radio Alfa Romeo MiTo 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2014Pages: 280, PDF Size: 8.01 MB
Page 7 of 280

WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARDDe aanwezigheid en de plaats van de bedieningselementen, de instrumenten en de lampjes kunnen variëren afhankelijk van de verschillende
versies.1. Luchtroosters voor ontwaseming van de zijruiten 2. Verstelbare luchtstroomroosters 3. Bedieningshendel buitenverlichting 4. Instrumentenpaneel
5. Bedieningshendel ruitenwissers voor/achter en tripcomputer 6. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) 7. Verstelbare luchtroosters
8. Waarschuwingsknipperlichten, knop portiervergrendeling/-ontgrendeling 9. Frontairbag passagierszijde 10. Dashboardkastje
11. Bedieningsorganen voor verwarming/ventilatie/klimaatregeling 12. Versnellingspook 13. "Alfa DNA"-systeem 14. Contactslot 15. Knie-airbag
bestuurderszijde (voor bepaalde versies/markten) 16. Frontairbag bestuurderszijde 17. Cruise control-hendel (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
18. Toegangsklepje zekeringenkast 19. Paneel met diverse bedieningsknoppen.
fig. 1
A0J0330
3WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 27 of 280

SETUP-MENUHet menu bestaat uit een serie opties die gekozen kunnen worden met
de knoppen "+" en "–" (of
en
voor versies met
Start&Stop systeem), om toegang te krijgen tot onderstaande
verschillende keuze- en instellingsmogelijkheden (Setup).
Sommige opties hebben een submenu. Het menu wordt geactiveerd
door de knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
❒MENU
❒PIEP SNELHEID
❒SENSOR KOPLAMPEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
❒REGENSENSOR (voor bepaalde versies/markten)
❒ACTIVERING TRIP B
❒STEL UUR (tijd) IN
❒STEL DATUM IN
❒EERSTE PAGINA (voor bepaalde versies/markten)
❒ZIE RADIO
❒AUTOCLOSE
❒MEETEENHEID
❒TAAL
❒GELUIDSSTERKTE WAARSCHUWINGEN (zoemervolume)
❒GELUIDSSTERKTE TOETSEN
❒PIEP VEILIGHEIDSGORDELS/CONTROLEZOEMER
❒SERVICE❒AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒"DAYTIME RUNNING LIGHTS"
❒INSTAPVERLICHTING
❒MENU VERLATEN
Een optie in het hoofdmenu zonder
een submenu kiezen:❒druk kort op de SET/
knop om de instelling van het hoofdmenu
die gewijzigd moet worden te selecteren;
❒druk op de knoppen "+" of "–" (deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/knop om de nieuwe instelling op te slaan
en terug te gaan naar de eerder geselecteerde optie in het
hoofdmenu.
Een optie in het hoofdmenu met een
submenu kiezen:❒druk kort op de SET/
knop om de eerste optie uit het submenu
weer te geven;
❒druk op de knoppen "+" of "–" (deze telkens indrukken) om de
opties van het submenu te doorlopen;
❒druk kort op de SET/knop om de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende setup-menu te openen;
❒druk op de knoppen "+" of "–" (deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling voor deze submenu-optie te selecteren;
❒druk kort op de SET/knop om de nieuwe instelling op te slaan
en terug te gaan naar de eerder geselecteerde optie in het submenu.
23WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 28 of 280

MENUOPTIESOpmerkingMet hetuconnect™ 5" autoradiosysteem (voor
bepaalde versies/markten) of hetuconnect™ 5" Radio Nav system
(voor bepaalde versies/markten) worden sommige Menuopties
weergegeven op de display van dat systeem en niet op de display op
het instrumentenpaneel.MenuMet deze functie kan toegang tot het Setupmenu worden verkregen.
Druk op de knop "+" of "−" om de verschillende Menuopties te
selecteren. Houd de SET/
knop lang ingedrukt om naar het
standaardscherm terug te keren.
Piep snelheid (Snelheidslimiet)Deze functie wordt gebruikt om de snelheidslimiet van de auto (km/h
of mph) in te stellen; de bestuurder wordt gewaarschuwd wanneer
deze limiet wordt overschreden.
Ga als volgt te werk om de snelheidslimiet in te stellen:
❒druk kort op de knop SET/
: op de display verschijnt het
opschrift "Piep snelheid";
❒druk op de knop "−" of "+" om de snelheidsbegrenzing in ("On") of
uit ("Off") te schakelen;
❒druk, als de functie is ingeschakeld, op de knop "+" of "−" om de
gewenste snelheidslimiet te selecteren en druk vervolgens op de
knop SET/
om te bevestigen.BELANGRIJK Deze waarde kan men instellen tussen 30 en 200 km/h
of tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van de eerder ingestelde
eenheid. Zie de paragraaf “Meeteenheid instellen" die hierna wordt
beschreven. Elke druk op de knop +/– verhoogt of verlaagt de waarde
met vijf eenheden. Houd de knop +/– ingedrukt voor snel automatisch
verhogen/verlagen. Wanneer de gewenste waarde wordt bereikt,
kan men de instelling afronden door opnieuw de knop kortstondig in
te drukken.
Druk kort op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk om de instelling te annuleren:
❒druk kortstondig op de SET/
knop, op het display knippert
"On";
❒druk op de knop−,dedisplay knippert ("Off");
❒druk kort op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het standaardscherm zonder op te slaan.
Sensor koplampen (Gevoeligheid
schemersensor/automatische
inschakeling koplampen instellen)(voor bepaalde versies/markten)
Deze functie wordt gebruikt om de koplampen in of uit te schakelen in
functie van de sterkte van het buitenlicht.
De gevoeligheid van de schemersensor kan worden ingesteld op 3
niveaus (niveau 1 = minimum gevoeligheid, niveau 2 = matige
gevoeligheid, niveau 3 = maximum gevoeligheid).
24
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 30 of 280

❒Wanneer de submenu “Formaat” wordt gekozen, druk kortstondig
op de SET/
knop om het formaat op het display te doen
knipperen;
❒druk op "+" of "–" om “24h” of “12h” te selecteren.
Wanneer de gewenste instellingen zijn uitgevoerd, druk kortstondig op
de SET/
knop om terug te keren naar het menuscherm of druk
langdurig op de knop om terug te keren naar het hoofdmenu zonder
op te slaan.
Druk nogmaals langdurig op de SET/
knop om terug te keren
naar het standaardscherm of het hoofdmenu in functie van waar men
zich bevindt.
Stel datum in (datuminstelling)Met deze functie kan de datum ingesteld worden (dag - maand - jaar).
Ga als volgt te werk om de instelling uit te voeren:
❒druk kort op de SET/
knop: het "jaar" knippert op het display;
❒druk op de knop "+" of "−" om aan te passen;
❒druk kort op de SET/knop: de "maand" knippert op het
display;
❒druk op de knop "+" of "−" om aan te passen;
❒druk kort op de SET/knop: de "dag" knippert op het display;
❒druk op de knop "+" of "−" om aan te passen.
BELANGRIJK Met elke druk op de knop + of - wordt de waarde met
een eenheid verhoogd of verlaagd. Houd de knop ingedrukt om
de waarde automatisch snel te verhogen/verlagen. Wanneer
de gewenste waarde wordt bereikt, kan men de instelling afronden
door opnieuw de knop kortstondig in te drukken.Druk kort op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Eerste pagina (Weergave van
informatie op het hoofdscherm)(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het type informatie worden geselecteerd die men
op het hoofdscherm wenst te zien. Zo kan men de datum en de
afgelegde afstand weergeven.
Ga als volgt te werk om te kiezen:
❒druk kort op de SET/
knop: de "Startpagina" verschijnt op het
display;
❒druk nogmaals kort op de SET/
knop om de opties “Datum” en
“Info motor” weer te geven;
❒druk op "+" of "–" om de gewenste weergave op het hoofdscherm
van de display te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het standaardscherm zonder op te slaan.
Wanneer de sleutel na de controlefase naar MAR wordt gedraaid, zal
de display de informatie weergeven die via de menufunctie "Eerste
pagina" is geselecteerd.
Zie radio (audio-informatie
weergeven)Deze functie geeft informatie over de radio weer.
❒Radio: frequentie van het radiostation of RDS melding, inschakeling
automatische afstemming of AutoSTore;
❒CD audio/CD, MP3: tracknummer.
26
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 31 of 280

Ga als volgt te werk om de weergave van de informatie over de
autoradio op de display in ("On") of uit ("Off") te schakelen:
❒druk kort op de SET/
knop om "On" of "Off", op het display
knippert "On" of "Off" afhankelijk van wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "+" of "−" om te kiezen;
❒druk kort op de SET/knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het standaardscherm zonder op te slaan.
Autoclose (automatische centrale
portiervergrendeling bij rijdend
voertuig)Bij inschakeling van deze functie (On), worden de portieren
automatisch vergrendeld wanneer sneller dan 20 km/h wordt
gereden.
Ga als volgt te werk om de functie in- en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop om een submenu weer te
geven;
❒druk kortstondig op de SET/knop om "On" of "Off" op het
display te doen knipperen in functie van wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "+" of "−" om te kiezen;
❒druk kortstondig op de SET/knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de knop om terug te keren naar
het hoofdmenu zonder op te slaan.
❒houd de SET/
knop nogmaals ingedrukt om terug te keren
naar het standaardscherm of het hoofdmenu in functie van waar
men zich bevindt.
Meeteenheid (Meeteenheid instellen)Met deze functie kunnen de meeteenheden via drie submenu’s
ingesteld worden: “Afstand”, “Verbruik” en “Temperatuur“.
Ga als volgt te werk om de meeteenheid in te stellen:
❒druk kort op de SET/
knop om de drie submenu's weer te
geven;
❒druk op de knop "+" or "–" om een van de drie submenu's te
selecteren;
❒nadat het te wijzigen submenu is gekozen, kort op de SET/
knop drukken;
❒wanneer het submenu “Afstand” wordt gekozen: kortstondig drukken
op SET/
toont "km" of "mi" , afhankelijk van de vorige
instelling;
❒druk op de knop "+" of "−" om te kiezen;
❒wanneer het submenu “Verbruik” wordt gekozen: kortstondig
drukken op SET/
toont km/l, l/100 km of mpg, afhankelijk van
de vorige instelling;
Wanneer “km” is ingesteld, wordt het brandstofverbruik in km/l of
l/100km op de display weergegeven.
Wanneer “mi” is ingesteld, wordt het brandstofverbruik in “mpg" op
de display weergegeven.
❒druk op de knop "+" of "−" om te kiezen;
❒wanneer het submenu “Temperatuur” wordt gekozen: drukken op
SET/
toont “°C” of “°F”, afhankelijk van de vorige instelling;
❒druk op de knop "+" of "−" om te kiezen;
Wanneer de gewenste instellingen zijn uitgevoerd, druk kortstondig op
de SET/knop om terug te keren naar het menuscherm of druk
langdurig op de knop om terug te keren naar het hoofdmenu zonder
op te slaan.
27WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 46 of 280

CONTACTSLOTDe sleutel kan naar 3 standen worden gedraaid: fig. 21:
❒STOP: motor uit, sleutel kan verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische apparaten (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling, alarm enz.) kunnen blijven werken
❒MAR: rijstand. Alle elektrische apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een beveiliging: als de motor bij de
eerste poging niet aanslaat, moet de sleutel teruggedraaid worden
naar de stand STOP om opnieuw te kunnen starten.
Als er geknoeid is aan het contactslot (bijv. een poging
tot diefstal), dan moet men het laten controleren bij
het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens te gaan
rijden.
Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten, om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Schakel de 1
eversnelling in als de auto
op een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag. Laat nooit kinderen
zonder toezicht in de auto achter.
STUURSLOTInschakeling
Draai de sleutel naar de stand STOP, verwijder de sleutel en verdraai
het stuurwiel tot het vergrendelt.
Uitschakeling
Draai het stuur iets heen en weer terwijl de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid.
Demontage-/montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van een
diefstalbeveiliging) zijn ten strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen waardoor de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto rijdt. Het
stuurwiel zal blokkeren zodra eraan gedraaid wordt.
Dit geldt ook voor auto's die gesleept worden.
fig. 21
A0J0031
42
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 108 of 280

RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE
TELEFOONSRadiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.)
mag alleen in de auto worden gebruikt met een aparte antenne die
aan de buitenkant is gemonteerd.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen van de auto
veroorzaken. Dit kan de veiligheid van de auto in gevaar brengen en
een potentieel gevaar voor de gezondheid van de passagiers
opleveren.
Tevens kan de zend- en ontvangstkwaliteit beperkt worden door het
afschermingseffect van de carrosserie.
Voor wat betreft het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS,
UMTS) met het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon.
PARKEERSENSOREN(voor bepaalde versies/markten)
Deze sensoren bevinden zich in de achterbumper fig. 86 en detecteren
de aanwezigheid van obstakels achter het voertuig en waarschuwen
de bestuurder met een geluidssignaal.INSCHAKELINGDe sensoren worden ingeschakeld zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld. De frequentie van het geluidssignaal neemt toe
naarmate het obstakel dichter bij het voertuig komt.
fig. 86
A0J0088
104WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 112 of 280

Controleer de bandenspanning bij koude banden. Als
de bandenspanning om welke reden dan ook bij
warme banden moet worden gecontroleerd, dan mag
de druk niet worden verlaagd, ook wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven drukwaarde. Controleer de
bandenspanning nadien nogmaals bij koude banden.Als een of meerdere wielen zonder sensoren is
gemonteerd, dan is het systeem niet beschikbaar en
wordt een melding op de display weergegeven tot de
4 wielen met sensoren zijn gemonteerd.Het TPMS-systeem waarschuwt niet bij plots
drukverlies (bijvoorbeeld bij en klapband). Breng in
dergelijke gevallen de auto tot stilstand en voorkom
bruuske stuurbewegingen.Wanneer standaard banden moeten worden
vervangen door winterbanden (en omgekeerd) moet
het TPMS-systeem hierop worden afgesteld, dit mag
alleen door het Alfa Romeo Servicenetwerk worden verricht.Schommelende buitentemperaturen kunnen de
bandenspanningg beïnvloeden. Het TPMS-systeem kan
tijdelijk een onvoldoende drukwaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de bandenspanning bij koude
banden en herstel zo nodig de juiste spanningswaarde.
Wanneer een wiel wordt vervangen, is het raadzaam
ook de bijbehorende rubberen klepafdichting te
vervangen: raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Bij de montage/demontage van een band en velg moeten
specifieke voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen; om
schade of een verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, moeten deze werkzaamheden alleen door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Raapleeg het Alfa
Romeo Servicenetwerk.Intense storingen op bepaalde radiofrequenties kan de
juiste werking van het TPMS-systeem belemmeren.
Dit wordt aangegeven met een bericht op de display.
De melding verdwijnt automatisch zodra de storing is
verdwenen.
108WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 175 of 280

ZEKERINGENKAST
INSTRUMENTENPANEELfig. 153STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Rechter dimlichtF12 7,5
Linker dimlichtF13
7,5/5
(*)
Hoogteregeling koplampenF13 7,5
Plafondverlichting voor, Plafondverlichting bagageruimte, Instapverlichting zonneklep,
Instapverlichting dorpel, Verlichting dashboardkastjeF32 5
Autoradio, setup-systeem audiosysteem (voor bepaalde versies/markten),Uconnect
™
5"
autoradio (voor bepaalde versies/markten), regeleenheid klimaatregeling, regeleenheid
alarmsysteem, regeleenheid volumetrisch systeem, externe diagnosestekker EOBD, regeleenheid
bewaking bandenspanningF36 10
Instrumentenpaneel, remlicht op schakelaar F37 5
Deurvergrendelingsmotor op portieren, Safe Lock motor op portieren, Ontgrendelingsmotor
achterklepF38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 20
Elektrische motor ruit compleet met regeleenheid (bestuurdersportier) F47 20
Elektrische motor ruit compleet met regeleenheid (passagiersportier) F48 20
Regeleenheid parkeersensoren, regen-/schemersensor op achteruitkijkspiegel,
elektrochromische sensor op achteruitkijkspiegel, weergave veiligheidsgordels omgelegd op
achteruitkijkspiegel, verlichting bedieningspaneel (middelste bedieningspaneel,
bedieningspaneel bestuurderszijde, bedieningspaneel op stuurwiel), schakelaars
kussenverwarming op voorstoelen, regeleenheid volumetrische sensoren alarmsysteem,
regeleenheid elektrisch bediend schuifdakF49 5
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten
171WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 176 of 280

STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Schakelaar activering koppeling, remlichtschakelaar, relaisschakelaarspoelen op
motorzekeringenkast, regelsysteem op interne klimaatregeling/verwarmingsunit, sensor water
in diesel aanwezig, autoradio, setup-systeem autoradio (voor bepaalde versies/markten)F51 5
InstrumentenpaneelF53 5
172WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER