeem waarschuwt niet bij plots
drukverlies (bijvoorbeeld bij en klapband). Breng in
dergelijke gevallen de auto tot stilstand en voorkom
bruuske stuurbewegingen.Wanneer standaard banden moeten worden
vervangen door winterbanden (en omgekeerd) moet
het TPMS-systeem hierop worden afgesteld, dit mag
alleen door het Alfa Romeo Servicenetwerk worden verricht.Schommelende buitentemperaturen kunnen de
bandenspanningg beïnvloeden. Het TPMS-systeem kan
tijdelijk een onvoldoende drukwaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de bandenspanning bij koude
banden en herstel zo nodig de juiste spanningswaarde.
Wanneer een wiel wordt vervangen, is het raadzaam
ook de bijbehorende rubberen klepafdichting te
vervangen: raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Bij de montage/demontage van een band en velg moeten
specifieke voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen; om
schade of een verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, moeten deze werkzaamheden alleen door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Raapleeg het Alfa
Romeo Servicenetwerk.Intense storingen op bepaalde radiofrequenties kan de
juiste werking van het TPMS-systeem belemmeren.
Dit wordt aangegeven met een bericht op de display.
De melding verdwijnt automatisch zodra de storing is
verdwenen.
108WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 276 of 280

– In-/uitstapverlichting in de
spiegels .......................................... 69
– Plafondverlichting voor .................... 68
Plafondverlichting voor
– lamp vervangen .............................. 162
Pollenfilter............................................ 191
Portieren .............................................. 79
– Centrale portiervergrendeling ........... 79
Prestaties ............................................. 222Radiozenders en mobiele telefoons ...... 104
Regensensor ........................................ 64
Reiniging en onderhoud
– auto-interieur .................................. 199
– carrosserie ...................................... 197
– koplampen...................................... 198
– kunststof en gecoate interieurdelen.... 200
– lederen interieurdelen ...................... 200
– lederen stoelen ................................ 199
– motorruimte .................................... 198
– ruiten ............................................. 198
– stoelen en stoffen bekleding.............. 199
Remmen .............................................. 212
– remvloeistofniveau ........................... 190
Richtingaanwijzers .......................... 62-160
– lamp vervangen .............................. 159
– "Lane change"-functie...................... 62Ruiten reinigen ..................................... 63
Ruiten (reinigen) ................................... 198
Ruitensproeier
– vloeistofniveau ruitensproeier ........... 190
Ruitensproeiers van achterruit................ 196
Ruitensproeiers van vooruit ................... 196
Ruitensproeier/-wisser voorruit .............. 63
– Automatische wis-/wasfunctie .......... 64
Ruitenwissers
– wisserbladen................................... 194
– wisserbladen vervangen .................. 195
Safe Lock systeem ............................... 38
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) .......... 114
Schemersensor ..................................... 61
Schuifdak ............................................ 76
Setup-menu ......................................... 23
Slepen van de auto .............................. 175
– Montage van het sleepoog ............... 175“Smart Bag” systeem (Meertraps
frontairbags) ..................................... 127Smeermiddelen (specificaties) .............. 229
Sneeuwkettingen .................................. 141
Snelheidsmeter..................................... 6
Stadslicht en dimlicht ............................ 61
Start&Stop systeem ............................... 97Stoelen ................................................ 43
– Voorstoelen ..................................... 43
Stopcontacten ...................................... 73
Stuurinrichting ..................................... 213
Stuurslot .............................................. 42
Stuurwiel ............................................. 47
Symbolen ............................................ 34
Tankdop ............................................ 110
Tanken ................................................ 110
Technische gegevens............................. 201
Toerenteller .......................................... 6
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System) ............................................. 107
Transmissie .......................................... 211
Trip Computer ...................................... 31
TRIP knop ............................................ 33"Universeel" kinderzitje monteren......... 120Veiligheidsgordels .............................. 113
– Gebruik .......................................... 113
Veilig kinderen vervoeren...................... 118
Velgbescherming (banden).................... 216
Velgen
– afmetingen ..................................... 217
– verklaring van de velgcodes ............. 215
– wielen en banden ............................ 193
272WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER