Alfa Romeo MiTo 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2015Pages: 280, PDF Size: 8.53 MB
Page 11 of 280
BELANGRIJK Controleer of de handrem is ingeschakeld als het lampje
tijdens het rijden gaat branden.
Storing EBD
Wanneer bij draaiende motor de lampjes(rood),(amber)
gelijktijdig branden, dan is er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar. In dergelijke gevallen kunnen de
achterwielen bij hard remmen vroegtijdig blokkeren waardoor de auto
kan beginnen slippen.
De display toont een speciale melding.
Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te laten controleren.
STORING ABS (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer er een
storing in het systeem is. In dergelijke gevallen blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd voorzichtig veder en laat het systeem onmiddellijk door het
dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
De display toont een speciale melding.
Remblokslijtage (geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer de
remblokken voor en achter versleten zijn. Laat ze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
De display toont een speciale melding.
Storing airbag (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Als het lampje vast blijft branden, dan is er een storing in het
airbagsysteem.
De display toont een speciale melding.
Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het
lampje
gaat niet branden of blijft vast branden
tijdens het rijden (samen met het bericht op het
display), dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een botsing of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, per ongeluk geactiveerd
worden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa
Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
7
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 12 of 280
Bij storing waarschuwingslampje, ondanks het
knipperen van het waarschuwingslampje
in het
frame op de achteruitkijkspiegel en het uitschakelen
(daar waar aanwezig) van de passagiersairbag, bij versies met
multifunctioneel display op het instrumentenpaneel, gaat ook het
lampje
knipperen en wordt een speciaal bericht
weergegeven. Bij versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display verschijnt daarentegen het symbool
en een bericht
op het display
Laadstroom accu onvoldoende
(rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, is het normaal dat het lampje iets later dooft).
Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk als het lampje (of het
symbool op de display) continu of knipperend gaat branden.
Storing elektrische
stuurbekrachtiging (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.Als het lampje (of het symbool op de display) blijft/blijven branden,
zou de elektrische stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken
waardoor aanzienlijk meer inspanning nodig is om de auto te
besturen. Het sturen blijft echter wel mogelijk.
De display toont een speciale melding.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Start&Stop systeem
uitschakelen (amber)
Wanneer het Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld via de knop op
het extra bedieningspaneel nabij het stuurwiel, gaat het controlelampje
branden.
Bij sommige versies verschijnt een speciale melding op de display.
CONTINU BRANDEND:
Motoroliedruk te laag (rood)
KNIPPEREND: Motorolie verslechterd
(voor bepaalde versies/markten - rood)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
branden maar moet het doven zodra de motor is gestart.
1. Onvoldoende motoroliedruk
Het controlelampje gaat aan en brandt continu (bij sommige versies
verschijnt ook een bericht op het display) wanneer het systeem een te
lage oliedruk detecteert.
8
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 13 of 280
Wanneer hetlampje tijdens het rijden gaat
branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op
het display), zet dan de motor onmiddellijk af en neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
2. Motorolie verslechterd
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat knipperend branden en bij sommige versies verschijnt
een speciaal bericht op het display.
Afhankelijk van de versie kan het lampje kan op verschillende
manieren knipperen:
❒elke twee uur 1 minuut;
❒cycli van 3 minuten met intervallen van 5 seconden waarin het
lampje niet brandt totdat de olie wordt ververst.
Na de eerste melding zal, bij elke start van de motor, het lampje
blijven knipperen zoals voorheen beschreven totdat de olie wordt
ververst. Bij sommige versies verschijnt ook een speciaal bericht op het
display wanneer het lampje brandt.
Het knipperen van het lampje moet niet als een storing worden
beschouwd, maar wil de bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal gebruik van het voertuig.
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie wordt versneld door:
❒overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor het DPF-
regeneratieproces vaker moet worden uitgevoerd;
❒gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet
helemaal op bedrijfstemperatuur kan komen;
❒herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen wordt
aangegeven door het branden van het DPF-lampje.
Wanneer het lampje gaat branden, moet de
afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk
geval binnen 500 km na ontsteking van het lampje,
worden ververst. Veronachtzaming van bovenstaande
aanwijzingen kan leiden tot ernstige schade aan de motor en de
garantie doen vervallen. Vergeet niet dat het branden van dit
lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor. Voeg
dus absoluut geen motorolie toe als het lampje begint te
knipperen.
Koelvloeistoftemperatuur te
hoog (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat branden wanneer de motor oververhit is.
De display toont een speciale melding.
Ga als volgt te werk wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden:
❒tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de
motor af en controleer of het koelvloeistofniveau in het reservoir zich
niet onder het MIN-teken bevindt. Als dit het geval is, wacht dan
tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig
de dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of het peil zich
tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir bevindt. Controleer
ook op de aanwezigheid van vloeistoflekken. Als het lampje bij
de volgende start weer gaat branden, neem dan contact op met het
9
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Page 14 of 280
❒wanneer het voertuig onder veeleisende
omstandigheden wordt gebruikt(bijvoorbeeld bij het
bergop trekken van een aanhanger of wanneer de auto volgeladen
is): snelheid minderen en, als het lampje blijft branden, het voertuig
tot stilstand brengen. Wacht 2 of 3 minuten met draaiende motor
en geef ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te bevorderen.
Zet vervolgens de motor af. Controleer het vloeistofpeil zoals
hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor voor het afzetten enkele minuten te
laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
Portieren niet goed gesloten
(rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer een of
meer portieren of de achterklep niet goed gesloten zijn. Bij geopende
portieren en als de auto rijdt wordt een geluidssignaal voortgebracht.
Bij sommige versies gaat ook het lampje (of symbool op de display)
branden wanneer de motorkap niet goed gesloten is.
Storing EOBD/inspuitsysteem
(geel)
Onder normale omstandigheden, wanneer de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar dit moet doven zodra
de motor is gestart.Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden,
wijst dit op een onjuiste werking van het inspuitsysteem; met name
duidt een vast brandend lampje op een storing in het
brandstoftoevoer-/inspuitsysteem die overmatige uitlaatgasemissies,
mogelijk prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik kan veroorzaken.
Bij sommige versies verschijnt een speciale melding op de display.
Onder deze omstandigheden kan men met gematigde snelheid verder
rijden zonder te veel eisen aan de motor te stellen. Het langdurig
rijden met brandend lampje kan schade aan de motor veroorzaken.
Raadpleeg zo snel mogelijk het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing
wordt door het systeem in het geheugen bewaard.
OPMERKING (alleen voor benzinemotoren)
Als het lampje knippert, kan dit op een mogelijk defect van de
katalysator wijzen.
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden losgelaten om het
motortoerental te verlagen totdat het lampje niet meer knippert. Rijd
verder met gematigde snelheid en voorkom rijomstandigheden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem
zo spoedig mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
10
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 15 of 280
Wanneer, als de sleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
het
lampje niet gaat branden of wanneer tijdens het
rijden het lampje continu of knipperend gaat branden (bij
sommige versies verschijnen ook een melding op de display), ga dan
onmiddellijk naar een dealer van het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee
de werking van het lampje
kan worden gecontroleerd. Neem in
elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin
wordt gereden.
ESC systeem (geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Als het lampje (met bericht + symbool op het display bij sommige
versies) niet dooft of tijdens het rijden blijft branden, neem dan contact
op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om aan te geven dat et
ESC systeem werkt.
Storing ASR
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.Als het lampje (of het symbool op de display) continu blijft branden en
niet dooft, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een speciale melding op de display.
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om aan te geven dat het
VDC-systeem werkt.
Storing Hill Holder
Dit lampje gaat branden (bij sommige versies verschijnen ook een
melding en een
symbool op de display) als er een storing in het
Hill Holder systeem optreedt.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Storing Alfa Romeo CODE
systeem/Storing alarm (geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden (en bij
sommige versies verschijnt ook een bericht op het display) wanneer
een Alfa Romeo CODE systeemfout of alarmfout is waargenomen
(voor bepaalde versies/markten).
Raadpleeg in dat geval zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Als het lampje knippert of, bij sommige versies, als het symbool op de
display (samen met een melding) verschijnt, wordt een inbraakpoging
aangegeven. Raadpleeg zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
11
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 16 of 280
Voorgloeibougies
(dieselversies) (geel)
Wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, gaat
dit lampje branden. Het dooft wanneer de voorgloeibougies de
vereiste temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden gestart
zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuur erg hoog of gematigd is, kan
het lampje al na zeer korte tijd doven.
Storing voorgloeibougies
(dieselversies)
Het lampje knippert (en bij sommige versies verschijnen een melding
op de display) om een storing in het voorgloeisysteem aan te geven.
Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing zo spoedig
mogelijk te laten verhelpen.
Water in het dieselfilter
(dieselversies) (geel)
Het lampje brandt continu tijdens het rijden (er verschijnt ook een
melding op de display) als er water in het brandstoffilter is
waargenomen.
Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als
het
lampje op het display gaat branden (er verschijnt
ook een bericht op het display), raadpleeg dan zo snel mogelijk het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten aftappen. Als het
lampje onmiddellijk na het tanken gaat branden, kan het zijn dat er
tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Brandstofreserve – Beperkte
actieradius (geel)
Dit lampje gaat branden wanneer er nog circa5à7liter brandstof in
de tank is.
Wanneer het bereik minder is dan ongeveer 50 km (of het equivalent
in mijl) is, verschijnt bij sommige versies een waarschuwing op de
display.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
12
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 17 of 280
Cruise control (groen)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het moet doven kort nadat de Cruise Control functie
is uitgeschakeld.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop van de cruise control
in de stand ON wordt gedraaid (zie de paragraaf “Cruise Control”
in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale melding.
bezig met regeneratie DPF
(roetfilter) (alleen
dieselmotoren met DPF) (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden om de bestuurder te waarschuwen
dat het DPF systeem bezig is met het verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) middels regeneratie.
Het lampje zal niet bij elk DPF-regeneratieproces branden, maar
alleen als de rijomstandigheden van die aard zijn dat de bestuurder
hiervan op de hoogte zou moeten zijn. De auto moet tot aan het einde
van het regeneratieproces in beweging blijven opdat het lampje
dooft.
Een regeneratieproces duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale
omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door te
rijden aan 60 km/h en met een toerental van meer dan 2000 tpm.Als dit lampje gaat branden, wijst dit niet op een storing in het
voertuig en dus hoeft het niet naar een werkplaats worden gebracht.
Bij sommige versies verschijnt ook een melding op de display wanneer
het lampje brandt.
Pas de rijsnelheid aan de verkeerscondities en
weersomstandigheden aan en neem de
wegenverkeerswetgeving in acht. De motor afzetten
terwijl het DPF lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals
onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig
kwaliteitsverlies van de motorolie. Daarom wordt aanbevolen
altijd te wachten tot het lampje is gedoofd alvorens de motor af
te zetten, zoals hierboven is beschreven. Het wordt sterk
afgeraden de DPF-generatie bij stilstaand voertuig te voltooien.
Snelheidslimiet overschreden
(rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje (voor bepaalde versies/markten) gaat branden zodra de
voertuigsnelheid boven 120 km/h komt.
Zodra de voertuigsnelheid boven in de Set-up Menu ingestelde limiet
komt (bv. 120 km/h), wordt bij sommige versies een melding en
een symbool op de display weergegeven en weerklinkt een
geluidssignaal.
13
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 18 of 280
Algemene storingsmelding
(geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden onder de
volgende omstandigheden.
Raadpleeg in dergelijke gevallen het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
Controlelampje storing airbag
(versies met multifunctioneel display)
Het lampje knippert (er verschijnt ook een bericht op het display)
wanneer een storing is waargenomen met het airbag controlelampje
.
Storing buitenverlichting
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing remlichten
Zie beschrijving voor “Storing remlichten”.
Afsluiter van de brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld. Op de display verschijnt een speciale melding.Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is het Start&Stop
systeem wordt vastgesteld.
Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is de schemersensor
wordt vastgesteld.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op de display verschijnt een
speciale melding.
Storing elektrische stuurbekrachtiging
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de elektrisch
stuurbekrachtiging is waargenomen.
14
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 19 of 280
Water in dieselfilter
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje brandt als er water in het dieselfilter is waargenomen.
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als de in het Setup-menu ingestelde
snelheidslimiet wordt overschreden.
Bij sommige versies verschijnen er bij het overschrijden van deze limiet
een bericht en een symbool op het display en klinkt er een
geluidssignaal.
Mistachterlicht (geel)
Het lampje gaan branden wanneer het mistachterlicht wordt
ingeschakeld.
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaan branden wanneer de mistlampen voor worden
ingeschakeld.
Parkeerverlichting (groen)
Dit lampje gaat branden wanneer de parkeerverlichting wordt
ingeschakeld.
Follow me home (groen)
Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een melding op de
display) als deze functie wordt ingeschakeld (zie de paragraaf “Follow
me home” in dit hoofdstuk).
2
Dimlicht (groen)
Het lampje gaan branden wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaan branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
Linker richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzer-hendel
omlaag wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
15
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 20 of 280
Rechter richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel
omhoog wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
Lage bandenspanning
(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje (of symbool op de display) gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) (alsook een
geluidsignaal) als de bandenspanning van een of meerdere banden
onder een bepaalde grenswaarde komt.
Zo wordt de bestuurder door de TPMS op de hoogte gebracht wanneer
de bandenspanning gevaarlijk laag is en het risico op lekkage
optreedt.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere banden met te lage
spanning, dit kan de wendbaarheid van de auto nadelig beïnvloeden.
Breng de auto tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
Vervang het wiel meteen door het noodreservewiel (voor bepaalde
versies/markten) of repareer het m.b.v. de speciale reparatiekit (zie
“Een wiel vervangen” in hoofdstuk “Noodgevallen” en raadpleeg het
Alfa Romeo Servicenetwerk zo spoedig mogelijk.Storing TPMS
Dit lampje (of symbool op de display) gaat branden (en bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) wanneer een fout
in de TPMS is waargenomen.
Raadpleeg in dat geval zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Als een of meerdere wielen niet met sensoren wordt gemonteerd,
verschijnt een melding op de display tot de oorspronkelijke condities
zijn hersteld.
Bandenspanning controleren
De lampje (of symbool op de display) gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) wanneer de
bandenspanning onder de aanbevolen waarde voor een lange
levensduur van de band en een zuinig brandstofverbruik komt. Het
lampje kan ook wijzen op drukverlies.
Als twee of meerdere banden zich in voornoemde toestand bevinden,
toont de display sequentieel de aanwijzingen voor elkeen van de
banden.
Onder dergelijke omstandigheden moet de juiste bandenspanning
worden hersteld (zie het hoofdstuk “Technische gegevens”).
16
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER