Alfa Romeo MiTo 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2018, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2018Pages: 220, PDF Size: 5.19 MB
Page 131 of 220

BELANGRIJK
123)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking van
de Fix&Go kit. In achtneming van de
aanwijzingen op het etiket is een essentiële
voorwaarde om de veiligheid en de
doeltreffendheid van de Fix&Go kit te
garanderen. Lees het etiket vóór gebruik,
vermijd oneigenlijk gebruik. Fix&Go is
onderhevig aan een vervaldatum en moet
periodiek vervangen worden. De kit dient
gebruikt te worden door volwassenen en
mag niet gebruikt worden door kinderen.
STARTEN MET HULPACCU
DE MOTOR STARTEN
Als het pictogramconstant aan blijft
op het display van het
instrumentenpaneel, neem dan
onmiddellijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
STARTEN MET HULPACCU
124)
34) 35)
Als de accu leeg is, kan de motor gestart
worden met een hulpaccu met dezelfde
of een iets hogere capaciteit dan de lege
accu.
Ga als volgt te werk om de auto te
starten fig. 108:
verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van de beide accu's met een
geschikte startkabel;
sluit met een tweede startkabel de
minklem (-) van de hulpaccu aan op een
massapunt
op de motor of de
versnellingsbak van de auto die gestart
moet worden;
start de motor, maak als de motor
gestart is, de kabels in omgekeerde
volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, contact opnemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
STARTEN MET HULPACCU(versies met Start&Stop-systeem)
125)
Wanneer men met een hulpaccu moet
starten, mag de minkabel (–) vanaf de
hulpaccu nooit in verbinding worden
gebracht met de minpool 1 fig. 108 van
de accu in de auto. Sluit de minkabel aan
op een massapunt op de motor of op de
versnellingsbak.
ROLLEND STARTEN
Probeer, onder geen enkele
omstandigheid, de motor te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden.
108A0J0392C
129
Page 132 of 220

BELANGRIJK
34)Verbind de minklemmen van de twee
accu’s nooit rechtstreeks met elkaar! Als de
hulpaccu in een andere auto is geïnstalleerd,
moet accidenteel contact tussen de metalen
delen van beide auto's vermeden worden.
35)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan beschadigen,
met name de regeleenheden van de
ontsteking en de brandstoftoevoer.
BELANGRIJK
124)Deze startprocedure moet door
ervaren personeel verricht worden,
aangezien verkeerde handelingen
elektrische ontladingen van aanzienlijke
kracht kunnen veroorzaken. Bovendien is
accuvloeistof giftig en corrosief: vermijd
contact met huid en ogen. Houd open vuur en
brandende sigaretten uit de buurt van de
accu en veroorzaak geen vonken.
125)Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op het
plaatje op de voorste traverse. Wij adviseren
om de contactsleutel te verwijderen als er
zich nog inzittenden in het voertuig bevinden.
Alle inzittenden moeten uit het voertuig
stappen nadat de contactsleutel is
uitgenomen of naar de STOP-stand is
gedraaid. Controleer bij het tanken of de
motor is afgezet (en of de contactsleutel in
de stand STOP staat).
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
Werking
Deze grijpt in bij een botsing en
veroorzaakt het volgende:
de afsluiting van de brandstoftoevoer
waarna de motor afslaat;
automatische ontgrendeling van de
portieren;
automatische inschakeling van de
interieurverlichting.
Wanneer het systeem in werking treedt,
verschijnt er een bericht op het display.
Controleer het voertuig zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder het voertuig of in de
buurt van de tank.
126)
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de accu
leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van de auto te herstellen:
draai de contactsleutel naar de stand
MAR;
schakel de richtingaanwijzer rechts in;
schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links uit;
schakel de richtingaanwijzer rechts in;
schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links uit;
contactsleutel op de stand OFF
gedraaid;
draai de contactsleutel naar de stand
MAR.
Versies met LPG-systeem
In geval van een botsing wordt de
benzinetoevoer onmiddellijk afgesloten,
de LPG-veiligheidskleppen worden
gesloten en de injectie wordt
onderbroken waardoor de motor afgezet
wordt.
BELANGRIJK
126)Als na een botsing een brandstoflucht
wordt geroken of brandstoflekkage wordt
geconstateerd, dan mag het systeem niet
opnieuw ingeschakeld worden om brand te
voorkomen.
130
NOODGEVALLEN
Page 133 of 220

ALFA TCT-TRANSMISSIE -
CONTACTSLEUTEL
VERWIJDEREN
36)
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de pook in stand P (parkeren)
staat.
Als de accu leeg is en de contactsleutel is
ingebracht, is de sleutel in het
contactslot geblokkeerd.
Ga als volgt te werk om de sleutel
handmatig te verwijderen:
trek de handrem aan;
ontgrendel de hendel 1 fig. 109 voor
het verstellen van de positie van het
stuurwiel en trek het stuurwiel naar u toe
tot aan de eindaanslag;
draai met de meegeleverde Allen
sleutel fig. 110 de bovenste schroeven 2
fig. 111 los en zet deksel 3 vast;
verwijder de onderste afdekking 4
fig. 112 van het stuurwiel door deze uit
zijn zitting te halen;
trek lipje 5 fig. 113 omlaag met één
hand en verwijder met de andere hand de
sleutel, door deze naar buiten te trekken;
als de sleutel eenmaal verwijderd is,
onderste afdekking terugzetten,
controleren of deze goed vastzit.
109A0J0342C
110A0K0713C
111A0J0571C
112A0J0570C
131
Page 134 of 220

BELANGRIJK
36)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de juiste
bevestiging van de borgklemmen. Anders
kan een verkeerde bevestiging van de
onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
MONTAGE VAN HET SLEEPOOG
127) 128) 129)
Slepen vanaf de voorkant
Verwijder dop 1 fig. 114 uit zijn zitting
met een schroevendraaier of soortgelijk
gereedschap in de onderste sleuf. Zorg
ervoor de verf niet te beschadigen. Neem
het sleepoog 2 uit zijn zitting in de
gereedschapshouder en draai het stevig
op de schroefdraadpen.
Slepen vanaf de achterkant
Verwijder dop 1 fig. 115 uit zijn zitting
met een schroevendraaier of soortgelijk
gereedschap in de bovenste sleuf. Zorg
ervoor de verf niet te beschadigen. Neem
het sleepoog 2 uit zijn zitting in degereedschapshouder en draai het stevig
op de schroefdraadpen.
"VELOCE"-versies: verwijder dop 1 door
op de bovenkant te drukken, neem
sleepoog 2 uit zijn behuizing in de
gereedschapshouder en schroef deze
volledig op de schroefdraadpen.
113A0J0574C
114A0J0038C
115A0J0039C
132
NOODGEVALLEN
SLEPEN VAN HET VOERTUIG
Het bij de auto geleverde sleepoog
bevindt zich in de gereedschapshouder in
de bagageruimte.
Page 135 of 220

BELANGRIJK
127)Bij versies met sleutel zonder
afstandsbediening, moet deze, alvorens het
voertuig te slepen, naar MAR en vervolgens
naar STOP worden gedraaid, zonder de
sleutel uit het contactslot te nemen. Als de
sleutel uit het contactslot wordt genomen,
wordt automatisch het stuurslot
ingeschakeld waardoor het voertuig niet kan
worden bestuurd. Controleer ook of de
versnellingsbak in de vrijstand staat (bij
versies uitgerust met automatische
versnellingsbak controleren of de pook in de
N-stand staat). Voor versies met
elektronische sleutel, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens op
STOP worden gezet, zonder het portier te
openen.
128)Onthoud dat tijdens het slepen de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken. Om die
reden is meer kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal en het stuur.
Gebruik voor het slepen geen soepele kabels
en vermijd bruuske bewegingen. Zorg tijdens
het slepen dat er geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden beschadigd.
Neem bij het slepen in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land waarin
wordt gereden en pas uw rijgedrag aan.
Start de motor niet wanneer de auto wordt
gesleept. Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of het sleepoog volledig
op de schroefdraadpen is gedraaid alvorens
de auto te slepen.129)Gebruik de sleepogen voor en achter
alleen voor noodgevallen op de weg. Het is
toegestaan de auto over korte afstanden te
slepen m.b.v. geschikte middelen conform de
verkeerswetgeving (starre stang), om de
auto over de weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor het slepen of
voor transport met takelwagen. Sleepogen
MOGEN NIET worden gebruikt om
voertuigen off-road (onverharde wegen) te
slepen of waar hindernissen zijn en/of voor
het slepen met kabels of andere niet-starre
hulpmiddelen. In overeenstemming met
bovengenoemde voorwaarden, moeten er
voor het slepen twee voertuigen worden
gebruikt (een slepend en een gesleept
voertuig), die zich beide zo veel mogelijk op
één lijn bevinden.
133
Page 136 of 220

Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
Page 137 of 220

Dankzij correct onderhoud kunnen de prestaties van de auto,
evenals beperkte bedrijfskosten en het behoud van de efficiëntie
van de veiligheidssystemen gedurende langere tijd gegarandeerd
worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD..................136
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA...........137
PERIODIEKE CONTROLES........................144
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO ....................144
NIVEAUS CONTROLEREN . . ......................145
ACCU OPLADEN..............................151
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER ...............152
ACCU.....................................154
HET VOERTUIG OPKRIKKEN.......................155
CARROSSERIE...............................155
INTERIEUR . . ...............................157
Page 138 of 220

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig onder
optimale omstandigheden.
Daarom heeft Alfa Romeo een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die op vaste
afstandsintervallen uitgevoerd moeten
worden, en, waar aanwezig, op vaste
tijdsintervallen, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Ongeacht het bovenstaande, is het altijd
noodzakelijk de aanwijzingen in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema
zorgvuldig op te volgen (bijv. regelmatige
controle van de vloeistofniveaus,
bandenspanning, enz.).
Geprogrammeerde Onderhoudsbeurten
worden door alle werkplaatsen van het
Alfa Romeo Servicenetwerk uitgevoerd
op basis van de vaste intervallen in tijd of
kilometers/mijlen. Eventuele reparaties
die nodig blijken tijdens het uitvoeren van
de diverse inspecties en controles van
het geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
eigenaar. Als het voertuig dikwijls
gebruikt wordt voor het trekken van
aanhangers, dan moet een korter interval
tussen de onderhoudsbeurten worden
aangehouden.BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De onderhoudsbeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet
uitvoeren ervan kan het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
136
ONDERHOUD EN ZORG
Page 139 of 220

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINEVERSIES
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage
controleren en eventueel op spanning
brengen. Vervaldatum en toestand
van de lading "Fix&Go Automatic"-kit
controleren
Werking verlichtingssysteem
(koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren
De vloeistofpeilen controleren en
eventueel bijvullen (1)
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot
controleren
Gebruik de diagnoseaansluiting om de
werking van het brandstoftoevoer-/
motormanagementsysteem en de
emissie te controleren en, waar
aanwezig, de verslechtering van de
motorolie
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
137
Page 140 of 220

km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Visueel de toestand controleren van:
buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, slangen, bussen enz.)
Visueel de conditie controleren van:
LPG leidingen en aansluitstukken,
LPG tankbevestiging (1.4 Turbo
Benzine/LPG 120 pk versie)
Stand en conditie van wisrubbers van
ruitenwissers voor/achter
controleren
Werking van het ruitenwisser/-
sproeiersysteem controleren en zo
nodig de sproeiers afstellen
Sloten van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren
Slag van handrem controleren en zo
nodig afstellen
Conditie en slijtage van remblokken
van schijfremmen voor/achter visueel
controleren
138
ONDERHOUD EN ZORG